Economisch bekeken - H6.5 Overheidsfinancieën (K)

1 / 20
next
Slide 1: Link
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Link

6.5. Overheidsfinanciën (K)

Slide 2 - Slide

Terugblik

Slide 3 - Slide

OPDRACHT
  • Nettoloon = brutoloon – (loonbelasting + sociale premies)
  • Je brutoloon is € 2.050,-. Daarop wordt € 250 aan
     loonbelasting ingehouden en € 92 aan sociale
     premies.
  • Hoeveel nettoloon krijg je op jouw rekening?
  • Je nettoloon is: € 2.050,- – (€ 250,- + € 92,-) =
     € 1.708,-

Slide 4 - Slide

6.5. Overheidsfinanciën (K)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • uitleggen wat een begrotingstekort en begrotingsoverschot is.
  • uitleggen wat het draagkrachtbeginsel en profijtbeginsel inhoudt.
  • uitleggen wat het begrip niet-belastingmiddelen.
  • verklaren hoe de overheid aan inkomsten komt.
  • uitleggen waar de overheid geld aan uitgeeft.
  • uitleggen wat de gevolgen zijn van een begrotingstekort.
Wat gaan we leren?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Beginselen

Slide 10 - Slide

  • Niet-belastingmiddelen zijn alle
     inkomsten van de overheid die
     geen belastingen en geen sociale
     premies zijn.
  • Voorbeelden zijn: boetes, de
      opbrengsten van aardgas, leges
      op paspoorten en opbrengsten
      uit staatsdeelnemingen.
Niet-belastingmiddelen
Staatsdeelnemingen in beheer bij ministerie van Financiën

Slide 11 - Slide

"Het koffertje"
  • Inkomsten: € 366,4 miljard
  • Uitgaven: € 395 miljard

  • Is er een begrotingstekort- of
     overschot?
  • Er is een begrotingstekort, want
     366,4 miljard - 395 miljard = 28,6
     miljard tekort
Begrotingstekort- of overschot

Slide 12 - Slide

  • Begrotingstekort = uitgaven > inkomsten
  • Geld lenen
  • Bezuinigen
  • Belastingen verhogen
  • Begrotingsoverschot = inkomsten > uitgaven
  • Schuld aflossen
  • Meer uitgeven
Begrotingstekort- of overschot

Slide 13 - Slide

"Het koffertje"
  • De staatsschuld is de schuld
     van de overheid.
  • Begrotingstekort = uitgaven >
      inkomsten > Geld lenen >
      Hogere staatschuld
  • Begrotingsoverschot =
     inkomsten > uitgaven > schuld
     aflossen > Lagere staatsschuld.

Staatsschuld

Slide 14 - Slide

VRAGEN?

Slide 15 - Slide

OPDRACHTEN
  • Maak de opgaven (opdracht 1 t/m 12) op
     pagina 60 t/m 63!
  • Klaar? Ga dan aan de slag met het huiswerk. Dat is de
     rekentrainer van paragraaf 6.1 en 6.2.




  • Alles wat je hier doet, hoef je thuis minder te doen!



timer
20:00

Slide 16 - Slide

Gatentekst
Elk jaar op 1) _______ spreekt de koning of koningin de troonrede uit. Dit is een toespraak waarin de regering haar plannen voor het komende jaar presenteert. Ook wordt op deze dag de 2) _______ gepubliceerd. Dit is een overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven van de Nederlandse overheid voor een bepaald jaar. De 3) _______ is een samenvatting van de rijksbegroting. Het is een document waarin de belangrijkste plannen van de overheid staan beschreven. Soms heeft de overheid geld over en soms ook niet. Een 4) _______  ontstaat wanneer de inkomsten van de overheid groter zijn dan de uitgaven. Een 5) _______ ontstaat wanneer de uitgaven van de overheid groter zijn dan de inkomsten. De 6) _______ is het totale bedrag dat de overheid heeft geleend.
Vul in in de tekst!
  • Begrotingstekort
  • Prinsjesdag
  • Staatschuld
  • Begrotings
     overschot
  • Miljoenennota
  • Rijksbegroting

Slide 17 - Slide

Gatentekst
Elk jaar op PRINSJESDAG spreekt de koning of koningin de troonrede uit. Dit is een toespraak waarin de regering haar plannen voor het komende jaar presenteert. Ook wordt op deze dag de RIJKSBEGROTING gepubliceerd. Dit is een overzicht van alle verwachte inkomsten en uitgaven van de Nederlandse overheid voor een bepaald jaar. De MILJOENENNOTA is een samenvatting van de rijksbegroting. Het is een document waarin de belangrijkste plannen van de overheid staan beschreven. Soms heeft de overheid geld over en soms ook niet. Een BEGROTINGSOVERSCHOT ontstaat wanneer de inkomsten van de overheid groter zijn dan de uitgaven. Een BEGROTINGSTEKORT ontstaat wanneer de uitgaven van de overheid groter zijn dan de inkomsten. De STAATSCHULD is het totale bedrag dat de overheid heeft geleend.

Slide 18 - Slide

Huiswerk voor de volgende les:
  • Maken opgaven 1 t/m 10 van hoofdstuk 6.6 prinsjesdag op bladzijde 60 t/m 63.
  • Maken rekentrainer paragraaf 1 en 2 op bladzijde 67.

Huiswerk

Slide 19 - Slide

Bedankt en fijne dag!

Slide 20 - Slide