Interactievaardigheden

Interactievaardigheden 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Interactievaardigheden 

Slide 1 - Slide

Planning 
  • Korte uitleg interactievaardigheden 
  • Samenwerkingsopdracht in tweetallen
  • Nabespreken opdracht
  • Lesdoelen evalueren 
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Lesdoelen 
1) Aan het einde van de les kan de student de zes pedagogische interactievaardigheden benoemen.
2) Aan het einde van de les kan de student minimaal twee voorbeelden noemen voor de zes pedagogische interactievaardigheden.
3) Aan het einde van de les kan de student een voorbeeld benoemen van hoe één van de zes pedagogische vaardigheden kan worden ingezet bij een activiteit. 


Slide 3 - Slide

Welke interactievaardigheden past Chantal in deze fragmenten toe?
A
Respect voor autonomie
B
Sensitieve responsiviteit
C
Praten en uitleggen
D
Begeleiden in interactie

Slide 4 - Quiz

0

Slide 5 - Video

Als je respect toont voor de autonomie van het kind groeit hun zelfvertrouwen.

Slide 6 - Poll

Interactievaardigheid
''In de communicatie en omgang met de kinderen maakt de pedagogisch medewerker gebruik van interactievaardigheden. Dit zijn de vaardigheden van de pedagogisch medewerker tijdens de interacties/omgang met alle kinderen in de groep''. 

Slide 7 - Slide

Zes pedagogische interactievaardigheden
  1. Sensitieve responsiviteit
  2. Respect voor autonomie 
  3. Structureren en grenzen stellen
  4. Praten en uitleggen 
  5. Ontwikkelingsstimulering 
  6. Begeleiden van interacties 




Slide 8 - Slide

1. Sensitieve responsiviteit 
  • Oog hebben voor de signalen van het kind, tijdig en adequaat reageren zodat het kind zich begrepen, geaccepteerd en veilig voelt. 
  •  Belangrijke vaardigheid bij het kind: welbevinden.
  • Kind met hoge mate van welbevinden: voelt zich op zijn gemak en veilig, staat open voor zijn omgeving, is flexibel,  heeft vertrouwen, is weerbaar, ontspannen en heeft plezier. 
  • Kinderen met lage mate van welbevinden: hebben vaak moeite met de bovenstaande dingen. 



Slide 9 - Slide

2. Respect voor autonomie 
  • Kinderen erkennen en waarderen als individu met hun eigen ideeën en perspectieven. Voorbeeld: kinderen stimuleren om zelfstandig iets te gaan doen. 
  • Respectvol omgaan met kinderen, voorbeeld: ''Wil je dit aangeven?'' of ''Zullen we nu..?'' niet commanderen. 

Slide 10 - Slide

Als je respect toont voor de autonomie van het kind groeit hun zelfvertrouwen.

Slide 11 - Poll

3. Structureren en grenzen stellen 
  • Kinderen duidelijk maken wat er van hen verwacht wordt. 
  • Ervoor zorgen dat het kind zich aan deze regels en grenzen houdt. 

Slide 12 - Slide

4. Praten en uitleggen 
  •  Het gaat om de verbale interactie tussen de PM'er en het kind. 
  • vertellen wat je gaat doen en hoe je de dingen doet. 

Slide 13 - Slide

5. Ontwikkelingsstimulering 
  •  Stimulering van de persoonlijke competentie van het kind 
  • Extra dingen die de PM'er doet om de kinderen te stimuleren op allerlei ontwikkelingsgebieden.
  • Voorbeelden: nieuw spel of activiteiten aanbieden. 

Slide 14 - Slide

6. Begeleiden van interactie 
  •  De mate waarin de PM'er aandacht besteedt aan positieve interactie tussen kinderen en deze ook proberen te bevorderen. Voorbeelden: Samenwerken, naar elkaar luisteren, delen, troosten en helpen. 
  • Positief reageren op interactie door middel van complimenten: Wat goed dat jij ook deelt!
  • Positieve interactie bevorderen, bijvoorbeeld: Baby's bij elkaar zetten. 

Slide 15 - Slide

Een baby vasthouden wanneer hij/zij moet huilen past bij de interactievaardigheid....
A
Sensitief Responsief
B
Ontwikkelingsstimulering
C
Structureren en grenzen stellen
D
Begeleiden van interactie

Slide 16 - Quiz

Een kind vertellen hoe hij zijn handen op de juiste manier moet wassen, hoort bij....
A
Begeleiden van interactie
B
Sensitieve responsiviteit
C
Praten en uitleggen
D
Respect voor autonomie

Slide 17 - Quiz


Wat: 

1) Je gaat 5 minuten  individueel  nadenken welke interactievaardigheden je op stage ziet. Deze schrijf je op, op je grote A3 vel. 

2) Daarna overleg je in groepen van 2 met elkaar welke overeenkomsten en de verschillen je allemaal ziet in wat je hebt opgeschreven. 

3) Nu ga je in je groepje van 2, twee activiteiten bedenken waarbij je de nadruk legt op 1 interactievaardigheid. 

4) We bespreken jullie ideeën gezamenlijk in de groep. 

Hoe:
In groepjes van 2, 2 activiteiten bedenken waarbij de nadruk ligt op 1 interactievaardigheid. 

Tijd: 
15 minuten

Hulp: 
Je kunt je boek 'interactievaardigheden' gebruiken om informatie uit te halen. 

Als je klaar bent: 
Ga je in alle rust beginnen aan de opdrachten uit het boek ''interactievaardigheden''. 

Slide 18 - Slide

Exit ticket 

Slide 19 - Slide

Doelen evalueren 
1) Aan het einde van de les kan de student de zes pedagogische interactievaardigheden benoemen.
2) Aan het einde van de les kan de student minimaal twee voorbeelden noemen voor de zes pedagogische interactievaardigheden.
3) Aan het einde van de les kan de student een voorbeeld benoemen van hoe één van de zes pedagogische vaardigheden kan worden ingezet bij een activiteit. 

Slide 20 - Slide