3. “Meisjes moeten in officiële wedstrijden ook tegen jongens kunnen sporten.”
Voorbeelden van argumenten:
Voor, want belangrijk is hoe goed sporters zijn, niet of ze jongen of meisje zijn. Iedereen moet kunnen spelen op zijn of haar niveau.
Tegen, want dat is uiteindelijk nooit eerlijk voor meisjes. Ze zijn over het algemeen niet zo sterk als jongens, dus ze kunnen nooit de beste zijn.
4. “Het is goed dat winkels genderneutrale spullen verkopen.” Voorbeelden van argumenten:
Voor, want het is goed om een keuze te hebben tussen jongens- of meisjesachtig en neutraal.
Tegen, want dat is gewoon een marketingtruc / een reclamestunt.
Tegen, want uiteindelijk willen jongens en meisjes zich toch onderscheiden met hun eigen kleding en spullen.