This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
Leg je spullen klaar!
Lesboek
Schrift
Pen
Log in bij lessonUP
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Aan het einde van de les weet je hoe je voltooide en onvoltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord op de goede manier moet spellen.
Hier gaan we in de les mee oefenen, stel je vragen als je iets niet snapt!
Slide 2 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
- Lezen (Brandon & Reshmina)
- Korte herhaling over spelling van deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
-Quiz
- Aan de slag met de opdrachten van H5 spelling werkwoorden
Slide 3 - Slide
Van werkwoorden kan je ook bijvoeglijke naamwoorden maken: van voltooid deelwoorden
Het pak koekjes is aangebroken. - het aangebroken pak koekjes
De speler werd gehinderd - de gehinderde speler
De dader is gespot - de gespotte dader
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Slide 4 - Slide
Van werkwoorden kan je ook bijvoeglijke naamwoorden maken: van onvoltooid deelwoorden
Lachend liep het kind door het huis - het lachende kind
Zingend liep de docent door de school. - de zingende docent
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Slide 5 - Slide
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Soms moet je een -e achter het woord zetten -> gemaakt -> de gemaakte fout -> lachend -> de lachende danseres -> geschilderd -> een geschilderd clubhuis (waarom hier geen -e?)
Spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort en eenvoudig mogelijk. -> vermoord -> de vermoorde man
Soms moet je -tt of -dd schrijven, vanwege de uitspraak -> bezet -> de bezette gebieden
Van voltooide deelwoorden op -en blijft de spelling gelijk: de -n blijft staan. -> geschrokken -> de geschrokken jongen
🤷♂️
clubhuis = het-woord
Na de 'een-vorm' van een 'het-woord' krijg het bijvoeglijk naamwoord geen extra -e.
Slide 6 - Slide
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
QUIZ
Slide 7 - Slide
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Hans en Marije hebben een (groot) probleem.
A
grote
B
groten
C
groote
D
groot
Slide 8 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone
Slide 9 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Dat (verzinnen) verhaal was echt eng.
A
verzinnende
B
verzonnen
Slide 10 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Dat (raar) jong heeft mijn stuntstep gestolen.
A
rare
B
raare
C
raren
Slide 11 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Dat is een (prachtig) uitvoering.
A
prachtig
B
prachtigen
C
prachtige
Slide 12 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
De meester kon wel lachen om de (zingen) leerlingen.
A
gezongen
B
zingende
C
zingenden
Slide 13 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Wat een (bizar) vertoning!
A
bizarre
B
bizar
C
bizare
Slide 14 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Die jongen droeg een (zijde) jurk.
A
zijde
B
zijden
Slide 15 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Wat een (gezellig) familie is dat geworden.
A
gezellig
B
gezellige
C
gezelligen
Slide 16 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
De (vermoorden) man vermoordde zelf ook vijf mensen.
A
vermoordde
B
vermoorde
C
vermoorden
Slide 17 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?