This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Thema 5 Ecologie
Veranderende ecosystemen
Slide 1 - Slide
Heide
Slide 2 - Slide
Vandaag
Je kunt veranderingen in een ecosysteem beschrijven
examenvraag oefenen
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Koolstofstromen
Slide 5 - Slide
Zandmotor Kijkduin
Slide 6 - Slide
Pioniersoorten
Slide 7 - Slide
Ecosystemen
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
humusarme bodem (organische stoffen e.d.)
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem
Slide 13 - Quiz
Wat verandert bij successie?
A
individu
B
populatie
C
leefgemeenschap
D
ecosysteem
Slide 14 - Quiz
Bij wat voor ecosysteem horen de volgende kenmerken: eenvoudig voedselweb, kleine biodiversiteit, open kringlopen en productie is groter dan afbraak?
A
Pionierecosysteem
B
Climaxecosysteem
Slide 15 - Quiz
In welk ecosysteem blijft de biomassa gelijk?
A
pioniersecosysteem
B
climaxecosysteem
Slide 16 - Quiz
Waar zijn er meer wisselingen in abiotische factoren?
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem
Slide 17 - Quiz
Welke type zaden past het best bij een pionierplant?
A
veel en licht
B
veel en zwaar
C
weinig en licht
D
weinig en zwaar
Slide 18 - Quiz
Wat is het verschil tussen primaire en secundaire successie?
Zoek in stilte en zelfstandig op in je boek
Slide 19 - Slide
Primaire successie
Slide 20 - Slide
Secundaire successie
Slide 21 - Slide
Wanneer het ecosysteem zijn kantelpunt bereikt...
Het is een onomkeerbare situatie waarbij een nieuw evenwicht plaatsvindt door veranderde waarde van biotische en abiotische factoren...
Slide 22 - Slide
Evenwichtssituaties
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Video
Oefenen
Maak de examenvragen aan het eind van het thema.
Slide 25 - Slide
Wat gebeurt er bij een lage dichtheid aan konijnen?
A
Veel gras
B
Weinig gras
C
evenveel
D
Verandert niet
Slide 26 - Quiz
Twee evenwichtssituaties
Dus bij weinig konijnen weinig gras en bij veel konijnen veel gras. Dit is in beide situaties in evenwicht. Instabiel bij een epidemie: populatie konijnen neemt sterk af > houtachtige planten groeien en verdringen de grassen > geen voedsel voor konijnen, want die kunnen de houtachtige planten niet verteren > populatie planten zal niet meer hetzelfde zijn als voor de epidemie.