Diabetes

Diabetes mellitus
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Diabetes mellitus

Slide 1 - Slide

Inhoud les
- Voorkennis testen
- Anatomie van het lichaam 
- Wat is diabetes
- Opdracht diabetes typ 1 & 2
- Behandeling
- Hyper versus hypo
- Aan de slag met deelopdracht 3

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les ben je in staat om:

- Diabetes Type 1 en type 2 te herkennen,
- Symptomen benoemen
- Weet je hoe je moet inspelen op signalen van cliënten bij een hyper of hypo.

Slide 3 - Slide

timer
0:30
Wat weet je al over diabetes?

Slide 4 - Mind map

Wat is de officiële benaming voor suikerziekte?
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2
C
Diabetes Naxon
D
Diabetes Mellitus

Slide 5 - Quiz

Diabetes mellitus
De Latijnse benaming voor Diabetes mellitus is letterlijk ‘honingzoete doorstroming’. De naam is te danken aan één van de belangrijkste verschijnselen bij diabetes, namelijk de zoete urine. 

1950-1980 Synthetische insuline 
wordt ontwikkeld

Slide 6 - Slide

Voedingsmiddelen geven ons..
A
energie
B
een vol gevoel
C
overgewicht
D
diabetes

Slide 7 - Quiz

Bij welke van onderstaande antwoorden spreken we van ouderdomsdiabetes?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2

Slide 8 - Quiz

Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 9 - Quiz

Cijfers
  • +/- 1,2 miljoen mensen in Nederland hebben diabetes.
  • Van de diabetes patiënten heeft 1 op de 10 diabetes type 1.
  • Gemiddelde leeftijd bij diagnose type 1:  35 jaar
  • En bij type 2: 61 jaar

Slide 10 - Slide

Anatomie van het lichaam

        Welke organen spelen een rol bij 
                               diabetes?



Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Anatomie van het lichaam
Alvleesklier (pancreas):
- ligt links achter/onder de maag
- Bestaat uit 3 delen: Kop, lichaam en staart.

2 hoofdfuncties:
1. maakt insuline aan en glucagon
- geeft insuline/glucagon af aan het bloed
- eilandjes van Langerhans
(daar wordt de insuline gemaakt)
2. helpt bij de spijsvertering

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Eilandjes van Langerhals
- Maakt Glucagon (alphacellen) - Afgegeven bij een te lage suikerspiegel
- Maakt Insuline (betacellen) - Afgegeven bij een te hoge suikerspiegel 

Glucose/Glycogeen
- Wordt opgeslagen in spieren, de lever en vetcellen (met behulp van insuline). Voorziet je cellen van energie.
Wanneer glucose opgeslagen wordt noemen we dit glycogeen.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat is diabetes
Diabetes, suikerziekte, is een ziekte waarbij het lichaam de bloedsuiker niet meer in evenwicht kan houden. Dat komt doordat het lichaam te weinig van het hormoon insuline heeft. En ook reageert het lichaam vaak niet goed meer op insuline. Of het maakt helemaal geen insuline meer. 
Insuline regelt de bloedsuikerspiegel. (Diabetes Fonds, 2020)

Slide 18 - Slide

Wat is diabetes
- Andere naam: suikerziekte.
- Lichaam kan niet zelf de bloedsuiker in stand houden.
- Maakt helemaal geen insuline meer aan of gedeeltelijk.
- Suiker kan niet als brandstof worden gebruikt.

Slide 19 - Slide

Opdracht
Werk in groepjes van 4 diabetes type 1 of 2 uit.
Hoe ontstaat het? Wat voor symptomen horen erbij? 
Wat zijn de complicaties?
timer
15:00

Slide 20 - Slide

Complicaties
  • oogschade;
  • nierschade;
  • zenuwschade aan de uiteinden
    van zenuwen, bijvoorbeeld in de voeten;
  • een vertroebeling van de ooglens;
  • vaatverkalking (atherosclerose).
  • Hart & vaatzieken

Slide 21 - Slide

Behandeling
- Genezing nog (niet) mogelijk!

- Gezond eten en bewegen
- Behandeling met medicijnen
- Behandeling met insuline

Slide 22 - Slide

Behandeling

Slide 23 - Slide

Hyper versus hypo
Meten is weten!

Hyper = te hoog
Hypo = te laag

Slide 24 - Slide

Hyper
Bloedsuiker vanaf 10
- veel urineren
- veel dorst hebben en houden
- vermoeid zijn
- plotselinge humeurigheid, snel boos worden
- misselijk zijn of overgeven
- alles voelt vervelend

Slide 25 - Slide

Hypo
Bloedsuiker onder de 4:
- zweten
- trillen
- duizelig zijn
- plotseling wisselend humeur (opeens boos worden bijvoorbeeld) ongeconcentreerd zijn
- hoofdpijn
- moe zijn
- hongerig zijn

Slide 26 - Slide

Aan de slag!

Slide 27 - Slide

Volgende week...
- Theorie over injecteren
- Subcutaan Injecteren in de praktijkles

Slide 28 - Slide

Groepen VPTH 1 Praktijk

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide