4.4 Geen werk

4.4 Als er geen werk is

1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

4.4 Als er geen werk is

Slide 1 - Slide

programma
vragen 4.3? krappe en ruime arbeidsmarkt
beroepsbevolking

uitleg 4.4 + aan de slag

deel 2: 
filmpje quiz, doelstellingen, rekenen

Slide 2 - Slide

In deze les leer je:
- de oorzaken van werkloosheid;
- de soorten werkloosheid 
(o.a. conjunctureel / structureel)
- hoe werkloosheid kan verminderen.
     
GOAL!

Slide 3 - Slide

Gevolgen werkloosheid
  • Je verliest een deel van je inkomen.
  • Je mist contacten.
  • Onzekerheid / nutteloos gevoel.
  • Bij hoge werkloosheid sociale onrust in het land.
  • Minder inkomsten voor de overheid (minder belasting).
  • Meer kosten voor de overheid (uitkeringen).

Slide 4 - Slide

Soorten werkloosheid
  1. Conjuncturele werkloosheid
  2. Structurele werkloosheid
  3. Seizoenwerkloosheid
  4. Regionale werkloosheid
  5. Frictiewerkloosheid

Slide 5 - Slide

Structurele werkloosheid
Blijvende 
Robots en machines 
i.p.v. mensen
Fabriek verplaatsen 
naar lagelonenlanden
Stoppen met produceren

Slide 6 - Slide

Conjuncturele werkloosheid

  • Tijdelijk
  • oorzaak: daling van de vraag naar producten ofwel effectieve bestedingen

Slide 7 - Slide

Frictiewerkloosheid 
Je verliest je baan en zoekt een andere...

Je studeert af en zoekt een baan...

De tijd hiertussen heet frictiewerkloosheid

Slide 8 - Slide

Seizoenswerkloosheid
  • Tijdelijk  (door verandering van seizoen)
  • kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele
Voorbeelden
IJsverkoper in de winter
Skileraar in de zomer
Strandtent in de winter

Slide 9 - Slide

Regionale werkloosheid
  • Verschil tussen regio's
  • Kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele werkloosheid 

Slide 10 - Slide

Maatregelen door de overheid om de  werkgelegenheid te stimuleren zijn o.a.
  • Lagere belastingen voor bedrijven → meer investeringen bedrijven
  • Lagere loonbelasting voor werknemers → meer bestedingen consument
  • Lagere btw-tarieven → meer bestedingen consument
  • Bijscholing of omscholing van werklozen → grotere kans op werk
  • Verlaging van het minimumloon → bedrijven nemen sneller mensen aan
  • Innovatie subsidiëren → betere concurrentiepositie bedrijven
  • Versoepeling ontslagrecht  → bedrijven nemen sneller mensen aan

Slide 11 - Slide

Als de lonen stijgen ...
Werknemers:
  • meer inkomen
  • meer besteden
  • goed voor de   werkgelegenheid

Werkgevers:

  • hogere kosten
  • prijzen producten   stijgen
  • verkoop daalt
  • slecht voor de   werkgelegenheid
Loonmatiging
Loonmatiging:
de lonen stijgen niet of weinig

Slide 12 - Slide

Maken:
opg. 29 t/m 41 
(blz. 120)

Slide 13 - Slide

Deel 2: herhaling
filmpje
quiz
doelstellingen uitwerken
rekenen

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Wat is regionale werkloosheid?
A
Werkloosheid die niet bekend is bij UWV.
B
Dat de werkloosheid in een bepaald seizoen hoger is.
C
Dat de werkloosheid in bepaalde gebieden hoger is.
D
Dat er geen werk is voor bepaalde opleidingen.

Slide 16 - Quiz

Wanneer je een bepaalde periode
per jaar niet kunt werken dan is er sprake van ...
A
structurele werkloosheid.
B
seizoenswerkloosheid.
C
verborgen werkloosheid.
D
conjuncturele werkloosheid.

Slide 17 - Quiz

Vul in: 'groter' of 'kleiner'?

Bij werkloosheid is
het aanbod ..................
dan de vraag!
A
groter
B
kleiner

Slide 18 - Quiz

Wanneer de mens wordt overgenomen door een machine is
dat ........... werkloosheid.
A
frictie
B
structurele
C
regionale
D
conjuncturele

Slide 19 - Quiz

Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
regionale werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
structurele werkloosheid

Slide 20 - Quiz

Regionale
Structurele
Conjuncturele
Frictie
Seizoens

Slide 21 - Drag question

Rekenen 
blz 131
opdracht 12, 14, 16, 17

10 minuten in
klaar ? maak 4.4 af 

Slide 22 - Slide

Wat heb je geleerd?
Wat heb je geleerd?

Slide 23 - Slide

Juist of onjuist?
Conjuncturele werkloosheid
is blijvend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz