Nieuwsbegrip AA - Graffiti op treinen

Welkom
  • Neem een laptop
  • (GEEN koptelefoon)
  • Ga rustig zitten
  • Log in op de laptop
  • Praat zachtjes met je buur

1 / 47
next
Slide 1: Slide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
  • Neem een laptop
  • (GEEN koptelefoon)
  • Ga rustig zitten
  • Log in op de laptop
  • Praat zachtjes met je buur

Slide 1 - Slide

Overzicht van de les
  • Hoe is het met je?
  • Wie is er wel en wie niet?
  • Lesdoel
  • Instructie
  • Luisteren & lezen
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Ik kan:
  • In stilte luisteren naar het NOS jeugdjournaal.
  • De belangrijkste informatie onthouden uit
    een luisteroefening en leestekst.

Ik weet:
  • De woordenschat uit de tekst.


Slide 3 - Slide

Instructie
Wat?  We luisteren naar het NOS jeugdjournaal, 
jullie beantwoorden vragen over de video, 
jullie leren nieuwe woorden
we lezen samen de tekst en jullie beantwoorden de vragen.

Waarom? Om de informatie uit wat je hoort en wat je leest goed te leren verwerken.

Tijd? 45 minuten. 

Slide 4 - Slide

Wat zie je?

Slide 5 - Slide

Waar denk je dat de tekst
van vandaag over gaat?

Slide 6 - Mind map

Heb jij al eens graffiti gezien?
Ja
Nee
Ik weet het niet

Slide 7 - Poll

We kijken naar de video

Slide 8 - Slide

Welke woorden heb
je onthouden?

Slide 9 - Mind map

de bewaker
het hek
graffiti
verboden
schoonmaken

Slide 10 - Drag question

Hoeveel geld zijn de Nederlandse Spoorwegen jaarlijks ongeveer kwijt om ondergespoten treinen schoon te maken?
A
zo'n 100 miljoen euro
B
zo'n 10 miljoen euro
C
zo'n 10 euro
D
zo'n 10 miljard euro

Slide 11 - Quiz

Welke dingen of mensen gebruikt de NS om mensen die graffiti spuiten te pakken?
A
artiesten, bewakers, drones
B
bussen of treinen, drones, artiesten
C
bewakers, drones, hekken en matten
D
makers van graffiti, drones, bewakers

Slide 12 - Quiz

Hoe hoog is de boete als je verf spuit op een plek waar het verboden is?
A
De dader moet €150 betalen.
B
De dader moet €150 plus de schoonmaakkosten betalen.
C
De dader moet de schoonmaakkosten betalen.
D
De dader moet €350 plus de schoonmaakkosten betalen.

Slide 13 - Quiz

Welke kunstenaar is wereldberoemd vanwege zijn graffiti-kunst op muren en schilderijen?
A
Vincent van Gogh
B
Mondriaan
C
Banksy
D
Akwasi

Slide 14 - Quiz

Wat betekent "betrappen"?
A
ergens op staan
B
iemand iets zien doen wat je niet mag doen
C
iemand iets zien doen wat leuk is
D
boven aan de trap staan

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Wat betekent "de artiest"?
A
iemand die leuke liedjes luistert
B
iemand die met de trein gaat
C
iemand die kunst maakt
D
iemand die ergens voor kiest

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Wat betekent "het is verboden"?
A
iets wat je doet
B
iets met verhuizen
C
daarom
D
iets wat niet mag

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Wat betekent "de bewaker"?
A
iemand die ergens op past
B
iemand die wakker is
C
een toren
D
iemand die in een trein werkt

Slide 21 - Quiz

Wat betekent "het bedrijf "?
A
een winkel
B
een plaats waar ze iets doen of maken om geld te verdienen
C
een plaats om te drijven
D
een plaats waar ze iets doen of maken om de treinen te laten rijden

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Wat betekent "vooral"?
A
voor een ander
B
omdat het zo is
C
minder
D
meer dan iets/iemand anders

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Wat betekent "het seintje"?
A
een fluitje
B
een kleine waarschuwing
C
een geluid
D
iets van de trein

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

We kijken de video

Slide 28 - Slide

"iemand iets zien doen wat je
niet mag doen"
De NS wil mensen die graffiti spuiten sneller ______
A
beluisteren
B
bedenken
C
betrappen
D
betreden

Slide 29 - Quiz

We kijken de video

Slide 30 - Slide

"iemand die kunst maakt"
______ spuit graffiti met verf.
A
de tentoonstelling
B
de artiest
C
de bibliotheek
D
de atleet

Slide 31 - Quiz

Wat doet iemand die graffiti maakt?
A
Hij of zij maakt met potlood een tekening op een gebouw en verft die tekening dan.
B
Hij of zij maakt tekeningen in een boek of schrijft woorden in een schrift.
C
Hij of zij spuit met verf een tekening of woord op een muur of bijvoorbeeld een trein.

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

"iets wat niet mag"
Graffiti spuiten is _______
A
verboden
B
dom
C
raar
D
vervelend

Slide 34 - Quiz

Kies de 3 goede antwoorden:
a. Alle mensen vinden dat graffiti een stad lelijk maakt.
b. Er zijn speciale plekken waar je wel graffiti mag spuiten.
c. Het is verboden om spuitbussen met verf te kopen.
d. Je kunt straf krijgen als je graffiti spuit.
e. Je mag graffiti alleen spuiten in een dorp, niet in een stad.
f. Niet alle mensen vinden graffiti lelijk.
A
a, d, f
B
b, d, f
C
a, b, d
D
b, d, e

Slide 35 - Quiz

We kijken de video

Slide 36 - Slide

"een plaats waar ze iets doen
of maken om geld te verdienen"
_____ moet de treinen laten schoonmaken.
A
de nacht
B
het bedrijf
C
het terrein
D
de school

Slide 37 - Quiz

"meer dan iets/iemand anders"
Ze spuiten _____ graffiti in de nacht.
A
helemaal niet
B
andersom
C
voorin
D
vooral

Slide 38 - Quiz

Waarom hebben ook reizigers last van ondergespoten treinen?
A
De treinen zijn vies.
B
De mensen kunnen niet naar buiten kijken.
C
De treinen rijden niet.
D
Als treinen moeten worden schoongemaakt, kunnen ze niet gebruikt worden om reizigers te vervoeren.

Slide 39 - Quiz

We kijken de video

Slide 40 - Slide

"iemand die ergens op past"
______ stuurt een drone de lucht in.

A
de maker
B
de bewaker
C
de fietser
D
iets van wiskunde

Slide 41 - Quiz

"een kleine waarschuwing"
De bewaker krijgt ______.
A
het hek
B
trillen
C
het seintje
D
de mat

Slide 42 - Quiz

Hoe probeert de NS graffitispuiters tegen te houden?
A
met artiesten, bewakers, drones
B
met bussen of treinen, drones, artiesten
C
met hekken, bewakers, drones of speciale matten
D
met bewakers, drones en fietsen

Slide 43 - Quiz

Wat vind jij nu van graffiti op treinen?

Slide 44 - Poll


Ik begrijp de nieuwe woorden uit
de luisteroefening en de leestekst.

Slide 45 - Poll


Hoe goed heb jij gewerkt deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Poll

Hoe sluiten we de les af?
  • Blijf rustig zitten en praat zachtjes.
  • Pak je tas in.
Als ik het zeg:
Mag je opstaan, je stoel aanschuiven en wachten bij de deur tot de bel gaat.






Slide 47 - Slide