Paragraaf 8.5 - Rond je cellen

Welkom
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide

planning
5 juni (vandaag): herhaling bloedsomloop + uitleg paragraaf 8.5

19 juni: lezen + vervolg paragraaf 8.5 + herhalen hoofdstuk (oefentoets staat in Lesson Up)

27 juni: vragenmoment 13:00-13:30 in C2.10

Slide 2 - Slide

Herhalingsopdracht 
In je beenspier vindt verbranding plaats. Het koolstofdioxide wat daarbij ontstaat wordt via het bloed afgegeven aan de longen. 

Langs welke weg zijn de koolstofdioxide moleculen door de bloedsomloop gegaan? Noteer de bloedvaten en de onderdelen van het hart in de juiste volgorde.

Start= beenspier.           Eind= long

Slide 3 - Slide

Huiswerk voor 5 juni
Maak van 8.3 opdrachten 3,5,8,11 en 13 + nakijken

Zijn er vragen over deze opdrachten?

Slide 4 - Slide

Leerdoelen  8.5 
1. Je weet hoe het zuurstoftransport van je bloed naar je cellen verloopt
2. Je weet dat weefselvloeistof, bloedplasma en lymfe dezelfde vloeistof is, maar zich op een andere plek bevindt.
3. Je weet hoe weefselvloeistof of lymfe weer een onderdeel van het bloed wordt.


4. Je weet hoe het bloedplasma je haarvaten uit en instroomt. Je weet ook welke processen hierbij horen.
5. Je kunt de functie van lymfeklieren uitleggen en weet waar deze zich bevinden

Slide 5 - Slide

§8.5 - Rond je cellen

Slide 6 - Slide

1. Je weet hoe het zuurstoftransport van je bloed naar je cellen verloopt

Slide 7 - Slide

blz 121


Wat gebeurt hier?

Slide 8 - Slide

1. rode bloedcellen vervoeren zuurstof. In haarvaten orgaan: zuurstof en glucose komen in bloedplasma

2. Het bloedplasma lekt door kleine gaatjes haarvatwand naar buiten = weefselvloeistof 

Slide 9 - Slide

blz 122
 Je weet dat weefselvloeistof, bloedplasma en lymfe dezelfde vloeistof is, maar zich op een andere plek bevindt.

Slide 10 - Slide

3. Je weet hoe weefselvloeistof of lymfe weer een onderdeel van het bloed wordt.

Slide 11 - Slide

blz 123

Slide 12 - Slide

Weefselvloeistof
Vloeistof tussen de cellen van een weefsel, onstaat o.a. doordat bloedplasma in het weefsel vloeit.
Het bevat veel verschillende stoffen zoals:
Zuurstof, Koolstofdioxide, Voedingsstoffen en afvalstoffen
bloedplasma
Vloeibaar onderdeel van het bloed.
Bevat veel verschillende stoffen.
Zuurstof en voedingsstoffen worden afgegeven aan het omliggende weefsel.
Koolstofdioxide en afvalstoffen worden opgenomen uit het omliggende weefsel
Lymfe
Weefselvloeistof die is opgenomen in een lymfevat heet lymfe.
Het bevat vergelijkbare stoffen als die in weefselvloeistof, maar meestal veel minder zuurstof en voedingsstoffen.
Cel
In een orgaan/weefsel kom je veel cellen tegen.
Cellen hebben Zuurstof en Voedingsstoffen nodig, dat halen ze uit de weefselvloeistof.
Cellen geven Koolstofdioxide en Afvalstoffen af aan de weefselvloeistof

Haarvat
Het kleinste bloedvat, de wand is 1 cellaag dik.
Tussen de cellen van de wand zitten kleine openingen waardoor bloedplasma uit het haarvat kan stromen, eenmaal in het weefsel noemen we het bloedplasma > weefselvloeistof 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Hoe wordt het weefselvloeistof weer terug gezogen naar het bloedvat?

Slide 15 - Slide

  • Begin: bloeddruk > zuigkracht eiwitten = bloedplasma uit haarvaten
  • Eind: bloeddruk < zuigkracht eiwitten = bloedplasma terug gezogen

Slide 16 - Slide

Aan de slag
1. Maak van 8.5 opdrachten 1 t/m 13 en kijk dit na
2. Bekijk het filmpje in de Lesson Up van paragraaf 8.5

Als je zin hebt: . Maak deze opdracht. Ga naar: https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Weefselvocht/weefselvocht.htm

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

blz 126

Slide 19 - Slide

Lymfevaten stelsel
Lymfevaten en lymfeknopen/klieren
Lymfe komt bij het sleutelbeen weer in het bloed

Slide 20 - Slide

Lymfe en lymfevaten
  • afweersysteem
  • weefselvocht met witte bloedcellen
  • lymfeklieren filteren lymfevloeistof
  • lymfe helpt met afvoeren vocht terug naar het bloed

Slide 21 - Slide

lymfe
  • Weefselvloeistof die niet teruggaat in de haarvaten wordt afgevoerd door het lymfestelsel ->lymfe.
  • In de lymfeknopen wordt de lymfe gezuiverd van ziektekiemen.
  • De lymfeknopen maken witte bloedcellen.
  • De lymfevaten komen samen in enkele grote aders, vlakbij het hart.

Slide 22 - Slide

Lymfevat in detail: 

Slide 23 - Slide

Lymfevat
Gaat van het weefsel naar de holle ader
  • lijkt op een ader: 
  • heeft kleppen, 
  • dunne wand, 
  • geen druk
Anders dan bij een ader:
  • geen bloed
  • Open begin 

Slide 24 - Slide

Lymfe
LET OP:
  •  Bloedplasma  dat uit het bloedvat naar het weefsel gaat heet weefselvocht
  • Weefselvocht dat het lymfevat in gaat, heet lymfe
  • Het verschil:




Bloedplasma bevat veel voedingsstoffen en zuurstof, weinig afvalstoffen
Lymfe bevat weinig voedingsstoffen en zuurstof, 
veel afvalstoffen

Slide 25 - Slide

Leg uit waarom je lymfeklieren in je hals opzetten als je snip verkouden bent.
Klaar is bezig met huiswerk

Slide 26 - Open question

Waarom is het belangrijk dat er voldoende voedingsstoffen bij de cellen komen?
Leg je antwoord uit.

Slide 27 - Open question


Wat komt wel in je bloed voor maar niet in weefselvloeistof?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
glucose
D
koolstofdioxide

Slide 28 - Quiz

De druk in de lymfevaten is laag. Waardoor stroomt het lymfe toch maar 1 kant op?

Slide 29 - Open question

Wat doet je lymfevatenstelsel nog meer?
Lymfevatenstelsel: lymfevaten + lymfeknopen (ook wel lymfeklieren genoemd).

Controleert de lymfe op ziekteverwekkers en ongewenste stoffen.

Lymfeklier:
  • Aantal lymfevaten komen bij elkaar
  • Veel WBC
  • Bestrijden ziekteverwekkers = opzwellen

Slide 30 - Slide

Via welk bloedvat komt lymfe weer in het bloed terecht?
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Bovenste en onderste holle ader

Slide 31 - Quiz

Welke lymfeknopen/lymfeklieren in je eigen lichaam ken je?

Slide 32 - Open question

Huiswerk
Werk lesson up 8.5 door + beantwoord alle vragen.
 8.5 maak opdrachten 1 t/m 14 + nakijken + laten zien in lessonup

Slide 33 - Slide