Voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord
1 / 30
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Ik weet wat een voltooid deelwoord is
  • Ik kan een voltooid deelwoord herkennen.
  • Ik kan een voltooid deelwoord juist schrijven

Slide 2 - Slide

Kijk naar de onderstaande zinnen
Ik heb brood gegeten.
Piet heeft de pop gemaakt.
Saskia heeft de fiets gemaakt.
Jan is naar Enschede gegaan.

Slide 3 - Slide

Ahhh ik weet het al......
Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.
Dus je vertelt iets in de verleden tijd. 

Slide 4 - Slide

voorbeelden:
fietsen:    gefietst
verhuizen:  verhuisd
bellen: gebeld
verpakken: verpakt
vragen: gevraagd

Slide 5 - Slide

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver- of ont-.
Een voltooid deelwoord eindigt op: 
Zwakke werkwoorden: -t of -d
Sterke werkwoorden: -t of -en

Slide 6 - Slide

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 7 - Quiz

Een voltooid deelwoord veranderd als je de zin in een andere tijd zet
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

HET VOLTOOID DEELWOORD

- heeft altijd een ander werkwoord nodig

- begint vaak met ge- (soms met be- of ver-)

- eindigt op -en of op en -d of -t


Dat hebben de jongens mooi gemaakt

Schiet op! De les is al begonnen

Bijvoorbeeld

Slide 9 - Slide

HET VOLTOOID DEELWOORD  

laatste letter: -t of een -d


Gebruik de verlengproef om te horen of je

een -t of een -d aan het eind  moet schrijven.


Je maakt het voltooid deelwoord met een t-klank langer met -e.

Je hoort dan of je een -t of een -d moet schrijven.



Slide 10 - Slide

VOORBEELD

verdient of verdiend?


Langer maken met -e: verdiende


Je hoort een -d, dus je schrijft VERDIEND


Hij heeft zijn geld eerlijk verdiend

Slide 11 - Slide

VOORBEELD

gemaakt of gemaakd?


Langer maken met -e: gemaakte


Je hoort een -t, dus je schrijft GEMAAKT


Heeft Julia haar fiets al gemaakt?

Slide 12 - Slide

Wat is hier het voltooid deelwoord?

Ze hebben gisterenavond samen macaroni gegeten
A
Ze
B
Hebben
C
Macaroni
D
Gegeten

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste vorm:

De buurman heeft zijn spullen ......
A
Verhuist
B
Verhuisdt
C
Verhuisd
D
Geverhuist

Slide 14 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van de deze zin? - De gebraden kip is erg lekker geworden.
A
gebraden
B
gebraden & geworden
C
geworden
D
Er is geen voltooid deelwoord.

Slide 15 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

bereiken
A
bereikt
B
bereikd
C
bereken

Slide 16 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

vertellen
A
geverteld
B
verteld
C
vertelt
D
gevertelt

Slide 17 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

verven
A
geverft
B
geverfd
C
gevervt
D
gevervd

Slide 18 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in:
Er is deze week veel ...........(gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurdt
C
gebeurd
D
gebeurde

Slide 19 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in:
Het vliegtuig is veilig .......(landen)
A
gelandt
B
gelant
C
geland
D
gelanden

Slide 20 - Quiz

Voltooid deelwoord:

snijden

Slide 21 - Open question

Het voltooid deelwoord (vd) is dus een van de vormen van het werkwoord.


Behalve het voltooid deelwoord bestaat er ook een onvoltooid deelwoord (od): – Ik ga meestal fietsend naar school.

Slide 22 - Slide

– Je hebt je verslik…. Het is verslikte, dus je schrijft: verslikt. – Ik was verdwaal…. Het is verdwaalde, dus je schrijft: verdwaald.



Het onvoltooid deelwoord is het hele werkwoord met -d of -de erachter: – lopend(e), fietsend(e), schreeuwend(e), zuchtend(e), aarzelend(e)

Slide 23 - Slide

De 80-jarige heeft gisteren voor het eerst (zweefvliegen).
A
zweefgevlogen
B
zweefgevliegd
C
gezweefvlogen
D
gezweefvliegd

Slide 24 - Quiz

Ik zou daar ook hard om (lachen) hebben.
A
gelacht
B
gelachd
C
gelachen
D
gelachten

Slide 25 - Quiz

Die kaars van Bolsius heeft de hele nacht (branden)
A
gebranden
B
gebrand
C
gebrandt
D
gebrant

Slide 26 - Quiz

Die koekjes worden op 160 graden (bakken).
A
gebakken
B
gebakt
C
gebakd
D
bakken

Slide 27 - Quiz

Wat is het onvoltooid deelwoord? Niets vermoedend ging hij op pad
A
niets
B
vermoedend
C
ging
D
pad

Slide 28 - Quiz

Wat is het onv.dw?
Hij vertrok, nog over zichzelf nadenkend
A
vertrok
B
zichzelf
C
hij
D
nadenkend

Slide 29 - Quiz

Aan het werk
Lezen theorie blz. 142 en 154





timer
15:00

Slide 30 - Slide