HV2s Leesvaardigheid 32, 33 en 34

Welkom HV2s
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom HV2s

Slide 1 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdrachten nakijken
  3. Leesvaardigheid 32
  4. Leesvaardigheid 33
  5. Leesvaardigheid 34
  6. Afsluiting en vooruitblik


Slide 2 - Slide

10 minuten lezen

Slide 3 - Slide

Huiswerk
Huiswerk: maken opdr. 1 en 2 (p.75) + opdr. 1 (p. 79) en opdr. 7 (p.81)

Slide 4 - Slide

Opdracht 7 nakijken
a hij – voornaamwoord, verwijst naar Caala
b beide jongens – zelfstandig naamwoord, verwijst naar Caala en Abdella
c hun – voornaamwoord, verwijst naar kinderen van Crailo
d daar – bijwoord, verwijst naar 11.000 nieuwe vrijwilligers
e dat – voornaamwoord, verwijst naar het Leger des Heil
f dit zondagse uitje – zelfstandige naamwoord, verwijst naar iets leuks doen met de kinderen, twee uur op zondagmiddag
g deze mensen – zelfstandig naamwoord, verwijst naar mensen uit het asielzoekerscentrum
h het – voornaamwoord, verwijst naar als er ergens mensen zouden zijn die je met open armen ontvangen
i dat – voornaamwoord, verwijst naar zich inzetten als vrijwilliger
j die Nederlanders – zelfstandig naamwoord, verwijst naar de mensen die zich nuttig willen maken

Slide 5 - Slide

Wat zijn verwijswoorden?

Slide 6 - Open question

Welke drie soorten verwijswoorden zijn er?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Is dit een hoofdgedachte of een onderwerp?

De belasting op vliegtickets moet omhoog.
A
hoofdgedachte
B
onderwerp

Slide 13 - Quiz

Is dit een hoofdgedachte of een onderwerp?

Franse kazen en Duitse worsten
A
hoofdgedachte
B
onderwerp

Slide 14 - Quiz

Wat is het verschil tussen een hoofdgedachte en een onderwerp?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Is dit een hoofd- of een bijzaak?

Ik ben echt dol op alle soorten chocolade.
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 19 - Quiz

Is dit een hoofd- of een bijzaak?

Mars, Twix, Snickers, Bounty en M&M's eet ik graag.
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Iemand een suggestie wat je wel en niet opneemt in een samenvatting?
TIP: denk even aan de zaken die je geleerd hebt bij Leesvaardigheid 32 en 33.

Slide 22 - Mind map

Hoe schrijf je een samenvatting? 
  1. Bepaal het onderwerp van de tekst. 
  2.  Bepaal de hoofdzaken en de hoofdgedachte van de tekst. 
  3. Noteer de titel van de tekst.
  4. Noteer de hoofdzaken.
  5. Lees de samenvatting na en denk na of iemand die de originele tekst niet heeft gelezen de samenvatting zou kunnen begrijpen.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Kijk mee op pagina 138 van je boek.
Welke zinnen zou je wel opnemen in een samenvatting? En waarom?

Slide 25 - Open question

Huiswerkopdrachten maken

  • Maak opdracht 1 en 2 op pagina 75
  • Maak opdracht 1 op pagina 79 en opdracht 7 op pagina 81
  • Werk in je schrift en schrijf in nette zinnen en correct Nederlands!
  • Jullie krijgen voor deze opdrachten de rest van de les de tijd.
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur.
  • Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen!

Slide 26 - Slide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 23 juni 
  • Huiswerk: maken opdr. 1 en 2 (p.75) + opdr. 1 (p. 79) en opdr. 7 (p.81)
  • Leren: paragraaf 2, 17, 18 en 19
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: leesvaardigheid 32, 33 en 34

Slide 27 - Slide