Stripverhaal

Stripverhaal
1 / 21
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Stripverhaal

Slide 1 - Slide

De Familie Duck

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Hoe heet dit stripfiguur?

Slide 5 - Open question

Waaraan herken je
een stripverhaal?

Slide 6 - Mind map

Bij een stripverhaal:
Worden er lange teksten gebruikt?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz


Waar staat de tekst meestal in?

Slide 8 - Open question


Bij een strip:
Wat is belangrijker?
A
De tekeningen
B
De tekst

Slide 9 - Quiz



Kan een strip zonder tekst?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz



Wat betekent deze tekstballon?
A
Iemand is verliefd
B
Iemand denkt na
C
Iemand is boos
D
Iemand is duizelig

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide


Welk symbool komt het meeste voor?
A
Denkwolk
B
Sterretjes
C
Hartjes
D
Spreekballon

Slide 13 - Quiz

Tekstballon 
soorten: 

Slide 14 - Slide

Welk geluid
past het best
bij dit gezicht?
A
Yèèèèèès!
B
Aaaaaauw!
C
Ieuw!
D
Uuh, huh?

Slide 15 - Quiz

Sleep het geluid naar de juiste foto.
“Wooow!”

Slide 16 - Drag question

Sleep het geluid naar de juiste foto.
“Whaaahahahahaha!”

Slide 17 - Drag question

Welk geluid
past het best
bij dit gezicht?
A
Aaaaaaah!
B
Whaahahaha!
C
Ieuw!
D
Iets anders...

Slide 18 - Quiz

Opdracht:
Vul de strip in!
  • Maak het stripverhaal compleet met passende teksten.
  • Kijk goed of het een spreek of denkballon is.
  • Je mag dit samen doen.

Slide 19 - Slide

De opdracht
  • Maak een stripverhaal over jouw vakantie.
  • Je gebruikt minimaal 5 vakjes.
  • Je maakt tekeningen met potlood.
  • Je gebruikt tekstballonnen.
  • Je mag de vakjes zelf tekenen met liniaal of je gebruikt de stripsjablonen. 

Slide 20 - Slide

Wat vond je lastig aan het maken het stripverhaal?

Slide 21 - Open question