T3 GL6B

Bienvenue 
à la classe de français:
dis-moi
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Bienvenue 
à la classe de français:
dis-moi

Slide 1 - Slide

Joanne
Manoah
Linda
Merlin
Thessa
Jasmijn
Benthe
Floris
Bram
Lucia
Heleen
Gijs
Iris
Mike
Sytske
Joris
Larissa
Marlieke
Alisa
Levi
Silvan
Mette
Floor
Naomi

Slide 2 - Slide

1 Chris Albers
2 Jasmijn Beekhof
3 Sytske Bluemink
4 Thessa Bos
5 Gijs Bruins
6 Linda van Buiten
7 Marlieke Doornwaard
8 Benthe van Eijk
9 Joris Groenwold
10 Heleen Harink
11 Marcus Horsting
12 Lucia Huisman
13 Mette van Ingen
14 Alisa Kasemier
15 Naomi Kleijer
16 Floor van der Kolk
17 Manoah Meijer
18 Floris Nijhuis
19 Bram van de Riet
20 Mike van Rijnsoever
21 Silvan van der Steege
22 Larissa Troost
23 Iris Visscher
24 Levi Würsten
25 Merlin Zielman

Chris
Jasmijn
Sytske
Thessa
Gijs
Linda
Marlieke
Benthe
Joris
Heleen
Marcus
Lucia
Mette
Alisa
Naomi
Floor
Manoah
Floris
Bram
Mike
Silvan
Larissa
Iris
Levi
Merlin
Est-ce que ton portable est dans l'hôtel de portables?
Joanne

Slide 3 - Slide

Dagopening

Slide 4 - Slide

waar heb jij het allemaal druk mee?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

De sabbat/ zondag is dus niet bedoeld als wet, maar als hulp om af en toe tot rust te kunnen komen. Wijsheid van God!

Slide 7 - Slide

La prière 'le Pater'

Slide 8 - Slide

Doelen- en toetsoverzicht periode 4

grammaire: ik kan zelf Franse zinnen vormen en deze in de goede volgorde zetten

grammaire: ik kan personen, dieren en dingen in het Frans met elkaar vergelijken

vocabulaire: ik kan Franse woorden die te maken hebben met mijzelf en mijn gewoontes gebruiken in Franse zinnen

4.5 phrases-clés: ik kan standaard Franse zinnen zó omvormen dat ik ze voor mijn eigen verhaal kan gebruiken

la phrase du cours
(iedere les)




 SO vr 9 juni



SO do 22 juni

TOETS wk27

Slide 9 - Slide

Wat doen we vandaag?
4.4 vocabulaire:
ik kan Franse woorden die te maken hebben met mijzelf en mijn gewoontes gebruiken in Franse zinnen

Slide 10 - Slide

1. Je ne vais pas au cinéma parce que je suis malade.
Wat is in deze zinnen het signaalwoord? Plaats daar een vinkje.
2. Eline porte un jean. Elle porte     aussi          un T-shirt.
Signaalwoorden (mots connecteurs)

Slide 11 - Drag question

verbind het signaalwoord met de juiste vertaling
daarentegen
dus
echter/ toch
om die reden/ daarom
vanwege/door
maar
bijvoorbeeld
en
par contre
donc
pourtant
c'est pourquoi
à cause de
mais
par exemple
et

Slide 12 - Drag question

Signaalwoorden
opsomming
reden
gevolg
tegenstelling
doel
conclusie
c'est pourquoi, car
en plus, aussi, ensuite
Alors
mais, par contre
pour (om te)
enfin, bref, donc

Slide 13 - Drag question

la phrase du cours*
'Op dit moment neemt Dumoulin deel aan de wedstrijd. Hij gaat de overwinning binnenhalen, want hij is geweldig
(let op: vervoeg de werkwoorden
'is' komt van het werkwoord 'zijn/ être'
hij gaat = il va)

*iedere les krijg je een nieuwe zin om te vertalen

Slide 14 - Slide

Hoe vervoeg je 'neemt deel' in de zin:

'Op dit moment neemt Dumoulin deel aan de wedstrijd'
A
participer
B
partice
C
participe
D
participes

Slide 15 - Quiz

Hoe vervoeg je 'gaat binnenhalen' in de zin:

Hij gaat de overwinning binnenhalen
A
va remporter
B
va remporte
C
remporte
D
remporter

Slide 16 - Quiz

vertaal la phrase du cours* (GL6ABEF)

'Op dit moment neemt Dumoulin deel aan de wedstrijd. Hij gaat de overwinning binnenhalen, want hij is geweldig.'

*iedere les krijg je een nieuwe zin om te vertalen
timer
2:00

Slide 17 - Slide

GL6A

Slide 18 - Slide

c'est en forgeant on devient forgeron

Slide 19 - Slide

Au travail: les devoirs 
Faire (maken): 
  • la phrase du cours 1, 2, 3 (inleveren via LB)
  • Grandes Lignes 6B (ex. 8 t/m 11)

Apprendre (leren):
  • Grandes Lignes 6AB et H
LET OP:  ieder les 'la phrase du cours'
                 SO GL6ABEF (vr 9 juni)
                  SO GL6CG (do 22 juni)
                  
Werk zachtjes, 
zodat iedereen zich kan concentreren
vraag zoveel mogelijk om hulp!

3.1. Ik kan passende woorden gebruiken als ik uit eten ga in Franstalig gebied

Slide 20 - Slide

doel bereikt?
4.4 vocabulaire:
ik kan Franse woorden die te maken hebben met mijzelf en mijn gewoontes gebruiken in Franse zinnen

Slide 21 - Slide

Au revoir!

Slide 22 - Slide