What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Les Vragen maken
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Spaans
MBO
Studiejaar 3
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
¿Qué vamos a hacer hoy?
Hoy vamos a practicar: Preguntas(Vragen maken)
Practicar en grupos de 2, Opdracht 1: Zakelijk gesprek
Slide 2 - Slide
Wat heb je nodig om een vraag te kunnen formuleren?
Slide 3 - Slide
Vraagwoorden
Werkwoorden
Onderwerpen
Slide 4 - Slide
Vraagteken: (¿?)
Een belangrijk kenmerk van Spaanse vragen is het gebruik van een vraagteken (¿?) aan het begin en het einde van de vraag.
Slide 5 - Slide
De belangrijkste vraagwoorden in het Spaans zijn
¿Qué? (Wat?)
¿Dónde? (Waar?)
¿Cuándo? (Wanneer?)
¿Por qué? (Waarom?)
¿Cómo? (Hoe?)
¿Cuántos? (Hoeveel?)
Slide 6 - Slide
Werkwoorden
Querer (¿
Donde
quieres
comer? (waar wil je eten?)
Estar (zijn) (¿
Estas
cansado/a?) (Ben je moe?)
Tener (hebben) (¿
Cuántos
años
tienes?
(Hoe oud ben je)
Hacer (Doen) (¿
Qué haces
en tu tiempo libre) (Wat doe je in je vrije tijd?)
Gustar ¿
Por qué
te
gusta
bailar? (Waarom hou je van muziek?
Slide 7 - Slide
Vraagwoorden en werkwoorden
¿Qué tipo de viaje está planeando?
(Wat voor soort reis plant u?)
Slide 8 - Slide
¿Dónde quiere abordar el autobús?
Yo quiero abordar en amsterdam
(Waar wilt u opstappen in de bus?)
Donde quiero viajar?
Yo quiero viajar a barcelona.
Slide 9 - Slide
¿Cuándo quiere iniciar su viaje?
(Wanneer wilt u uw reis beginnen?)
Antwoord:
Quiero iniciar mi viaje sabado
Of
Quiero iniciar mi viaje el sabado/ Yo quiero viajar el sabado
Slide 10 - Slide
¿Por qué ha elegido estas fechas para su viaje?
(Waarom hebt u deze datums gekozen voor uw reis?)
Slide 11 - Slide
¿Cómo quiere pagar su billete?
(Hoe wilt u voor uw kaartje betalen?)
Yo quiero pagar con Tarjeta de credito of Quiero pagar con/en effectivo
Slide 12 - Slide
¿Cuánto equipaje planea/quiere llevar?
(Hoeveel bagage bent u van plan mee te nemen?)
Slide 13 - Slide
¿Cuántos dias quiere viajar?
(Hoeveel dagen zou u willen reizen?)
Yo quiero viajar 10 dias.
Slide 14 - Slide
Opdracht:
• Stel vragen over de reisbehoefte (reisdagen, reistijden, plaats van bestemming, in- en uitstappen, duur van de reis, overstappen, etc.)
Slide 15 - Slide
Vraag de klant wanneer hij/zij wilt reizen? (cuándo)
Slide 16 - Open question
Vraag de klant hoeveel dagen hij/zij zou willen reizen? (cuántos)
Slide 17 - Open question
Vraag de klant waar hij/zij naar toe wilt reizen? (dónde, que)
Slide 18 - Open question
Opdracht 1: Zakelijk gesprek
Maak groepjes van 2!
Slide 19 - Slide
More lessons like this
¿Qué saber de 12 lecciones para trabajar la autoestima? INTRODUCCIÓN (6-99 años)
May 2024
-
18 slides
Grunberg Academy
Lección 7 Crecimiento
April 2024
-
22 slides
Grunberg Academy
Lección 11 Límites
April 2024
-
21 slides
Grunberg Academy
Lección 2 Ser lastimado
April 2024
-
22 slides
Grunberg Academy
Lección 4 Familia
April 2024
-
21 slides
Grunberg Academy
Lección 9 Sueños
April 2024
-
22 slides
Grunberg Academy
Lección 5 Amistad
April 2024
-
23 slides
Grunberg Academy
Lección 3 Lugar cómodo
April 2024
-
48 slides
Grunberg Academy