Aandoeningen van het spijsverteringsstelsel

Aandoeningen van het spijsverteringsstelsel.




AFP 2e leerjaar, periode 3
Hoofdfstuk 9
Deel 3
1 / 40
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Aandoeningen van het spijsverteringsstelsel.




AFP 2e leerjaar, periode 3
Hoofdfstuk 9
Deel 3

Slide 1 - Slide

Eerst
Jullie 
kennis 
even 
opfrissen

Slide 2 - Slide

Galblaas
Alvleesklier
12-vingerige darm
Endeldarm

Slide 3 - Drag question

Aandoeningen alvleesklier?

Slide 4 - Mind map

Van welke aandoening zou hier sprake kunnen zijn?
A
Levercirrose
B
Cholecystitis
C
Pancreatitis
D
Hepatitis

Slide 5 - Quiz


Oorzaken pancreascarcinoom?

Slide 6 - Open question

Hepatitis A ontstaat door?
A
bloedcontact
B
contact met speeksel
C
contact met ontlasting
D
contact met moedermelk

Slide 7 - Quiz

Ben je bij het dragen van Hepatitis B besmettelijk voor anderen?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Hoe ontstaat hepatitis B?

Slide 9 - Open question

De incubatietijd van Hepatitis B is:
A
4 weken tot 4 maanden
B
5 weken tot 5 maanden
C
6 weken tot 6 maanden
D
7 weken tot 7 maanden

Slide 10 - Quiz

Mevrouw Schwartz (57 jaar) voelt zich al een tijdje erg moe en ze heeft regelmatig last van verwardheid. Haar huid is wat gelig en door haar gebrek aan eetlust is ze flink afgevallen. Als ze naar de huisarts gaat, stuurt hij haar voor onderzoek door naar het ziekenhuis. In haar dossier staat dat ze chronische hepatitis C opliep toen ze 35 was. Uit het bloedonderzoek blijkt onder meer dat ze bloedarmoede heeft.
Welke aandoening heeft mevrouw Schwartz waarschijnlijk?
A
alvleesklierontsteking
B
galblaasontsteking
C
galstenen
D
levercirrose

Slide 11 - Quiz

Darmen

Slide 12 - Slide

Beschrijf enkele aandoeningen van de darmen?

Slide 13 - Open question

Wanneer ontstaat diarree?
A
Vertraagde passage van darminhoud door de dikke darm.
B
Onvoldoende beweging.
C
Verstoorde opname van water en zouten door darmmucosa.
D
Te grote intake van vezelarme voeding.

Slide 14 - Quiz

Welk van onderstaande opties is geen bekende oorzaak van obstipatie (verstopping)?
A
Verkeerd defecatiegedrag.
B
Voedselintolerantie.
C
Uitdroging.
D
Vezelarme voeding.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Wat zijn aambeien (hemorroïden)?
A
Ontsteking van het rectumwand.
B
Uitstulpingen van wand van de dikke darm.
C
Spataderen in de wand van het rectum.
D
Inscheuringen van huid rond de anus.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Wat is een ileus?
A
Darmperforatie.
B
Darmobstructie.
C
Darmabces.
D
Darmbloeding.

Slide 20 - Quiz

Opdracht
Zoek op:
Wat is het verschil tussen mechanische en paralytische ileus?
Plaats een handje via de chat als je klaar bent.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Coloncarcinoom

Slide 23 - Slide

Wat is geen bekend symptoom van dikke darmkanker?
A
Hemorroïden.
B
Loze aandrang.
C
Obstipatie.
D
Bloed bij de ontlasting.

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Ziekte van Crohn en Colitis ulcerosa

Slide 26 - Slide

De ziekte van Crohn is een chronische ontsteking van de darmen. Waar komt die ontsteking het meest voor?
A
Opstijgende deel van de dikke darm.
B
Neerdalende deel van de dikke darm.
C
A en B zijn juist.
D
Geen van beide zijn juist.

Slide 27 - Quiz

Wat is een uitlokkende factor voor het ontstaan van de ziekte van Crohn?
A
Overgewicht
B
Vezelrijke voeding
C
Gebruik movicolon.
D
Roken

Slide 28 - Quiz

Colitis ulcerosa is een ontsteking van de dikke darm.
Waaruit bestaat de medicamenteuze behandeling?
A
NSAID's
B
Corticosteroiden.
C
A als B zijn juist.
D
Geen van beide is juist.

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Diverticulitis

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Appendicitis

Slide 35 - Slide

Blindedarmontsteking komt meestal voor bij patiënten tussen de........jaar.
A
5 en 25
B
25 en 50
C
50 en 65
D
65 en 80

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Opdracht klinisch redeneren
  • Twee studenten brengen een casus in van een zorgvrager met een aandoening aan de darmen. Deel deze met de medestudenten.
  • Wij gaan klinisch redeneren;
  • probeer individueel iedere stap van klinisch redeneren uit te werken. Zie volgende dia of gebruik de site: https://klinischredeneren.jouwweb.nl/stappen-van-klinisch-redeneren
  • Klassikaal nabespreken.

Slide 38 - Slide

Stappen klinisch redeneren
1. Oriëntatie op de situatie.
2. Klinische probleemstelling.
3. Aanvullend klinisch onderzoek.
4.Klinisch beleid.
5. Klinisch verloop.
6. Nabeschouwing.

Slide 39 - Slide

Einde van de les...
Vragen???

Slide 40 - Slide