persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Doel van vandaag
Je kan aan het einde van de les persoonlijke en bezittelijke   bezittelijke voornaamwoorden in het Duits gebruiken. 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Doel van vandaag
Je kan aan het einde van de les persoonlijke en bezittelijke   bezittelijke voornaamwoorden in het Duits gebruiken. 

Slide 1 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord

Persoonlijke voornaamwoorden zijn woorden die personen benoemen in een zin zonder daarbij de naam te noemen.

Slide 2 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
ich                         ik
du                          jij
er/sie/es             hij/zij/het
wir                         wij
ihr                          jullie
sie/Sie                 zij/U

Slide 3 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden

Een zelfstandig naamwoord kun je in een zin vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.

- Een mannelijk zelfstandig naamwoord vervang je door er.

Der Junge spielt gern Fußball. → Er spielt gern Fußball.

- Een vrouwelijk zelfstandig naamwoord vervang je door sie.

Die Studentin spielt gern Fußball. → Sie spielt gern Fußball.

- Een onzijdig zelfstandig naamwoord vervang je door es.

Das Baby spielt gern mit dem Ball. → Es spielt gern mit dem Ball.

- Een zelfstandig naamwoord in het meervoud vervang je door sie.

Die Kinder spielen gern Fußbal. → Sie spielen gern Fußball.




Slide 4 - Slide

persoonlijk voornaamwoord

der Mann-er

die Frau- sie

das Kind- es

die Eltern- sie



Slide 5 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord: 
Bezittelijke voornaamwoorden geven een bezit aan: 
het is van iemand. Je zet de bezittelijke voornaamwoorden voor zelfstandige naamwoorden, op de plek van de lidwoorden der/die/das of ein/eine.

Slide 6 - Slide

persoonlijk voornaamwoord

ich                         ik
du                          jij
er/sie/es             hij/zij/het
wir                         wij
ihr                          jullie
sie/Sie                 zij/U
bezittelijk voornaamwoord

mein_                          mijn
dein_                            jouw
sein_/ihr_/sein_    zijn/haar/zijn
unser_                        ons/onze
euer_                           jullie
ihr_/Ihr_                      hun/uw

Slide 7 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord: 
Jullie kennen al het onbepaalde lidwoord ein en eine. Het Duits kent een aantal bezittelijke voornaamwoorden die erg op ein en eine lijken. Ook het woord kein (= geen) lijkt erop. Deze woorden worden op dezelfde manier verbogen als de lidwoorden. Leer de bezittelijke naamwoorden en hun betekenis uit je hoofd.

Slide 8 - Slide

bezittelijke voornaamwoorden veranderen mee met ein/eine!
ein Vater       -> mein Vater
eine Mutter -> meine Mutter

Slide 9 - Slide

bezittelijke voornaamwoorden

Slide 10 - Slide

probeer: (Ik) .............. bin 18 Jahre alt.

Slide 11 - Open question

probeer: Wie alt bist (jij)........... ?

Slide 12 - Open question

probeer: Was macht (jullie)........... am Wochenende ?

Slide 13 - Open question

probeer: (Wij) ........... machen die Ausbildung Junior Accont Manager?

Slide 14 - Open question

probeer: Ich suche..........(mijn) Buch (o).

Slide 15 - Open question

probeer: Ich suche..........(mijn) Tasche (vr).

Slide 16 - Open question

probeer: Ich suche..........(jouw) Tasche.

Slide 17 - Open question

probeer: Ich suche..........(onze) Tasche.

Slide 18 - Open question

probeer: (Mijn)............. Bruder ist älter als ich.

Slide 19 - Open question

probeer: (Mijn)............. Schwester ist jünger als ich.

Slide 20 - Open question

probeer: Das ist (ons) ......... Haus (o).

Slide 21 - Open question

Noem vijf persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 22 - Open question

Noem vijf bezittelijke voornaamwoorden.

Slide 23 - Open question

Maak één zin waarbij je persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden gebruikt.

Slide 24 - Open question