SPQR woordjes + cultuur les 13 en 14

woordjes les 13!
Heb je al goed geleerd..?
1 / 39
next
Slide 1: Mind map
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

woordjes les 13!
Heb je al goed geleerd..?

Slide 1 - Mind map

daar gaan we: dominus
A
huis
B
meesteres
C
meester
D
domino

Slide 2 - Quiz

capere
A
nemen
B
kappen
C
leven
D
pakken

Slide 3 - Quiz

het perf. van fugere is:
A
fugevi
B
fugi
C
fuxi
D
fugebam

Slide 4 - Quiz

senex
A
gebouw
B
meester
C
gesprek
D
oude man

Slide 5 - Quiz

het meervoud van senex:
A
seni
B
sena
C
senae
D
senes

Slide 6 - Quiz

besturen
nadat
klaarmaken
leiden
wedstrijd
ducere
certamen
regere
postquam
parare

Slide 7 - Drag question

Waar gaat les 13 over?
A
Colosseum
B
Circus Maximus
C
Theater
D
Vakantie!!

Slide 8 - Quiz

tekst 13, r. 19-29
Dixi: ‘Caesar semper optimos  
20.locos praebet principibus Romanorum et barbarorum, exempli gratia Virginibus Vestalibus, fortissimis sociis  …’ Statim Verritus 
 et Malorix cucurrerunt ad locos optimos. 
 Mox inter principes prope scaenam sedebant. 25.Valde risi! 
 Verritus Cur risisti, Rosci? Frisios enim nemo superat armis aut fide: socii fortissimi sumus. 
 Amicus Sine dubio. Ibi scilicet spectaculum bene spectare potuistis. Quid vidistis?

 Ik zei: ‘De keizer biedt de voornaamsten van de Romeinen en vreemdelingen altijd de beste plaatsen aan, bijvoorbeeld aan de Vestaalse Maagden, de dapperste bondgenoten...’Meteen renden Verritus en Malorix naar de beste plaatsen. Spoedig zaten zij tussen de voornaamsten dicht bij het toneel. Ik heb erg gelachen!
Verritus Waarom heb jij gelachen, Roscius? Niemand overtreft immers de Friezen met de wapens of in trouw: wij zijn de dapperste bondgenoten.
Vriend Zonder twijfel. Daar konden jullie de voorstelling natuurlijk goed zien. Wat hebben jullie gezien?

Slide 9 - Slide

tekst les 13

Amicus Nonne vobis placet Roma?
Malorix Priusquam Romam veni, numquam antea tot aedificia videram!
Verritus Ubique marmor vidi! In Frisia, ubi adhuc vixi, marmor non habemus: ligno tantum aedificamus.
Amicus Dic mihi, Rosci, quid Frisiis ostendisti? Roscius Primum ostendi forum et arcem et flumen.



Vriend Rome bevalt jullie toch zeker wel?
Malorix Voordat ik naar Rome kwam, had ik nooit eerder zoveel gebouwen gezien!
Verritus Overal heb ik marmer gezien! In Friesland, waar ik tot nu toe heb geleefd, hebben wij geen marmer: wij bouwen slechts met hout.
Vriend Zeg mij, Roscius, wat heb je aan de Friezen laten zien?
Roscius Ik heb eerst het forum laten zien en de burcht en de rivier. Toen gingen wij het theater binnen, waar een voorstelling was.


Slide 10 - Slide

Dixi: ‘Caesar semper optimos
locos praebet principibus Romanorum et
barbarorum, exempli gratia Virginibus
Vesta libus, fortissimis sociis …’ Statim Verritus
et Malorix cucurrerunt ad locos optimos.
Mox inter principes prope scaenam sedebant.
Valde risi!
Verritus Cur risisti, Rosci? Frisios enim nemo
superat armis aut fide: socii fortissimi sumus.
Amicus Sine dubio. Ibi scilicet spectaculum bene
spectare potuistis. Quid vidistis?

Slide 11 - Slide

tekst 13, r. 19-29
Dixi: ‘Caesar semper optimos  
20.locos praebet principibus Romanorum et barbarorum, exempli gratia Virginibus Vestalibus, fortissimis sociis  …’ Statim Verritus 
 et Malorix cucurrerunt ad locos optimos. 
 Mox inter principes prope scaenam sedebant. 25.Valde risi! 
 Verritus Cur risisti, Rosci? Frisios enim nemo superat armis aut fide: socii fortissimi sumus. 
 Amicus Sine dubio. Ibi scilicet spectaculum bene spectare potuistis. Quid vidistis?

 Ik zei: ‘De keizer biedt de voornaamsten van de Romeinen en vreemdelingen altijd de beste plaatsen aan, bijvoorbeeld aan de Vestaalse Maagden, de dapperste bondgenoten...’Meteen renden Verritus en Malorix naar de beste plaatsen. Spoedig zaten zij tussen de voornaamsten dicht bij het toneel. Ik heb erg gelachen!
Verritus Waarom heb jij gelachen, Roscius? Niemand overtreft immers de Friezen met de wapens of in trouw: wij zijn de dapperste bondgenoten.
Vriend Zonder twijfel. Daar konden jullie de voorstelling natuurlijk goed zien. Wat hebben jullie gezien?

Slide 12 - Slide

tekst 13, r. 30-41
Malorix: In scaena stabat servus apud dominum. Servus insolens erat et dominum deridebat. Dominus baculum sustulit et servum plectere incepit. Is autem per scaenam cucurrit.
Dominus, quod erat senex, eum capere non
potuit. Postquam longe a sene fugit, servus
constitit. Iterum et iterum dominum deridebat.
Romani riserunt.
Verritus: Num iocosum id fuit? Immo, nobis haud placuit fabula de domino et servo.
Roscius (susurrans ad amicum): Crede mihi: Frisia non ridet!


Malorix: Op het toneel stond een slaaf bij zijn meester. De slaaf was brutaal en lachte de meester uit. De meester tilde een stok op en begon de slaaf te slaan. Die rende echter over het toneel. De meester kon, omdat hij een oude man was, hem niet te pakken krijgen. Nadat hij ver van de oude man was gevlucht,
bleef de slaaf staan. Hij lachte de meester steeds weer uit. De Romeinen lachten.
Verritus Dat was toch zeker niet grappig? Integendeel, ons beviel het verhaal over de meester en de slaaf helemaal niet.
Roscius (fluisterend tot zijn vriend) Geloof mij: Friesland lacht niet

Slide 13 - Slide

tekst 13, r. 19-29
Dixi: ‘Caesar semper optimos  
20.locos praebet principibus Romanorum et barbarorum, exempli gratia Virginibus Vestalibus, fortissimis sociis  …’ Statim Verritus 
 et Malorix cucurrerunt ad locos optimos. 
 Mox inter principes prope scaenam sedebant. 25.Valde risi! 
 Verritus Cur risisti, Rosci? Frisios enim nemo superat armis aut fide: socii fortissimi sumus. 
 Amicus Sine dubio. Ibi scilicet spectaculum bene spectare potuistis. Quid vidistis?

 Ik zei: ‘De keizer biedt de voornaamsten van de Romeinen en vreemdelingen altijd de beste plaatsen aan, bijvoorbeeld aan de Vestaalse Maagden, de dapperste bondgenoten...’Meteen renden Verritus en Malorix naar de beste plaatsen. Spoedig zaten zij tussen de voornaamsten dicht bij het toneel. Ik heb erg gelachen!
Verritus Waarom heb jij gelachen, Roscius? Niemand overtreft immers de Friezen met de wapens of in trouw: wij zijn de dapperste bondgenoten.
Vriend Zonder twijfel. Daar konden jullie de voorstelling natuurlijk goed zien. Wat hebben jullie gezien?

Slide 14 - Slide

Praesens
Imperfectum
Perfectum
Plusquam- perfectum
Sleep de juiste stam naar de juiste tijd!
Praesensstam
Praesensstam
Perfectum stam
Perfectum stam

Slide 15 - Drag question

Wat is de perfectumstam van salutare?
A
saluta-
B
salutav-

Slide 16 - Quiz

Hoe maak je van de praesensstam iace- een perfectumstam?
A
iacu-
B
iacev-

Slide 17 - Quiz

Welke tijd heeft 'regebatis'?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 18 - Quiz

Welke tijd heeft 'timuit'?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 19 - Quiz

poteram is een imperfectumvorm van het werkwoord .....

Slide 20 - Open question

Welke tijd heeft 'potuerat'?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 21 - Quiz

Welke tijd heeft 'eramus'?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 22 - Quiz

fueram is een plusquamperfectum-vorm van het werkwoord .....

Slide 23 - Open question

Wat zijn de kenletters van het perfectum?
A
v
B
u
C
v & u
D
v & e

Slide 24 - Quiz

Achter de perfectumstam komen de uitgangen van het perfectum actief. Wat zijn die uitgangen?

Slide 25 - Open question

iacui is het perfectum van?

Slide 26 - Open question

Wat is geen perfectum?
A
potuimus
B
vocavistis
C
fuit
D
terret

Slide 27 - Quiz

het plusquamperfectum herken je aan
A
vi
B
i
C
ba
D
era

Slide 28 - Quiz

Welk woord is een plusquamperfectum?
A
clamat
B
clamaverat
C
audiebat
D
audivit

Slide 29 - Quiz

welke vorm is plusquamperfectum?
A
audivistis
B
superat
C
vici
D
timuerant

Slide 30 - Quiz

Ik
Jij
Hij
Wij
Jullie
Zij (mv.)
ego
eum
tibi
eos
me
vos
tu
nobis
is

Slide 31 - Drag question

Dit vraagt om... stampen!
ego  = ik                       tu = jij                         is = hij                 ea = zij
mihi = aan mij           tibi = aan jou          ei = aan hem    ei = aan haar 
me = mij / me            te = jou                     eum = hem       eam = haar

nos = wij                      vos = jullie               ei = zij                 eae = zij
nobis = aan ons       vobis = aan jullie  eis = aan hen   eis = aan hen
nos = ons                    vos = jullie               eos = hen          eas = hen

Slide 32 - Slide

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord.

Deus eum videt.
A
Mij
B
Hij
C
Hem
D
Haar

Slide 33 - Quiz

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord.

Deus mihi dicit.
A
jou
B
aan mij
C
aan hen
D
hij

Slide 34 - Quiz

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord.

Nos deos videmus.
A
wij
B
ons
C
jou
D
aan ons

Slide 35 - Quiz

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord.

Rex vobis dona dat.
A
aan jullie
B
jullie
C
jou
D
aan jou

Slide 36 - Quiz

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord.

Deus eam amat.
A
mij
B
hij
C
haar
D
hem

Slide 37 - Quiz

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord.

Jupiter eis praemium dare cupit.
A
hem
B
zij
C
aan hen
D
aan haar

Slide 38 - Quiz

Veel succes in de toetsweek!!

Slide 39 - Slide