VTH-AF Vitale Functies

Vitale functies

1 / 45
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Vitale functies

Slide 1 - Slide

Terugblik uitscheiding
Je kunt de observatiepunten bij urinelozing en observatiepunten van urine beschrijven.
Je kunt de observatiepunten van ontlasting beschrijven.
Je kunt de zorgvrager ondersteunen bij uitscheiding van urine en ontlasting.
Je kunt een zorgvrager ondersteunen bij incontinentie.
Je kunt hulp bieden bij het opgeven van sputum, braken, de menstruatie en hevige transpiratie.
Je kunt bij veranderingen in de uitscheiding maatregelen nemen.
Je kunt de zorgvrager bij het ondersteunen bij de uitscheiding en naastbetrokkenen doelbewust motiveren tot haalbare activiteiten.
Je gaat zorgvuldig om met de eigenheid en privacy van de zorgvrager en naastbetrokkenen

Slide 2 - Slide

Onderzoek incontinentiemateriaal
Welke soorten incontinentiematerialen zijn er?​

Hoe maak je jou keuze?​

Wat zijn de aandachtspunten bij het aanbrengen en inzetten van incontinentiemateriaal?​

Wat zijn de nieuwste ontwikkelingen?​

Wat past bij jouw doelgroep?​

Slide 3 - Slide

Terugblik slapen en waken
Je kunt de functie en kenmerken van slaap benoemen.
Je kunt factoren die de slaap beïnvloeden, benoemen.
Je kunt het slaap- waakritme van de zorgvrager observeren (Verrijkingsleerdoel: en beredeneren welke stappen genomen moeten worden naar aanleiding van de observaties)
Je kunt acties benoemen om het slaap –waakritme van een zorgvrager te bevorderen.
Je kunt de werking van slaapmiddelen toelichten.
Je kunt hulp bieden bij slaapproblemen.
Je kunt bij het bevorderen van slaap actief rekening houden met de mogelijkheden, wensen en gewoonten van de zorgvrager.
Je kunt de zorgvrager en naastbetrokkenen op een overtuigende manier motiveren tot haalbare activiteiten.
Je kunt uitleggen hoe jij de zorgvrager tijdens de nachtdienst kan ondersteunen bij slapen en waken


Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Weet je wat vitale functies zijn.
Kun je de normaalwaarden benoemen van verschillende vitale functies. 
Je kunt de gegevens op de juiste wijze registreren

Slide 5 - Slide

Wat zijn de vitale functies?
A
Hartfrequentie, bloeddruk, saturatie, temperatuur en bewustzijn
B
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en urineproductie
C
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en het 'niet pluis gevoel'
D
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en bewustzijn

Slide 6 - Quiz

Wat zijn de vitale functies?
Hartslag
Ademhaling
Temperatuur
Bloeddruk
Bewustzijn

Slide 7 - Slide

Wanneer te meten?
  • Deze kunnen af en toe worden gemeten bij een bezoek aan een dokter ter controle maar soms ook continu, bijvoorbeeld op de intensive care.  Bij ouderen in een verzorgingshuis of in de thuiszorg moeten soms ook de vitale functies worden gemeten.

Slide 8 - Slide

Waarom meten we vitale functies?
Vitale functies zorgen ervoor dat wij in leven blijven. Als er problemen zijn met de vitale functies kan er bijvoorbeeld een ziekte zijn die behandeld moet worden door een dokter. 

Het compleet wegvallen van een vitale functie is levensgevaarlijk!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Observatie ademhaling
- Frequentie ademhaling
- Diepte en gelijkmatigheid ademhaling
- Regelmaat van de ademhaling
- Geluid van de ademhaling

Slide 12 - Slide

Wat is een normale ademhalingsfrequentie voor volwassenen?
A
20-25x/min
B
15-20x/min
C
18-22x/min
D
25-30x/min

Slide 13 - Quiz

Frequentie ademhaling
Normale ademhaling:
Bij volwassenen 15 tot 20 maal per minuut 
Kinderen 20 tot 25 maal per minuut
Baby’s 30 tot 40 maal per minuut

Slide 14 - Slide

Hoge ademfrequentie komt voor bij:
Aandoeningen van longen en luchtwegen
Hartafwijkingen
Koorts
Lichamelijke inspanning
Emotie 
 Pijn (ribben)

Slide 15 - Slide

Lage ademfrequentie:
In slaap en rusttoestand
Na gebruik van slaapmiddelen.

Slide 16 - Slide

Diepte en gelijkmatigheid
Bij een diepe ademhaling is de frequentie lager en bij een oppervlakkige ademhaling hoger
Een oppervlakkige ademhaling komt voor bij:
Aandoeningen van ademhalingsorganen (longemfyseem)
Sommige hart en vaatziekten
Een diepe ademhaling komt oa voor:
Na gebruik van slaapmiddelen
Bij bewusteloosheid ten gevolge van een hoge bloedsuikergehalte

Slide 17 - Slide

Ritme
Na iedere inademing en uitademhaling is een pauze
Als bij elke pauze de rust even lang is dan is het een normale uitademing

Bij een onregelmatig ademhaling duren de pauzes korter tot helemaal geen pauzes

Slide 18 - Slide

Geluid
Normale omstandigheden:
 vrijwel geen geluid
Mogelijk snurken (zwelling van de slijmvliezen van de ademhalingswegen)


Afwijkende ademhaling: 
Hijgende
Snurkende
Rochelende
Piepende ademhaling (astma aanval)

Slide 19 - Slide

Afwijkende ademhaling
Kussmall – ademhaling:
Regelmatige diepe ademhaling.
Komt voor bij bewusteloosheid door een verhoogde bloedsuikerspiegel

Cheyne – stokes – ademhaling:
Onregelmatige en ongelijkmatige ademhaling
Het is een in diepte toenemende ademhaling, die geleidelijk oppervlakkiger wordt, waarnaar een korte of langere adampauze volgt.
Dit beeld zie je vaak bij mensen die op sterven liggen.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Temperatuur
Normale temperatuur: 36 tot 37,5 C
Verhoging: 37,5 tot 38 C
Koorts: boven de 38 C
Ondertemperatuur: lager dan 36 C


Ochtendtemp is lager dan de middagtemp


Slide 22 - Slide

Hoe meet je de temperatuur
bij een patiënt?

Slide 23 - Mind map

Manieren temperatuur meting
Rectaal (in het rectum)
Axillair (onder de oksel)
Oraal (onder de tong)
Femoraal (in de lies)
Intra-auraal (in het oor)
Via voorhoofd of slaap

Slide 24 - Slide

Koude rilling
Koude fase (1)
Rilt van de kou, klappertanden en schudden in bed

Warmte fase (2)
Acute temperatuurstijging, zv onrustig en angstig

Transpiratiestadium (3)
Zv sterk transpireren, lichaamstemp daalt, bleke gelaatskleur, snelle pols, klam voorhoofd.
Na de koude rilling die 10-30 minuten duurt. Daana meestal in diepe slaap. Lichaam moet herstellen.

Slide 25 - Slide

Welke zorg biedt je bij koorts?

Slide 26 - Mind map

Begeleiding bij temperatuurregulatie
Verzorgingstips:
Bedrust houden, koorts vraagt extra energie van het lichaam
Stem de omgevingstemp van de ruimte aan op de wensen van de cliënt
Demp het licht
Zorg voor extra vocht (bij hoge temp 2 a 3 liter in totaal)
Verschoon het bed vaker bij overmatig transpireren
Vaker douchen of wassen
Denk aan mogelijk complicaties bij langdurige bedrust
Observeer de cliënt
Geef aandacht en zorg

Slide 27 - Slide

Hartfrequentie
Je observeert het aantal hartslagen per minuut
Je observeert de hartslag in rusttoestand

Gemiddelde hartslag
   - pasgeborene: 120 – 140 sl/min
   - kinderen: de frequentie hangt er af van de leeftijd, maar is hoger dan
     een bij een volwassene
   - volwassene 60 – 80 sl/min

Slide 28 - Slide

Wat gebeurt er tijdens een hartslag?
Bij elke hartslag vult het hart zich met bloed. Daarna trekt de hartspier samen om bloed naar je organen en spieren te pompen. Dit lijkt eenvoudig geregeld, maar in werkelijkheid zit hier een ingewikkeld systeem achter.

Normaal is de hartslag bij volwassenen in rust tussen de 60 en 100 slagen per minuut. Wat is jouw hartslag?

Slide 29 - Slide






De hartslag kan gemakkelijk
    gemeten worden door de kloppingen te
    tellen van een bloedvat in de pols vlak
    onder de duim. Dit wordt de polsslag genoemd.
   

Slide 30 - Slide

Wat voor een hartfrequentie verwacht je bij een zieke Corona patiënt?
A
Normale hartslag
B
Versnelde hartslag
C
Verlaagde hartslag
D
Onregelmatige hartslag

Slide 31 - Quiz

Ritme
Normale hartslag: regelmatig
“Normaal” zijn alle hartslagen even krachtig en gelijkmatig

Onregelmatige hartslag kan wijzen op een stoornis in de werking van het hart

Verpleegkundige noteert bij onregelmatig ritme: 85 IRR

Slide 32 - Slide

Afwijkende hartfrequentie
Verhoogde hartfrequentie: tachycardie
Oorzaken: emoties, koorts, bloedingen, hartafwijkingen, bepaald medicatiegebruik

Verlaagde hartfrequentie: bradycardie
Oorzaken: conditieverbetering, tijdens de slaap, een hersenaandoening, bij hartafwijkingen, bepaald medicatiegebruik, in een later stadium van shock


Slide 33 - Slide

Bloeddruk

Slide 34 - Slide

Variatie in bloeddruk en stroomsnelheid

Slide 35 - Slide

Wat zegt je bloeddruk over je gezondheid?
  • Het bloed 'drukt' tegen wanden van bloedvaten: bloeddruk
  • Bloeddruk verschilt in je lichaam

  • Hoge bloeddruk slecht op de lange termijn: beschadiging bloedvat
  • Lage bloeddruk kan zorgen voor duizeligheid en flauwvallen.

Slide 36 - Slide

Wat is hypertensie
A
te lage bloeddruk
B
te hoge bloeddruk
C
een normale bloedruk
D
te druk in de klas

Slide 37 - Quiz

Bloeddruk
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Wat meet je bij de saturatie?
A
De bloeddruk van de patient
B
Percentage zuurstof in de vinger
C
Het percentage hemoglobine gebonden met zuurstof
D
Het percentage hemoglobine gebonden met koolzuur

Slide 40 - Quiz

Saturatie
  • Gezonde mensen saturatie 96- 100 %
  • COPD/ hartfalen saturatie 92-100%
  • Lager dan 95% overleg arts
  • Lager dan 90% overwegen toedienen van zuurstof. Altijd inoverleg met de arts.


Slide 41 - Slide

Aandachtpunten saturatie meten
  • Kijk naar de zorgvrager, niet alleen naar de getallen; wat zie je?
  • Nagellak kan de meting beinvloeden
  • Door koude handen is de meting moeilijker uit te voeren (geen mooie curve)

VS

Goede curve
Slechte curve

Slide 42 - Slide

Kies een casus uit de praktijk. Koppel de theorie van bedrustcomplicaties en risicosignalering aan de casus.
Je presenteert op een creatieve wijze jouw casus aan je medeklasgenoten. 

Slide 43 - Slide

Volgende lesweek
Thuis werken aan project bedrustcomplicaties

Slide 44 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 45 - Slide