Beroepsoriëntatie LW6 Samira

 Beroepsoriëntatie
Lesweek 6: Specifieke doelgroepen


Klassen: 228ABCDEF
Datum: week van 3 oktober 2022
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BeroepsorientatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

 Beroepsoriëntatie
Lesweek 6: Specifieke doelgroepen


Klassen: 228ABCDEF
Datum: week van 3 oktober 2022

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Deel 1 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Programma lesweek 6
Deel 1
  1. Terugblik op vorige week 
  2. Lesdoelen deel 1
  3. Werken uit de hand-out
  4. Theoretische gedeelte

Deel 2
  1. Theoretische kennis 'specifieke doelgroepen'
  2. Werken uit de hand-out

Deel 3
  1. Casussen
  2. Lesdoelen checken
  3. Antwoorden van de hand-out bespreken


Slide 4 - Slide

4x 45 min = 3 klokuren 

1. AWR  (start 10 min) 
2. Terugblik op vorige week (15-20 min) 
3. Terugblik-+ herhaling eindopdracht beroepsoriëntatie /vragen (10-15 min) 
3. Lesdoelen deze week versus deel 1 (5 min)  = totaal 45 min 

4. Leeractiviteiten- thema's centraal (5 min)
5. Korte theorie (begrippen + kwetsbaarheid) (15 min) 
6. Leeractiviteit (60 min) 
Nabespreken leeractiviteit -10 min 
Totaal - 90


8. Korte theorie begrippen (15 min)
9. Vragenrondje (10 min) 
9. Afsluiting (lesdoelen check) - 20 min 
Terugblik op lesweek 5
Je krijgt van je docent een hand-out. Deze vindt je ook op klassen teams. De docent laat zien waar jij deze kan vinden. 

Uit deze hand-out gaan wij de hele week werken.
  • Pak het boek 'Mensen';
  • Lees thema 1 Ontwikkelingspsychologie;
  • Lees thema 2 Socialisatie;
  • Beantwoord de vragen in de hand-out van de thema's ontwikkelingspsychologie en socialisatie.
timer
45:00

Slide 5 - Slide

Goed om aandacht te besteden aan het begrip werkveld en het begrip doelgroep. Kunnen ze hier onderscheid in maken? zo nee, kun je hierbij stilstaan 

Voor deze terugblik (afhankelijk van tempo klas) zou ik 15 min-20 min inruimen. 
Lesdoelen deel 1
  • Je benoemt de problemen in de ontwikkeling.
  • Je herkent uit wat het verschil is tussen een gedragsprobleem en gedragsstoornis.
  • Je benoemt het verschil tussen normale en niet normale ontwikkeling.
  • Je beschrijft de kenmerken van de sociale problematieken.
  • Je bespreekt jouw kritiek over het DSM.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Leeractiviteiten overzicht deze week 
Deze week zullen wij de theorie van verschillende leeractiviteiten behandelen. Je gaat zelfstandig (thuis) aan de slag met het uitwerken hiervan. 

Welke leeractiviteiten heb je voor 7 oktober 2022 af :
  • Hand-out

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
  • Zet je laptop aan;
  • Ga naar (mijn) documenten;
  • Klik op 'nieuwe map' maken;
  • Maak een map met de naam: De maatschappelijke zorg woordenboek;
  • Open een leeg word document;
  • Vanaf nu ga je iedere week de besproken begrippen (vaktermen) noteren in je maatschappelijke zorg woordenboek.

Wat willen wij bereiken?
  • Aan het eind van de module heb jij minimaal 200 nieuwe maatschappelijke begrippen (vaktermen) geleerd. 
  • Deze begrippen zijn van belang tijdens je stage en de volgende modules.
timer
5:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Theoretische gedeelte

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Problemen in de ontwikkeling! 


De omgeving kan een kind een voorsprong geven ten opzichte van andere kinderen
Maar kan hem ook een achterstand bezorgen
Omgeving zijn ouders, school, buurt enz.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Normale en niet-normale ontwikkeling
Een niet normale ontwikkeling kan in de loop der jaren ontstaan. Maar ook vanaf de geboorte.

Maar wat is normaal? Wij gaan met elkaar in discussie onder de onderstaande stellingen:
  • Jeroen praat niet, is dit normaal?

  • Job van 3,5 jaar draagt nog een luier, is dit normaal?

  • Nancy werkt al fulltime, is dit normaal?


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wie bepaalt?
Of we gedrag normaal of niet normaal vinden hangt ook af van onszelf.

  

Wat de één normaal vindt, vindt de ander een probleem.


Daarom moet je in de maatschappelijke zorg uitgaan van objectieve maatstaven.
  • Welke hebben wij in de afgelopen tijd geleerd? 
  • Wie bepaalt of jij een beperking, stoornis of ziekte hebt?


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Problemen in de ontwikkeling
Wij gaan nu inzoomen op wanneer een ontwikkeling/gedrag niet normaal is. 

Wanneer de ontwikkeling van een kind achterblijft of anders verloopt dan verwacht, kan de oorzaak zowel binnen als buiten het kind liggen.
  • Binnenuit = bijvoorbeeld verstandelijke beperking
  • Buitenaf = bijvoorbeeld problemen in het gezin.

Ontwikkelingsproblemen zijn vaak te voorspellen vanuit risicofactoren!
  • Wat zijn voorbeelden van risicofactoren?



Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden risicofactoren
Je hebt aardig wat voorbeelden benoemd. Goed gedaan!

Welke risicofactoren zijn er?
  • Kindgebonden risicofactoren: Laag geboortegewicht, vroeggeboorte, kind van ongewenst geslacht, een beperking, veelvuldig ziek zijn, moeilijk temperament.

  • Ouder- en/of gezinsrisicofactoren: Negatieve jeugdervaring, moeizame start in rol van ouder, gebrek aan kennis, jonge ouder, psychisch problemen bij de ouders, verslavingsproblemen, huwelijksproblemen, echtscheiding, verwaarlozing mishandeling, ingrijpende levensgebeurtenissen, financiële situatie.

  • Omgevings- risicofactoren: Werkloosheid, armoede, weinig opleiding, slechte huisvesting, ontbreken van informele of formele steun.




Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Sociale problematiek
"Sociaal maatschappelijke problemen hebben een negatieve invloed op het psychische welbevinden. Ze leiden tot klachten of kunnen bestaande klachten verergeren, maar zijn vaak het gevolg van een onbehandelde psychiatrische stoornis."

Maar wat zijn sociaal maatschappelijke problemen?
  • Kun je niet (helemaal) zelfstandig deelnemen aan de samenleving? 
  • Heb je bijvoorbeeld geen dak (meer) boven je hoofd, ben je werkeloos, heb je schulden, of een combinatie hiervan? 
  • Heb je daarnaast een psychiatrische stoornis en/of zorg je voor overlast in de buurt. 
Dan spreken we over sociaal maatschappelijke problemen. Je hebt last van jouw situatie, net als je (naaste) omgeving. Soms meerdere maatschappelijke problemen tegelijk. 

Deze mensen hebben gevraagd of ongevraagd hulp nodig!




Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van sociale problematiek
Probleem dat maatschappelijk bepaald is 
  • Geen individueel probleem, betreft kleine of grote groepen mensen in de maatschappij.
  • Vaak het gevolg van een achterstelling in de maatschappij.
  • Kan niet gemakkelijk worden opgelost.
  • Vergroot risico op allerlei ‘andere’ problemen.
  • Sociale problematiek van ouders is sociale problematiek van het kind.

Dit is vaak het ontstaan van achterstandsituaties.




Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Achterstandsituaties
''In welk huis de wieg staat maakt wel degelijk uit voor de ontwikkeling van jongere kinderen. Wie in een arm gezin opgroeit, komt al vroeg in het leven op achterstand, blijkt uit onderzoek van de Erasmus School of Economics onder 153.000 kinderen van de geboorte tot 14 jaar'' (Bron: de Volkskrant).

Er ontstaan een meervoudige problematiek. Dat bestaat:
  • achterstandsituaties, als werk, wonen, opleidingsniveau en integratie
  • kansarm: met weinig kans op succes in de maatschappij en daardoor vaak sociaal zwak.

Deze kinderen lopen een groter risico op problemen in hun ontwikkeling





Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Problemen in de ontwikkeling
  • Armoede;
  • Werkloosheid;
  • Echtscheiding;
  • Analfabetisme en laaggetterdheid;
  • Vluchtelingen;
  • Huiselijk geweld;
  • Kindermishandeling.




Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Probleemgedrag versus gedragsstoornis
Probleemgedrag:
Ieder mens wordt wel eens flink boos. Ook een keer agressief reageren, wil nog niet zeggen dat iemand probleemgedrag vertoont. We spreken van gedragsproblemen als iemand een langdurig patroon laat zien van negatief, opstandig of driftig gedrag of gedrag dat tegen de normen ingaat, zoals vechten, stelen en liegen. Gedragsproblemen zijn niet aangeboren, maar worden veroorzaakt door de omstandigheden.
  • Een gedragsprobleem is niet iets wat je hebt meegekregen toen je geboren werd, maar heb je gekregen.


Gedragsstoornis:
Een gedragsstoornis is aangeboren en niet te genezen: iemand vertoont gedrag dat voortkomt uit een aandoening, zoals autisme, ADHD of een persoonlijkheidsstoornis.
  • Bij een gedragsstoornis is wetenschappelijk (via onderzoek) aan te tonen dat een kind anders functioneert dan de meeste andere kinderen.
  • Vaak kan je handvaten geven om er mee om te gaan. Deze vindt je onder andere in het DSM 5


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

DSM-5
DSM staat voor: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
  • Eerste in 1952 om orde te brengen in verschillende diagnoses.
  • Een grote groep psychiaters en psychologen hebben het boek ontwikkeld.
  • Zie het als een encyclopedie.
  • Wordt veel onderzoek gedaan naar psychische stoornissen, daarom zijn er verschillende versies. 


Hoe werkt het?
  • Wordt door professionals gebruikt om een diagnose te kunnen maken.
  • Kan je handvaten/tips teruglezen.
  • Aan de hand hiervan kunnen hulpplannen opgesteld worden



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Er is ook veel kritiek op het DSM
Welke kritiek is er rondom het DSM?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Deel 1 
2

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Programma lesweek 6
Deel 1
  1. Terugblik op vorige week 
  2. Lesdoelen deel 1
  3. Werken uit de hand-out
  4. Theoretische gedeelte

Deel 2
  1. Theoretische kennis 'specifieke doelgroepen'
  2. Werken uit de hand-out

Deel 3
  1. Casussen
  2. Lesdoelen checken
  3. Antwoorden van de hand-out bespreken


Slide 24 - Slide

4x 45 min = 3 klokuren 

1. AWR  (start 10 min) 
2. Terugblik op vorige week (15-20 min) 
3. Terugblik-+ herhaling eindopdracht beroepsoriëntatie /vragen (10-15 min) 
3. Lesdoelen deze week versus deel 1 (5 min)  = totaal 45 min 

4. Leeractiviteiten- thema's centraal (5 min)
5. Korte theorie (begrippen + kwetsbaarheid) (15 min) 
6. Leeractiviteit (60 min) 
Nabespreken leeractiviteit -10 min 
Totaal - 90


8. Korte theorie begrippen (15 min)
9. Vragenrondje (10 min) 
9. Afsluiting (lesdoelen check) - 20 min 
Lesdoelen deel 2
  • Je legt uit welke doelgroepen (ADHD, ADD, ODD, autisme) er zijn binnen de maatschappelijke zorg.   
  • Je legt uit wat verslaving is.
  • Je laat zien dat je zelfstandig kan werken door opdrachten uit de hand-out te maken.
  • Je laat zien dat je kan samenwerken door opdrachten uit de hand-out te maken.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Herhaling: Leeractiviteiten overzicht deze week 
Deze week zullen wij de theorie van verschillende leeractiviteiten behandelen. Je gaat zelfstandig (thuis) aan de slag met het uitwerken ervan. 

Welke leeractiviteiten heb je voor 7 oktober 2022 af :
  • Hand-out

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Herhaling: Opdracht
  • Zet je laptop aan;
  • Ga naar (mijn) documenten;
  • Klik op nieuwe map maken;
  • Maak een map met de naam: De maatschappelijke zorg woordenboek;
  • Open een leeg word document;
  • Vanaf nu ga je iedere week de besproken begrippen noteren in je maatschappelijke zorg woordenboek.

Wat willen wij bereiken?
  • Aan het eind van de module heb jij minimaal 200 nieuwe maatschappelijke begrippen (woorden) geleerd. Deze begrippen zijn van belang tijdens je stage en de volgende modules.

Doe dit zelfstandig (thuis) als jij tijden deel 1 er niet was.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Theoretische gedeelte

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag nog meer bespreken
  • ADD
  • ODD
  • Autisme
  • Verslaving


Deze begrippen noteer je in je maatschappelijke zorg woordenboek

Slide 29 - Slide

Als je denkt aan ontwikkeling, zie je misschien vooral de lichamelijke veranderingen voor je die een mens ondergaat. Een peuter die zijn babyvet verliest, het lichaam dat in de pubertijd volwassen vormen krijgt of de grijze haren en rimpels die volwassenen op den duur krijgen. Maar ook bijvoorbeeld hoe mensen steeds beter worden in logisch nadenken valt onder ontwikkeling. Veel van dit soort veranderingen zijn biologisch voorgeprogrammeerd, ze gebeuren vanzelf. Dit wordt rijping genoemd. Maar ontwikkeling is ook een leerproces. Denk maar eens terug aan hoe jij voor het eerst een koprol maakte, dat lukte je niet in één keer. Daarvoor moest je oefenen, net als voor het oplossen van ruzies en het schrijven van je naam.
Test jezelf ADHD
Voor wij aan de slag gaan met de theorie staan wij stil bij de vraag: 
  • 'Heb ik ook een probleem/beperking/stoornis'?

In de hand-out op bladzijde 14 staan een aantal vragen. Beantwoord de vragen. 

Na 5 minuten gaan wij de vragen met elkaar bespreken.
  • Wat heb je het meest beantwoord?
  • Wat valt je op? 
  • Heb je ADHD?

timer
5:00

Slide 30 - Slide

Als je denkt aan ontwikkeling, zie je misschien vooral de lichamelijke veranderingen voor je die een mens ondergaat. Een peuter die zijn babyvet verliest, het lichaam dat in de pubertijd volwassen vormen krijgt of de grijze haren en rimpels die volwassenen op den duur krijgen. Maar ook bijvoorbeeld hoe mensen steeds beter worden in logisch nadenken valt onder ontwikkeling. Veel van dit soort veranderingen zijn biologisch voorgeprogrammeerd, ze gebeuren vanzelf. Dit wordt rijping genoemd. Maar ontwikkeling is ook een leerproces. Denk maar eens terug aan hoe jij voor het eerst een koprol maakte, dat lukte je niet in één keer. Daarvoor moest je oefenen, net als voor het oplossen van ruzies en het schrijven van je naam.
Wat was ADHD ook alweer
  • Attention-Defict Hyperactivity Disorder (aandachtstekort-/ hyperactiviteitsstoornis).

  • Een kind met ADHD is onder andere hyperactief, impulsief en heeft grote concentratieproblemen.

  • ADHD speelt zich vooral af in het hoofd van het kind.

  • Erfelijk, vroeggeboorte, laag geboortegewicht.






Slide 31 - Slide

Als je denkt aan ontwikkeling, zie je misschien vooral de lichamelijke veranderingen voor je die een mens ondergaat. Een peuter die zijn babyvet verliest, het lichaam dat in de pubertijd volwassen vormen krijgt of de grijze haren en rimpels die volwassenen op den duur krijgen. Maar ook bijvoorbeeld hoe mensen steeds beter worden in logisch nadenken valt onder ontwikkeling. Veel van dit soort veranderingen zijn biologisch voorgeprogrammeerd, ze gebeuren vanzelf. Dit wordt rijping genoemd. Maar ontwikkeling is ook een leerproces. Denk maar eens terug aan hoe jij voor het eerst een koprol maakte, dat lukte je niet in één keer. Daarvoor moest je oefenen, net als voor het oplossen van ruzies en het schrijven van je naam.
Kenmerken ADHD
  • Geen gebrek aan opvoeding en geen opzet, maar chaos in het hoofd
  • Vast te stellen door psychiatrisch onderzoek
  • Aandachtsproblemen
  • Overbewegelijkheid
  • Impulsiviteit
  • Medicatie: Ritalin, Methylfenidaat, Medikinet en Concerta


Slide 32 - Slide

Als je denkt aan ontwikkeling, zie je misschien vooral de lichamelijke veranderingen voor je die een mens ondergaat. Een peuter die zijn babyvet verliest, het lichaam dat in de pubertijd volwassen vormen krijgt of de grijze haren en rimpels die volwassenen op den duur krijgen. Maar ook bijvoorbeeld hoe mensen steeds beter worden in logisch nadenken valt onder ontwikkeling. Veel van dit soort veranderingen zijn biologisch voorgeprogrammeerd, ze gebeuren vanzelf. Dit wordt rijping genoemd. Maar ontwikkeling is ook een leerproces. Denk maar eens terug aan hoe jij voor het eerst een koprol maakte, dat lukte je niet in één keer. Daarvoor moest je oefenen, net als voor het oplossen van ruzies en het schrijven van je naam.
ADD
  • Attention Deficit Disorder
  • Vallen niet erg op, zijn erg dromerig, ongeïnteresseerd of ongemotiveerd.
  • Moeite om gedachte te ordenen, daardoor moeilijk concentreren
  • ADD is ADHD zonder de hyperactiviteit
  • Kunnen zich ontzettend focussen op één ding, maar dan niet meer op de rest
  • Zit in de genen en is dus erfelijk





Slide 33 - Slide

Als je denkt aan ontwikkeling, zie je misschien vooral de lichamelijke veranderingen voor je die een mens ondergaat. Een peuter die zijn babyvet verliest, het lichaam dat in de pubertijd volwassen vormen krijgt of de grijze haren en rimpels die volwassenen op den duur krijgen. Maar ook bijvoorbeeld hoe mensen steeds beter worden in logisch nadenken valt onder ontwikkeling. Veel van dit soort veranderingen zijn biologisch voorgeprogrammeerd, ze gebeuren vanzelf. Dit wordt rijping genoemd. Maar ontwikkeling is ook een leerproces. Denk maar eens terug aan hoe jij voor het eerst een koprol maakte, dat lukte je niet in één keer. Daarvoor moest je oefenen, net als voor het oplossen van ruzies en het schrijven van je naam.
Kenmerken ADD

Slide 34 - Slide

Als je denkt aan ontwikkeling, zie je misschien vooral de lichamelijke veranderingen voor je die een mens ondergaat. Een peuter die zijn babyvet verliest, het lichaam dat in de pubertijd volwassen vormen krijgt of de grijze haren en rimpels die volwassenen op den duur krijgen. Maar ook bijvoorbeeld hoe mensen steeds beter worden in logisch nadenken valt onder ontwikkeling. Veel van dit soort veranderingen zijn biologisch voorgeprogrammeerd, ze gebeuren vanzelf. Dit wordt rijping genoemd. Maar ontwikkeling is ook een leerproces. Denk maar eens terug aan hoe jij voor het eerst een koprol maakte, dat lukte je niet in één keer. Daarvoor moest je oefenen, net als voor het oplossen van ruzies en het schrijven van je naam.

Slide 35 - Video

This item has no instructions

ODD
  • Oppositional Defiant Disorder (Oppositioneel-opstandige gedragsstoornis).
  • combinatie van oppositioneel en agressief gedrag.
  • ODD kan samen gaan met andere stoornissen of ziekten, zoals ADHD, autisme of een hechtingsstoornis en is een aangeboren stoornis.
  • Lijkt op ADHD, maar bij ADHD is het impulsief gedrag, bij ODD agressief.






Slide 36 - Slide

Als je denkt aan ontwikkeling, zie je misschien vooral de lichamelijke veranderingen voor je die een mens ondergaat. Een peuter die zijn babyvet verliest, het lichaam dat in de pubertijd volwassen vormen krijgt of de grijze haren en rimpels die volwassenen op den duur krijgen. Maar ook bijvoorbeeld hoe mensen steeds beter worden in logisch nadenken valt onder ontwikkeling. Veel van dit soort veranderingen zijn biologisch voorgeprogrammeerd, ze gebeuren vanzelf. Dit wordt rijping genoemd. Maar ontwikkeling is ook een leerproces. Denk maar eens terug aan hoe jij voor het eerst een koprol maakte, dat lukte je niet in één keer. Daarvoor moest je oefenen, net als voor het oplossen van ruzies en het schrijven van je naam.
Kenmerken ODD
spreekt vaak volwassenen tegen
is vaak lichtgeraakt of geïrriteerd door anderen
is vaak kwaad
is vaak haatdragend
irriteert andere mensen vaak met opzet
heeft vaak driftbuien
weigert regels van volwassenen te volgen
legt de schuld van fouten bij anderen




Slide 37 - Slide

Als je denkt aan ontwikkeling, zie je misschien vooral de lichamelijke veranderingen voor je die een mens ondergaat. Een peuter die zijn babyvet verliest, het lichaam dat in de pubertijd volwassen vormen krijgt of de grijze haren en rimpels die volwassenen op den duur krijgen. Maar ook bijvoorbeeld hoe mensen steeds beter worden in logisch nadenken valt onder ontwikkeling. Veel van dit soort veranderingen zijn biologisch voorgeprogrammeerd, ze gebeuren vanzelf. Dit wordt rijping genoemd. Maar ontwikkeling is ook een leerproces. Denk maar eens terug aan hoe jij voor het eerst een koprol maakte, dat lukte je niet in één keer. Daarvoor moest je oefenen, net als voor het oplossen van ruzies en het schrijven van je naam.

Slide 38 - Video

This item has no instructions

Autisme
Sommige mensen met autisme zoeken weinig contact met anderen, terwijl anderen juist het contact met anderen opzoeken. Dit gebeurt dan op zo’n manier dat de ander het merkwaardig of vreemd vindt.

 Autisme is een contactstoornis
  • Uit zich vooral in beperkt sociaal gedrag
  • Veel moeite om zich in te leven of gevoelens te plaatsen
  • Legt weinig contact, maakt weinig oogcontact
  • Richt zich op bekende mensen of situaties

Slide 39 - Slide

Als je denkt aan ontwikkeling, zie je misschien vooral de lichamelijke veranderingen voor je die een mens ondergaat. Een peuter die zijn babyvet verliest, het lichaam dat in de pubertijd volwassen vormen krijgt of de grijze haren en rimpels die volwassenen op den duur krijgen. Maar ook bijvoorbeeld hoe mensen steeds beter worden in logisch nadenken valt onder ontwikkeling. Veel van dit soort veranderingen zijn biologisch voorgeprogrammeerd, ze gebeuren vanzelf. Dit wordt rijping genoemd. Maar ontwikkeling is ook een leerproces. Denk maar eens terug aan hoe jij voor het eerst een koprol maakte, dat lukte je niet in één keer. Daarvoor moest je oefenen, net als voor het oplossen van ruzies en het schrijven van je naam.
Kenmerken autisme
  • Omgang met mensen
  • Omgang met dingen
  • Spraak en het taalgebruik
  • Stoornissen in de motoriek
  • Stoornissen in de prikkelverwerking

Slide 40 - Slide

Als je denkt aan ontwikkeling, zie je misschien vooral de lichamelijke veranderingen voor je die een mens ondergaat. Een peuter die zijn babyvet verliest, het lichaam dat in de pubertijd volwassen vormen krijgt of de grijze haren en rimpels die volwassenen op den duur krijgen. Maar ook bijvoorbeeld hoe mensen steeds beter worden in logisch nadenken valt onder ontwikkeling. Veel van dit soort veranderingen zijn biologisch voorgeprogrammeerd, ze gebeuren vanzelf. Dit wordt rijping genoemd. Maar ontwikkeling is ook een leerproces. Denk maar eens terug aan hoe jij voor het eerst een koprol maakte, dat lukte je niet in één keer. Daarvoor moest je oefenen, net als voor het oplossen van ruzies en het schrijven van je naam.
Verschillende vormen autisme
Stoornis in het autistisch spectrum (ASS)
  • Klassiek autisme
  • PDD-NOS
  • Asperger
  • Multiple complex Development Disorder (McDD)
  • Syndroom van RETT.
  • Syndroom van Heller

Opdracht:
Pak je boek Mensen
  • Lees 13.2 Autismespectrumstoornis
  • Zoek op het internet naar de verschillende vormen van autisme
  • Geef per vorm aan de betekenis en kenmerken.
  • Maak vervolgens de online test autisme

timer
30:00

Slide 41 - Slide

Als je denkt aan ontwikkeling, zie je misschien vooral de lichamelijke veranderingen voor je die een mens ondergaat. Een peuter die zijn babyvet verliest, het lichaam dat in de pubertijd volwassen vormen krijgt of de grijze haren en rimpels die volwassenen op den duur krijgen. Maar ook bijvoorbeeld hoe mensen steeds beter worden in logisch nadenken valt onder ontwikkeling. Veel van dit soort veranderingen zijn biologisch voorgeprogrammeerd, ze gebeuren vanzelf. Dit wordt rijping genoemd. Maar ontwikkeling is ook een leerproces. Denk maar eens terug aan hoe jij voor het eerst een koprol maakte, dat lukte je niet in één keer. Daarvoor moest je oefenen, net als voor het oplossen van ruzies en het schrijven van je naam.
Huiswerkopdracht
Maak zelfstandig in je hand-out de QUIZ bladzijde 15 t/m 22. Lukt het niet om tijdens de les de quiz af te maken. Doe dit thuis. 


timer
15:00

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Verslaving
Opdracht: Deze opdracht voer je uit in 3- tallen
  • Pak je boek Mensen
  • Lees 14.4 Verslaving
  • Lees in je hand-oud bladzijde 23 het artikel: Verslaving: een groeiend probleem
  • Schrijf in 3- tal een werkstuk. De inhoud van het werkstuk vindt je in je hand-out bladzijde 26


timer
1:30:00

Slide 44 - Slide

Als je denkt aan ontwikkeling, zie je misschien vooral de lichamelijke veranderingen voor je die een mens ondergaat. Een peuter die zijn babyvet verliest, het lichaam dat in de pubertijd volwassen vormen krijgt of de grijze haren en rimpels die volwassenen op den duur krijgen. Maar ook bijvoorbeeld hoe mensen steeds beter worden in logisch nadenken valt onder ontwikkeling. Veel van dit soort veranderingen zijn biologisch voorgeprogrammeerd, ze gebeuren vanzelf. Dit wordt rijping genoemd. Maar ontwikkeling is ook een leerproces. Denk maar eens terug aan hoe jij voor het eerst een koprol maakte, dat lukte je niet in één keer. Daarvoor moest je oefenen, net als voor het oplossen van ruzies en het schrijven van je naam.
Deel 1 
3

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Programma lesweek 6
Deel 1
  1. Terugblik op vorige week 
  2. Lesdoelen deel 1
  3. Werken uit de hand-out
  4. Theoretische gedeelte

Deel 2
  1. Theoretische kennis 'specifieke doelgroepen'
  2. Werken uit de hand-out

Deel 3
  1. Casussen
  2. Lesdoelen checken
  3. Antwoorden van de hand-out bespreken


Slide 46 - Slide

4x 45 min = 3 klokuren 

1. AWR  (start 10 min) 
2. Terugblik op vorige week (15-20 min) 
3. Terugblik-+ herhaling eindopdracht beroepsoriëntatie /vragen (10-15 min) 
3. Lesdoelen deze week versus deel 1 (5 min)  = totaal 45 min 

4. Leeractiviteiten- thema's centraal (5 min)
5. Korte theorie (begrippen + kwetsbaarheid) (15 min) 
6. Leeractiviteit (60 min) 
Nabespreken leeractiviteit -10 min 
Totaal - 90


8. Korte theorie begrippen (15 min)
9. Vragenrondje (10 min) 
9. Afsluiting (lesdoelen check) - 20 min 
Casussen
  • Ga naar de hand-out bladzijde 28 t/m 33
  • Maak 3- tallen
  • Lees de casussen
  • Bespreek per casus welke problematiek / stoornis het is en leg uit waarom.
timer
30:00

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen checken
Wij gaan de slag naar wat jij deze week hebt geleerd. De docent schrijft op 10  A3 blaadjes de onderstaande begrippen op. Je beschrijft wat jij hebt onthouden van de termen. De A3 blaadjes hangen overal in het lokaal. Loop rustig rond en raak elkaar niet aan :-) . 
De begrippen:
  1. ADHD
  2. ADD
  3. ODD
  4. Autisme
  5. Verslaving 
  6. Problemen in de ontwikkeling
  7. Het verschil is tussen een gedragsprobleem en gedragsstoornis.
  8. Het verschil tussen normale en niet normale ontwikkeling
  9. Kenmerken sociale problematieken
  10. Kritiek over het DSM

timer
1:00

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Klassikale  opdracht
Tijdens de les gaan wij het onderstaande klassikaal bespreken
  • Antwoorden hand-out. De antwoorden vindt je ook in je klassenteams. 


Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Bedankt voor jullie aandacht!  
Nog vragen? 

Slide 50 - Slide

This item has no instructions