Mercredi le 9 octobre (H2b-s41)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Coucou!

Ça va?

- On va parler français!

- Huiswerk bespreken

- Herhalen het weer (app 10)

- Herhalen ww pouvoir en vouloir

- Schrijven over afgelopen vakantie

- Leestoets inkijken

On va parler Français!

Qu' est-ce que tu as fait hier? (2x)

• les devoirs
• la télé
• du sport
• l' école

Wat voor weer
is het?

1. il fait chaud
2. il neige
3. il pleut
4. il fait beau

het is slecht weer

1. il fait beau
2. il fait froid
3. il fait chaud
4. il fait mauvais

het is mooi weer

1. Il fait beau
2. Il fait chaud
3. Il fait froid
4. Il fait du soleil

Hoe zeg je: het is warm

Hoe zeg je: het sneeuwt

Hoe zeg je: ik heb (het) koud

Pouvoir

Vouloir

Willen

Kunnen

Mogen

(pouvoir) Je...

1. peuz
2. peut
3. peus
4. peux

(pouvoir) Vous.....

1. peuvez
2. peuvent
3. pouvez
4. peux

(pouvoir) Ils....

1. peut
2. pouvent
3. pouvez
4. peuvent

Vertaal: wij kunnen

Vertaal: zij kan

(vouloir) Elles...

1. veux
2. veut
3. voulent
4. veulent

(vouloir) Vous...

1. voulez
2. voulons
3. veulez
4. veulent

Vertaal: zij (vmv) willen

Vertaal: jij wilt

Vertaal: men wil

Maintenant

Schrijf een mail over je vakantie. 

• Je bent naar Frankrijk gegaan
• Wat je daar hebt gedaan 2x
• Met wie
• Hoe het weer was (il faisait...)
• Hoe je vakantie was (c'était..)

(door je docent laten nakijken!)

- Leestoets inkijken