BT - Psychiatrische zorg - Persoonlijkheidsstoornissen

Psychiatrische zorg
Dissociatieve &  Persoonlijkheidsstoornissen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Psychiatrische zorg
Dissociatieve &  Persoonlijkheidsstoornissen

Slide 1 - Slide

Planning
15 december Maurice (dissociatie + persoonlijkheidsstoornis)
22 december Sabien (angst) 
12 januari - geen les ROCMN breed
19 januari - Gastdocent verpleegkundig specialist GGZ centraal (psycho-educatie rondom psychose gevoeligheid)
26 januari - ruimte om te werken aan eindopdracht

Slide 2 - Slide

Lesdoelen van vandaag
Na de les kan je omschrijven wat een dissociatieve stoornis inhoudt. 
Na de les kan je drie verschillende persoonlijkheidsstoornissen benoemen. 
Na de les kan je drie kenmerken benoemen passend bij een borderline persoonlijkheidsstoornis

Slide 3 - Slide

Dissociatie

Slide 4 - Mind map

Dissociatie
Een dissociatieve stoornis is een psychische stoornis waarbij dissociatie het belangrijkste en meest centrale kenmerk vormt. Dissociatie is een verstoring en/of onderbreking van het normale psychisch functioneren, die van invloed is op onder andere het denken, geheugen, identiteit, emotie, perceptie, lichaamsbeleving, motorische controle en gedrag.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Hoeveel procent van de mensen met DIS (dissociatieve identiteitsstoornis) heeft ook PTSS?
A
12%
B
45%
C
>80%
D
2,5%

Slide 7 - Quiz

De DSM-5 onderscheidt op basis van kenmerken vijf typen dissociatieve stoornissen:

1. dissociatieve identiteitsstoornis (DIS);
2. dissociatieve amnesie;
3. depersonalisatie - derealisatiestoornis;
4. andere gespecificeerde dissociatieve stoornis (AGDS, voorheen dissociatieve stoornis NAO);
5. ongespecificeerde dissociatieve stoornis

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Zoek op (thuisarts.nl - GGZstandaard etc.) wat de behandelmogelijkheden zijn en geef als antwoord.
timer
10:00

Slide 10 - Open question

Persoonlijkheidsproblematiek

Slide 11 - Mind map

Bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van manieren van over zichzelf en anderen denken en voelen die een aanzienlijke negatieve invloed hebben op het functioneren van mensen in vele aspecten van hun leven. 

Slide 12 - Slide

Persoonlijkheidsstoornissen: clusters

De verschillende persoonlijkheidsstoornissen worden onderverdeeld in 3 clusters:
• Cluster A  Mensen met deze stoornissen komen vaak eigenaardig of excentriek over.
• Cluster B  Deze mensen komen vaak dramatisch, emotioneel of wispelturig over.
• Cluster C  Deze mensen hebben gemeen dat ze vaak wat zorgelijk en vreesachtig overkomen.


Slide 13 - Slide

Cluster A
Eigenaardig / Excentriek
Cluster B
Dramatisch / emotioneel / wispelturig
Cluster C
Zorgelijk / vreesachtig
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis

Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Borderline persoonlijkheidsstoornis
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
Obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis
Narcistische persoonlijkheids-stoornis

Slide 14 - Drag question

De volgende persoonlijkheidsstoornissen worden in de DSM-5 onderscheiden:

• Paranoïde-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van wantrouwen en achterdocht waardoor de motieven van anderen als kwaadwillend worden geïnterpreteerd.
• Schizoïde-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van afstandelijkheid in sociale relaties en een beperkt scala van emotionele expressies.
• Schizotypische-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van direct gevoeld ongemak in intieme relaties, met cognitieve of perceptuele distorsies en excentriek gedrag.
• Antisociale-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen.
• Borderline-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van instabiliteit in de interpersoonlijke relaties, van het zelfbeeld en van het affect, en duidelijke impulsiviteit.

Slide 15 - Slide

• Histrionische-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van excessieve emotionaliteit en aandacht vragen.
• Narcistische-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van grandiositeit, behoefte aan bewondering en een gebrek een empathie.
• Vermijdende-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van sociale geremdheid, gevoelens van tekortschieten en hypersensitiviteit voor een negatief oordeel.
• Afhankelijke-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van onderdanig en aanklampend gedrag dat samenhangt met een excessieve behoefte om te worden verzorgd.
• Dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van gepreoccupeerd bezig zijn met ordelijkheid, perfectionisme en controle.

Slide 16 - Slide

zelf ingebeelde belangrijkheid en uniekheid, behoefte aan bewondering en een gebrek aan invoelend vermogen
alles overheersende behoefte om in het centrum van de aandacht te staan
instabiliteit in relaties, zelfbeeld en stemming (affect) en duidelijk aanwezige impulsiviteit
sociaal onverantwoordelijk gedrag en het gebruiken en uitbuiten van een ander zonder daarbij schuldgevoelens te hebben
narcistische persoonlijkheidsstoornis
histrionische persoonlijkheidsstoornis
borderline persoonlijkheidsstoornis
antisociale persoonlijkheidsstoornis

Slide 17 - Drag question

Symptomen BPS
zwart-wit denken
stemmingswisselingen
impulsiviteit
moeilijk contact kunnen leggen
moeilijk alleen kunnen zijn
woede uitbarstingen
dreigen met zelfdoding, evenals zelfverwonding, alcohol en drugsmisbruik,
eetstoornissen, gok- koopverslavingen, dissociatieve en psychotische verschijnselen


Slide 18 - Slide

Maak een keuze
Ondersteuningsbehoefte
‘Het hoofd van Maurice stroomt over van de nare gedachten, hij weet letterlijk niet wat hij met zichzelf aan moet. Vaak hoort hij de schreeuwende stem van zijn vroegere stiefvader.’
Open ExpertCollege suïcide en preventie, ga naar studiemateriaal en klik op handvatten voor een gesprek omtrent suïcidaal gedrag:
Neem de aandachtspunten door.
Bereid jezelf voor op het gesprek met Maurice, verzamel de nodige informatie. Beschrijf de informatie die jij denkt nodig te hebben voor dit gesprek.
Voer het gesprek met Maurice, doe dit in simulatie (eventueel met je klasgenoot). Hierbij is het belangrijk dat jij weet welke gesprekstechnieken je hiervoor nodig hebt. Wat zijn de do’s en don'ts in het gesprek? Hoe ga je het gesprek aan over dit zwaar beladen onderwerp? Hoe blijf je professioneel?
Ondersteuningsbehoefte
Suïcidaliteit valt in het zorgleefplan onder het psychisch en sociaal functioneren.
Draag bij aan het zorgleefplan van Maurice. Beschrijf met behulp van de gegevens uit de casus:
Lees de casus van Maurice goed door. Wat is een ondersteuningsbehoefte van Maurice, die aansluit bij zijn functioneren, mogelijkheden en wensen?
Noteer bij die ondersteuningsbehoefte de doelen (SMART). Belangrijke vragen hierbij zijn:
wat wil de zorgvrager op korte en wat op langere termijn bereiken?
wie kan de benodigde ondersteuning bieden?
hoe kan de zorgvrager daar gebruik van maken?
welke activiteiten zijn nodig om het genoemde doel te bereiken?
Is het in de situatie van Maurice belangrijk om de (recent verkregen) informatie uit het gesprek en het zorgleefplan te delen met naasten? Waarom wel/niet?
Suicidaliteit en preventie
Suïcidaliteit is een verzamelnaam voor al het gedrag waar het risico bestaat op zelfdoding. Je spreekt hiervan als een zorgvrager ideeën heeft over zelfdoding, de intentie hiertoe heeft, voorbereidende handelingen heeft uitgevoerd of een poging heeft gedaan.
Lees in ExpertCollege over suïcide en preventie en beantwoord de volgende vragen:
Wat is de oorzaak van suïcidaliteit bij Maurice?
Er zijn verschillende factoren die de kans op suïcidaliteit verkleinen, vergroten of factoren die ervoor zorgen dat de zorgvrager sneller tot suïcide overgaat. Wat zijn de benamingen van deze factoren? Geef hier ook enkele voorbeelden van.
Welke van de bovenstaande factoren zijn van invloed op Maurice en waarom denk je dat?
Zorgvrager in kaart
Breng Maurice in kaart volgens het schema

Slide 19 - Slide

Lesdoelen van vandaag
Na de les kan je omschrijven wat een dissociatieve stoornis inhoudt. 
Na de les kan je drie verschillende persoonlijkheidsstoornissen benoemen. 
Na de les kan je drie kenmerken benoemen passend bij een borderline persoonlijkheidsstoornis

Slide 20 - Slide

Check-out

Slide 21 - Poll