Chapitre 2 Bron D + H (ww. op er + ne ... pas) (KLAAR)

1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo k, havoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
           Leerdoelen
  1. R Ik ken de uitgangen van de tegenwoordige tijd.
  2. T1 Ik kan een regelmatig werkwoord op -er gebruiken.

Slide 3 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
regelmatige werkwoorden
onregelematige werkwoorden

bijvoorbeeld: avoir + être
  • je moet ze uit je hoofd leren
  • want alle persoonsvormen zijn anders
  • je kunt geen regel toepassen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

regelmatige werkwoorden

bijvoorbeeld: aimer, regarder

  • je moet de regel uit je hoofd leren.
  • Je moet de uitgangen uit je hoofd leren.
  • je past de regel toe.

onregelematige werkwoorden

bijvoorbeeld: avoir + être

  • Je moet het hele rijtje leren.
  • je moet alle persoonsvormen uit je hoofd leren.
  • je kunt geen regel toepassen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Le présent (de l'indicatif)

De onvoltooid tegenwoordige tijd
ik eet
hij speelt
zij drinken

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

R: Wat is de stam van een werkwoord?
De stam is het werkwoord zonder er

donner => donn
chanter => chant
jouer => jou
parler => parl

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Schrijf de stam op van de volgende werkwoorden: regarder, rigoler, manger, aimer, adorer, travailler.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

R: Wat wordt bedoeld met uitgangen?
Uitgangen zijn de letters die je achter de stam plakt om er een persoonsvorm van te maken.
je = stam + e         nous = stam + ons
tu = stam + es            vous =  stam + ez
il = stam +            ils = stam + ent

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

           Aan de slag
Le présent: Zet het werkwoord dat tussen haakjes staat in de juiste vorm.

 

(préparer) Nous _____________ le diner de Noël.

Slide 12 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
Stappenplan
1. Onderstreep het onderwerp van de zin.
Nous _____________ le diner de Noël.

2. schrijf de stam op van het werkwoord.
Nous  __________________ le diner de Noël.

3. Voeg de uitgang toe die bij het onderwerp hoort.
Nous ___________________ le diner de Noël.
prépar
prépar
ons

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Zet het werkwoord in de juiste vorm in de présent.
1 Tu (chanter) ................une chanson? 
2 Vous (donner).................. 5 Euros.
3 Elle (aider)........................... Pierre.
4 Ils (travailler) ................ à Paris.
5 Je (jouer) ...................au tennis.


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

De regelmatige werkwoorden worden allemaal op dezelfde manier vervoegd
A
oui
B
non

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Le présent is de
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd
D
gebiedende wijs

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Vervoeg het werkwoord chanter in de présent

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

           Leerdoelen
  1. R Ik weet wat een ontkenning is.
  2. R Ik weet hoe ik niet / geen in het Frans zeg.
  3. T1 Ik kan de ontkenning gebruiken in eenvoudige zinnen.

Slide 18 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
De ontkenning

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

De ontkenning
ik eet vlees / ik eet geen vlees
wij wonen in een villa / wij wonen niet in een villa
hij houdt van groente / hij houdt niet van groente

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

niet / geen
ne.....pas

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

de ontkenning omhelst de...
persoonsvorm
Tu chantes très bien.
Tu ne chantes pas très bien.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

niet / geen
ne.....pas

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Maak de zin ontkennend:
elle joue au football.

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Hoe vertaal ik niet en geen in het Frans?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Waarom moet je eerst de persoonsvorm zoeken als je een zin ontkennend wilt maken?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Ik weet hoe ik een regelmatig werkwoord op - er moet vervoegen (in de présent)
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

This item has no instructions

Ik weet hoe ik een zin ontkennend moet maken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

This item has no instructions

Slim stampen
Ga naar leermiddelen
Ga naar chapitre 2
Ga naar Slim stampen (rechts onder)
Ga naar bron D + H (scroll naar beneden...)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions