Monohybride kruisingen 4G

Monohybride kruisingen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Monohybride kruisingen

Slide 1 - Slide

Programma
  • Terug kijken vorige les
  • Theorie Monohybride kruisingen
  • Oefenen kruisingen
Leerdoelen
  • Je kan een monohybride kruising en een kruisingsschema opstellen.
  • Je kan bij een kruising de eigenschappen van de ouders en nakomelingen afleiden.

Slide 2 - Slide

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 3 - Quiz

- Heeft een vlo hetzelfde fenotype als de pop waaruit hij is ontstaan?
- En hetzelfde genotype?
A
Ja - Ja
B
Ja - Nee
C
Nee - Ja
D
Nee - Nee

Slide 4 - Quiz

Een paardenfokker wil weten of de homozygoot of heterozygoot is voor deze eigenschap. Met wat voor merries moet hij deze hengst kruisen om hier achter te komen? Zwart is dominant, wit (schimmel) is recessief.
A
Homozygoot dominant
B
Homozygoot recessief
C
Heterozygoot

Slide 5 - Quiz

Een halflangharige cavia heeft een intermediair fenotype. Halflangharige cavia's worden geboren door een kruising tussen een normaalharige cavia en ene langharige cavia. Twee halflangharige cavia's paren met elkaar.

Hoe groot is de kans dat een nakomeling van dit paar halflangharig is?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 6 - Quiz

Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen
D
Nog nooit van die woorden gehoord

Slide 7 - Quiz

Manx-katten:
Bij Manx katten: mm: met staart, Mm: staartloos, MM: niet geboren
Een kat met en een kat zonder staart worden gekruist. Bereken het % katten dat zonder staart wordt geboren.

Slide 8 - Open question

Monohybride Kruising
Overerving van 1 eigenschap
1 eigenschap = 1 genenpaar

Slide 9 - Slide

Johan Mendel
Wetten van overerving van eigenschappen ontdekt en geformuleerd in 1866

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Belangrijke begrippen
Homozygoot = 2 keer hetzelfde allel(bijv. BB)
Heterozygoot = 2 andere allelen (bijv. Bb)
Dominant allel =
allel dat altijd tot uiting komt in het fenotype, aangegeven met hoofdletter
Recessief = een allel dat alleen tot uiting komt in het fenotype als er geen dominant allel aanwezig is

Slide 12 - Slide

1. Wat zijn de genotypen van de ouders (P)?

Slide 13 - Slide

2. Welke allelen bevatten de geslachtscellen van beide ouders?

Slide 14 - Slide

3. Welke mogelijkheden bestaan er voor de versmelting van een eicelkern en een zaadcelkern?

Slide 15 - Slide

Doorkruisen met F1

Slide 16 - Slide

F2

Slide 17 - Slide

We gaan een aantal kruisingen doen.

Slide 18 - Slide


Monohybride kruising
Een plant met grote bladeren wordt gekruist met een plant met kleine bladeren. Alle nakomelingen blijken kleine bladeren te hebben.
Wat is dominant en wat zijn de genotypen van de ouders?
A
Grote bladeren AA x aa
B
Grote bladeren Aa x aa
C
Kleine bladeren AA x aa
D
Kleine bladeren Aa x aa

Slide 19 - Quiz

Deze twee ouders krijgen een kind.
Het kind heeft blond haar.
Blond haar is recessief.
Wat is het genotype van de ouders?
A
bb x bb
B
Bb x Bb
C
BB x bb
D
Bb x bb

Slide 20 - Quiz

Wat is de verhouding in het fenotype in de F1?
A
1:3
B
1:2:1
C
1:1
D
3:2

Slide 21 - Quiz

Een homozygoot dominante bruine hengst en een grijze merrie krijgen een bruine veulen.

Wat kan het genotype zijn van deze veulen?
A
aa of Aa
B
Aa of AA
C
Aa
D
aa

Slide 22 - Quiz

Een parkiet blauwe mannetjes parkiet (recessieve kleur) wordt gekruist met een gele vrouwtjes parkiet (dominante kleur).
Zij krijgen samen 7 gele jongen.

Wat kun je met zekerheid zeggen over het genotype van de ouders?
En wat over het genotype van de jongen?
A
Heterozygoot
B
Homozygoot dominant
C
Homozygoot recessief
D
Hier kan hij niet achterkomen

Slide 23 - Quiz

Programma
  • Terug kijken vorige les
  • Theorie Monohybride kruisingen
  • Oefenen kruisingen
Leerdoelen
  • Je kan een monohybride kruising en een kruisingsschema opstellen.
  • Je kan bij een kruising de eigenschappen van de ouders en nakomelingen afleiden.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Wie zijn oom en tante van familielid 9?
A
3 en 4
B
10 en 11
C
6 en 7

Slide 26 - Quiz

Hoeveel generaties zijn afgebeeld in deze stamboom?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 27 - Quiz

Hoeveel kinderen hebben persoon 1 en 2
A
1
B
4
C
2
D
3

Slide 28 - Quiz

Wie zijn mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje

Slide 29 - Quiz

Afbeelding van een karyogram:
- Is dit DNA van een mens?
- Is dit DNA van een man of van een vrouw?
A
Ja - man
B
Ja - vrouw
C
Nee - man
D
Nee - vrouw

Slide 30 - Quiz

Programma
  • Terug kijken vorige les
  • Theorie Monohybride kruisingen
  • Oefenen kruisingen
Leerdoelen
  • Je kan een monohybride kruising en een kruisingsschema opstellen.
  • Je kan bij een kruising de eigenschappen van de ouders en nakomelingen afleiden.

Slide 31 - Slide