18e en 19e eeuw in vogelvlucht

18e en 19e eeuw in vogelvlucht
1 / 40
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

Items in this lesson

18e en 19e eeuw in vogelvlucht

Slide 1 - Slide

De moderne tijd
Wat vooraf ging: 18e / 19e eeuw

Slide 2 - Slide

Deze week
Deze en volgende week brengen we de voorlopers van het modernisme in kaart.

Wat ging eraan vooraf?

Wat was bepalend voor de cultuur in 1900-1950 (modernisme) en massacultuur (vanaf 1950)?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Tijdlijn (bonus!)opdracht 1
Je weet inmiddels best veel over de cultuurgeschiedenis tot ±1700.
In de eeuwen erna is er uiteraard veel gebeurd.
Schrijf met je groepje zo veel mogelijk bepalende gebeurtenissen, technologische, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen uit de tijd van 1700 tot 1900 op een vel papier.

Gebruik je eigen kennis, je KUA- (en eventueel je geschiedenis)boek,  deze LessonUp en internet als naslagwerk.


Slide 13 - Slide

Tijdlijn: opdracht 2
- Plak 2 A3-vellen aan elkaar. Schrijf jullie namen achterop.
- Maak een horizontale lijn van 1700 - 1900. Noteer ook tussentijdse jaartallen.
- Je vult jullie bevindingen in op jullie tijdlijn op de juiste plek. Vul aan met je eigen kennis. 
- LET OP: noteer algemene (dus maatschappelijke, technologische, politieke, historische) ontwikkelingen boven de lijn, kunstzinnige ontwikkelingen onder de lijn.
- Opfluffen met afbeeldingen / tekeningen mag!




Slide 14 - Slide

Neo-classicisme, romantiek & realisme


Wat vooraf ging aan de moderne tijd (1900-1950)

boek: H7 en H8

Slide 15 - Slide

DE TIJDGEEST (18e eeuw)

  • VERLICHTING: het denken vanuit de rede/ratio o.a. door grotere geletterdheid onder de bevolking. Grote drang om te onderzoeken en men ging op zoek naar 'nieuwe' kennis en wetenschap, die nu ook werd ingezet om betere burgers / betere politiek-maatschappelijke systemen te creëren. 
  • De kunstgeschiedenis wordt voor het eerst onderzocht en beschreven. 
  • Pompeii en Herculaneum worden gevonden. Gevolg: opnieuw interesse voor klassieken: neo-classicisme wordt de cultuur van de overwinnaars (als Napoleon).

Slide 16 - Slide

De Franse revolutie
  • 14 juli 1789 bestorming van de Bastille
  • motto: Liberté, Egalité en Fraternité
  • Kerk en staat gescheiden
  • Verklaring van de rechten van de mens en van de burger 
  • Nationalisme komt op

--> (begin van het) einde van de macht van absolute monarchieën / adel, spreidt langzaam uit over Europa


Slide 17 - Slide

De industriële revolutie
  • ca. 1750: komst stoommachine -> industriële revolutie (Engeland)
  • opkomst kapitalisme
  • massaproductie 
  • verstedelijking
  • nieuwe transportmiddelen -> leidt tot globalisering
  • gevolg: rijke bovenlaag van de bevolking profiteert, verder veel armoede onder fabrieksarbeiders


Slide 18 - Slide

WEG MET DIT!

Rococo

Slide 19 - Slide

Neoclassicisme
  • Vanaf 1750 - 1850: Neoclassicisme
  • Reactie op barok en rococo
  • Verlichting: hernieuwde belangstelling voor de
    klassieken, diepgaander
    dan in de Renaissance.
Tijdens de 18e eeuw werden sensationele opgravingen gedaan in Herculaneum en Pompeï in Italië. De belangstelling voor de Griekse en Romeinse oudheid kreeg hierdoor een nieuwe stimulans. De kunstenaars van het neoclassicisme lieten zich inspireren door de klassieke oudheid, net als de kunstenaars van de renaissance een paar eeuwen eerder.  Het ging de kunstenaars van het neoclassicisme niet om het exact nabootsen van klassieke figuren. Zij wilden in de geest van de klassieken eigentijdse ideeën weergeven. Ze wilden een voorbeeld nemen aan de kwaliteiten die volgens hen in de beelden van de klassieke oudheid besloten lagen: het zuivere, het goede en het ware.
Men had genoeg van de bombastische dramatiek van de Barok en de uitbundige decoratie van de Rococo. Men vond deze stijlen nu decadent, en teveel deel van de kerk en de aristocratie waar men steeds kritischer tegenover stond. Als reactie keerde men terug naar strenge, heldere en zuivere vormen. Theorieën van de filosofen van de Verlichting over ratio, eenvoud en helderheid kwamen opzetten
 Theorieën van de filosofen van de Verlichting over ratio, eenvoud en helderheid kwamen opzetten. Grofweg waren er twee wetenschappelijke methoden dominant: het rationalisme  en het empirisme. Beide gingen uit van een andere kennisbron, respectievelijk het intellect en de zintuiglijke ervaring of waarneming. 

Slide 20 - Slide

Kenmerken Architectuur Neoclassicisme
  • Klassieken zuilenordes
  • klassieke motieven: tempelfront, koepels, rondbogen
  • eenvoudige grondvormen: kubus, cilinder halve cirkel
  • gladde wanden, weinig versiering (wit)
  • monumentale architectuur (uitdrukking van macht)

Slide 21 - Slide

Kenmerken schilderkunst neoclassicisme
  • strenge, eenvoudige compositie
  • koel, helder kleurgebruik
  • statische (geposeerde) houding
  • klassieke onderwerpen in de eigen tijd geplaatst
  • moraliserende onderwerpen en
    portretten

Slide 22 - Slide

Kenmerken beeldhouwkunst neoclassicisme

  • streven naar de ideale schoonheid van het lichaam
    naar klassieke voorbeelden
  • nadruk op technische perfectie
  • voorkeur voor wit, gepolijst marmer
  • vernieuwing: gietijzeren beelden (maakt
       heel grote beelden mogelijk d.m.v. ijzeren frame)

Slide 23 - Slide

Kenmerken muziek neoclassicisme
  • Waarom is 'neo' hierboven doorgestreept...?
  • Overwegend homofoon: melodie begeleid door akkoorden
  • Duidelijke structuur (vorm)
  • Evenwichtige opbouw: voorzin-nazin (denk aan Kortjakje)
  • Meer dynamisch verschil (er komen tekens om die te noteren)
  • Muziekstukken in 3 tot 4 delen: sonate voor kleine bezetting, 
       symfonie voor orkest (standaardvormen)

Belangrijke componisten: Haydn, Mozart en Beethoven 
(Beethoven schrijft eerst in de klassieke stijl maar 
schuift in zijn loopbaan op naar de romantiek)
Antwoord
Er was geen klassieke (dus Griekse of Romeinse) muziek overgeleverd. Er is daarom geen sprake van neo-classicisme maar van classicisme. 

Klassieke muziek wordt nu vooral gebruikt als verzamelnaam voor alle muziek vanaf de Middeleeuwen, maar verwijst dus eigenlijk naar de muziek uit deze periode met als beroemdste componisten Mozart, Haydn en Beethoven.

Slide 24 - Slide

Classicisme
Muziek kenmerken:






      Playlist classicisme

      Slide 25 - Slide

      Romantiek

      Slide 26 - Slide

      Industriële revolutie/ maatschappelijke situatie
      • uitvindingen: stoommachine, telegrafie, LP, fotografie --> aanvankelijk optimisme
      • verstedelijking
      • fabrieksarbeid (ook kinderen)
      • arbeiders wonen en werken in zeer slechte omstandigheden
      • veel ziekte door slechte hygiëne
      • Rijke bovenlaag profiteert

      Slide 27 - Slide

      Romantiek
      • Tegenreactie op Verlichting & neoclassicisme: gevoel vs. verstand
      • Gericht op het individu (kunstenaars: eigen creativiteit)
      • Grote gevoelens staan centraal, ook in kunst
      • Start in de literatuur (Goethe)

      • onvrede over geïndustrialiseerde maatschappij
      • kunstenaar wordt vaker autonoom
      • kunstenaar krijgt cultstatus als zonderling genie
      Deze ontwikkelingen riepen tegenreacties op. Een tegenreactie was bijvoorbeeld dat er een sterke tendens tot conservatisme 
      opkwam. De wetenschap en techniek gingen alsmaar verder, maar 
      maatschappelijk gezien kwam klasse in plaats van stand. Herstel van de orde van  voor de Franse Revolutie, was een van de ideeën van de restauratiepolitiek. Orde, rust, status-quo, traditie en zekerheid 
      werden belangrijk voor degenen die tot de nieuwe heersende klasse behoorden.  Hierdoor ontstonden conflicten tussen degenen die behoudend waren en degenen die nieuwe wegen in wilden slaan.
      In de kunst ontstond echter een andere ontwikkeling, die sterk gericht was op het individu: de kunstenaar sloeg de weg naar 
      onafhankelijkheid in door zich te gaan richten op zijn eigen creativiteit; op de uniciteit van zijn eigen werk; op zijn verhouding tot de rest van de samenleving; over artistieke oprechtheid en integriteit; op het belang van expressiviteit en voorstelling; op de macht van de kunstenaar om verder te reiken dat logische denkprocessen enregionen te verkennen die buiten het bereik van het 
      menselijk verstand liggen. 
      Het verloop van de Franse Revolutie had laten zien dat een optimistisch geloof in het verstand en in de vooruitgang niet gerechtvaardigd waren. De romantiek in de kunst ontstond als gevolg van reeksen individuele reacties van kunstenaars op de situatie aanhet begin van de 19de eeuw. De belangrijkste leidraad voor kunstenaars 
      werd hun eigen innerlijke kompas. De kunstenaars uit de Romantiek wilden vooral hun eigen gevoelens uitdrukken;  hun overtuigingen, hoop en vrees uitdrukken. 
      De Romantiek ontstond als eerste in de literatuur (Duitse schrijvers als Goethe, Schiller, Heine). In de literatuur is het individuele, het eigen beleven dus het eerste te zien. Er verschijnen boeken waarin de belangrijkste inspiratiebronnen zichtbaar worden

      Slide 28 - Slide

      Romantiek: de harde (stedelijke) werkelijkheid ontvluchten in...
      • de ongerepte natuur
      • exotische culturen
      • de (eigen) geschiedenis
      • onbereikbare liefde
      • persoonlijke religieuze belevingen / het bovennatuurlijke
      • dromen en nachtmerries
      • sprookjes
      • geesten / verschijningen
      • (verlangen naar) de dood
      • heldhaftigheid en emotie


      Slide 29 - Slide

      Slide 30 - Slide

      Slide 31 - Slide

      -onderwerpen: vaak grootse natuur, kleine mens
      Kenmerken schilderkunst Romantiek

      Slide 32 - Slide

      Muziek
      • Ontstaan programmamuziek: muziek die een buitenmuzikaal thema verklankt (gevolg: titels als 'Schilderijententoonstelling', 'De Moldau').
      • Natuur en het bovennatuurlijke, nationalisme.
      • Het symfonieorkest groeit  enorm, instrumentenfamilies breiden uit.
      • Piano ontwikkelt zich tot dynamisch instrument.
      • lange, lyrische melodieën.
      • grote contrasten, overgangsdynamiek
        (geleidelijk van hard naar zacht of andersom).

      Slide 33 - Slide

      Slide 34 - Video

      Romantisch Ballet
      Dit ballet is wat wij nu verstaan onder klassiek ballet:

      1. Tutu's, spitzen 
      2. Romantische sprookjesachtige verhalen (met ballet blanc)
      3. Veel verticale beweging (omhoog) en 'gewichtloosheid' van de dames.
      4. Pirouettes en liften.

      Het volgende filmpje is van het romantische Ballet Giselle.


      Slide 35 - Slide

      Slide 36 - Video

      Realisme
      • Onverhulde werkelijkheid
      • Marxisme
      • Arbeiders staan centraal
      meer uitleg
      Gewone mensen, alledaagse taferelen en de onverhulde werkelijkheid zijn belangrijke thema’s voor de realisten van de tweede helft van de negentiende eeuw.  De Realisten schilderden het harde bestaan van arbeiders in fabrieken of op het platteland in donkere kleuren en grove penseelstreken. Deze schilderstijl botst met de smaak van de heersende kunstelite, zowel wat be­treft onderwerpen als schilderstijl.
      meer uitleg
      De interesse hiervoor houdt verband met het marxisme, dat in zwang raakt halverwege de negentiende eeuw. Het marxisme draait voornamelijk om de gewone arbeider uit de lagere klasse. 
      meer uitleg
       Het realisme in de beeldende kunst toont het harde bestaan van arbeiders in fabrieken of op het platteland in donkere kleuren en grove penseelstreken. Deze schilderstijl botst met de smaak van de heersende kunstelite, zowel wat be­ treft onderwerpen als schilderstijl.

      Slide 37 - Slide

      Neo-Classicisme
      Romantiek
      Realisme

      Slide 38 - Drag question

      Neo Classicisme
      Romantiek
      Realisme
      werd onderwezen  op de academiën
      persoonlijke emotie als uitgangspunt
      ideaalbeeld gebaseerd op klassieken en bijbelse verhalen
      de werkelijkheid niet mooier maker
      gewone burgers als onderwerp
      vlucht uit het allerdaagse
      verslag van het allerdaagse

      Slide 39 - Drag question

      Slide 40 - Video