Taal: dobbelsteen verhaal

• Taal
• Speciaal Onderwijs

Taal

Dobbel je eigen fantasie verhaal!

Doel van vandaag.

Je schrijft een fantasieverhaal.

Je gebruikt leestekens op de juiste plek.

Wat heb je nodig?

Een dobbelsteen

Een computer

De opdracht.

Iedereen dobbelt straks 3 keer met een dobbelsteen.

Bij de eerste keer dobbelen zie je over wie je verhaal gaat: de hoofdpersoon. 

Dit kan bijvoorbeeld een kunstenaar zijn, maar ook een kwast. 

In jouw fantasieverhaal kunnen materialen namelijk leven!

Bij de tweede keer dobbelen zie je wat jouw hoofdpersoon gaat doen. 

Hij kan bijvoorbeeld een scheet laten, winkelen of duiken.

Bij de derde keer dobbelen zie je waar je verhaal zich afspeelt. 

Dit kan bijvoorbeeld in een museum zijn of in een zwembad. 

De opdracht.

Na 3 keer dobbelen weet je dus wie er in jouw verhaal belangrijk is, 

wat diegene aan het doen is en waar dit zich afspeelt.

Met deze informatie schrijf jij je eigen fantasieverhaal.

Je verhaal moet minimaal 20 regels lang zijn. Je verhaal mag ook langer zijn.

De opdracht.

Je let goed op leestekens. Leestekens zijn bijvoorbeeld een punt of komma. 

Praat er samen over: waar komen een punt en komma?

Het antwoord vind je door op het vraagteken te klikken. 

Aan het einde van een zin schrijf je een punt. Daarmee laat je zien dat de zin is afgelopen. 

Je schrijft een komma als je bij het voorlezen van de zin een duidelijke pauze hoort.  Luister maar eens naar deze zin: Joost is vandaag jarig, hij is 12 jaar geworden. 

Hoor je de pauze?

Klaar?

Ben je er klaar voor?

Dobbelen maar! 

De eerste keer dobbelen

1. De kunstenaar

2. De kwast

3. De verf

4. Het potlood

5. De kunstenares

6. Nog een keer gooien!

De tweede keer dobbelen

1. Rent

2. Laat een scheet

3. Duikt

4. Poept

5. Winkelt

6. Nog een keer gooien!

De derde keer dobbelen

1. In het atelier

2. Op school

3. In het zwembad

4. In het Rijksmuseum

5. Thuis

6. Nog een keer gooien!

Succes!

• Je schrijft een fantasieverhaal
• Je verhaal moet minimaal 20 regels lang zijn. 
• Je let op leestekens zoals een komma en punt. 
• Na 20 minuten ga je samen evalueren. 

Evaluatie

Bevraag elkaar: is iedereen klaar of is er nog tijd nodig?

Is iedereen klaar? 

Wissel je tekst dan uit met een klasgenoot. Juf bepaalt met wie je ruilt. 

Let bij de ander op het gebruik van leestekens.

Worden ze gebruikt en staan ze op de juiste plek?

Wees kritisch en verbeter.

Evaluatie: leestekens.
Wat heb je geleerd?
Waar gebruik je ze?
Wanneer gebruik je ze?

Je bent klaar!

Goed gedaan!