This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Zorg ervoor dat je kunt inloggen op SVH
34 vragen ter voorbereiding op de toets
VTK periode 1
Let op neem volgende week laptop en oplader mee!
Slide 1 - Slide
Wat maak je als je andere ingrediënten toevoegt aan een vinaigrette?
A
Chutney
B
Coulis
C
Dressing
D
crème
Slide 2 - Quiz
Wat is de specialiteit van een poissonier?
A
Bereiden van vlees
B
Bereiden van groenten
C
Bereiden van sauzen
D
Bereiden van vis
Slide 3 - Quiz
Wat betekent? 1 clarifiëren 2 myoteren 3 reduceren
Slide 4 - Open question
Waar zie je een instellingskeuken vaak terug?
A
eetcafé
B
ziekenhuis
C
bistro keuken
D
fast food
Slide 5 - Quiz
Wanneer kies je voor een groot koksmes om iets te snijden?
A
Wanneer je heel veel producten moet snijden.
B
Wanneer je een klein product moet snijden.
C
Wanneer je een groot product moet snijden.
D
Als het snel gesneden moet worden.
Slide 6 - Quiz
Welke groenten moet je voorzichtig wassen?
A
Bladgroenten
B
Knollen en wortelen
C
Stengelgroenten
D
Paddenstoelen
Slide 7 - Quiz
Op welke producten kun je de schoonmaaktechniek plukken toepassen?
A
Peterselie en appels.
B
Asperges en bladselderij.
C
kiwi en kriel aardappelen.
D
Sla en gepocheerde vis.
Slide 8 - Quiz
Hoe kun je voorkomen dat bij het ontschubben van een vis de schubben door de hele keuken vliegen?
Slide 9 - Open question
Van welk type kool eet je de roosjes?
A
Bladkolen
B
Bloemige kolen
C
Kropkolen
D
steenkolen
Slide 10 - Quiz
Bewerkte producten moet je altijd afgedekt bewaren om uitdrogen en besmetting te voorkomen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
Welke bewering is onjuist?
A
Voor rösti worden geen kruimige aardappelen gebruikt.
B
Mirepoix is een mengsel van gesneden groenten
C
Het Bintje is een kruimige aardappel.
D
Van partycentra, dancings, discotheken en nachtclubs is het hoofdaanbod eten.
Slide 12 - Quiz
Bij welke kerntemperatuur is vlees doorbakken?
Slide 13 - Open question
Welke bewering is niet juist?
A
Brunoise = blokjes
B
Een parisienneboor gebruik je om bolletjes uit groente of fruit te steken.
C
Een hotel is een logieverstrekkend bedrijf
D
De verhouding azijn en olie wanneer je een vinaigrette maakt is één derde azijn en twee derde olie.
Slide 14 - Quiz
Een gekookt ei laat je na de juiste kooktijd schrikken in koud water. Waarom doe je dat?
A
Om het garingsproces te stoppen.
B
Om het ei gemakkelijker te pellen.
C
Beide antwoorden zijn juist
Slide 15 - Quiz
Op welke producten kun je de schoonmaaktechniek ontvellen toepassen?
A
Tomaten en perziken
B
Appels en peren
C
banaan en meloen
D
rucola en sjalotten
Slide 16 - Quiz
Witlof is een bladgroente?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Welke snijplank voor welk product? rood/geel/groen/wit
Slide 18 - Mind map
Welke bewering is niet juist?
A
Een kenmerk van de huidige horecacultuur is dat er een duidelijke gescheiden witte en zwarte brigade is
B
Omdat rode paprika's het meeste tijd krijgen om te rijpen, zijn ze het zoetst van smaak.
C
Met de snijtechniek hakken kun je heel snel kruiden zoals peterselie fijn maken
D
Vlees trancheren betekent in gelijkmatige plakjes snijden.
Slide 19 - Quiz
Bewering 1. Aardappelen van zandgrond zijn vastkokend tot iets kruimig. Bewering 2. Aardappelen met diepliggende ogen kunnen het beste machinaal verwerkt worden.
A
Bewering 1 is onjuist
Bewering 2 is juist
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Beide beweringen zijn juist.
D
Bewering 1 is juist
Bewering 2 is onjuist
Slide 20 - Quiz
het verwijderen van de schaal van garnalen noem je pellen?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
Welke bewering over aardappelen is niet juist?
A
Als een aardappel een groene kleur heeft, bevat de aardappel solanine.
B
Een poot aardappel wordt verwerkt tot pasta.
C
In de maand juni worden de vroege aardappelen geoogst.
D
vitamine C komt veel voor in aardappelen.
Slide 22 - Quiz
Steeds meer horecabedrijven doen aan mvo: maatschappelijk verantwoord ondernemen. Wat is hiervan het doel?
Slide 23 - Open question
Hiërarchie geeft duidelijkheid over wie de leiding heeft in de keuken.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quiz
Welke bladgroente heeft een zilte smaak?
A
andijvie
B
rucola sla
C
snijbiet
D
lamsoren
Slide 25 - Quiz
Welke bewering is juist.
A
Van witte kool wordt zuurkool gemaakt.
B
Kenmerken van nouvelle cuisine zijn korte bereidingstechnieken en de nadruk op smaak.
C
Bewering A,B en D zijn juist.
D
Remoulade en cocktailsaus zijn afleidingen van mayonaise.
Slide 26 - Quiz
1. Noem de zes p's. 2. Wat is een voorbeeld van de P plaats.
Slide 27 - Open question
Engelse saus is een benaming voor sauzen die fruit of groenten als basis hebben. Welke van de onderstaande antwoorden zijn voorbeelden van Engelse sauzen?
A
Mangochutney en tomatenmarmelade
B
muntsaus en piccalilly
C
Beide antwoorden zijn juist
D
Beide antwoorden zijn onjuist
Slide 28 - Quiz
1. Mais is een vruchtgroente. 2. Als je in een keuken producten schoonmaakt betekent dit dat je vuil, zand en oneetbare delen van een product verwijdert. 3. Je moet tijdens het maken van mayonaise de olie druppelsgewijs toevoegen anders wordt de mayonaise te dik.
A
Bewering 1 is onjuist
B
Bewering 2 is onjuist
C
Bewering 3 is onjuist
D
Alle beweringen zijn juist
Slide 29 - Quiz
Knollen en wortelen hebben een aardse smaak.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quiz
Wat is een Chef de partie? Noem enkele voorbeelden.
Slide 31 - Open question
Het ontvetten en afschuimen van een bouillon is belangrijk omdat?
A
de vloeistof dan beter verdampt
B
de ingrediënten dan beter hun smaak afgeven
C
de bloedresten en het vet een onprettige smaak geven
D
anders de bouillon overkookt
Slide 32 - Quiz
Hoe noem je de snijtechniek waarbij je een product verticaal en horizontaal insnijd om er blokjes van te snijden
A
Chiffonade
B
Ciseleren
C
Hakken
D
Snipperen
Slide 33 - Quiz
Welke bewering is onjuist?
A
Bladgroente bevat meer dan 90% water.
B
In een restaurant is communicatie tussen keuken en bediening niet nodig.
C
Een kenmerk van de Opperdoezer Ronde aardappel is dat de aardappel een romige smaak heeft.
D
De knol mierikswortel wordt gebruikt als smaakmaker.
Slide 34 - Quiz
Zelfmaakposter
kennis ophalen in groepjes
Doel: samen herhalen, verbanden leggen en elkaar uitleg geven.
Tijd: 50 minuten
Slide 35 - Slide
Wat gaan we doen?
- Jullie maken in groepjes een kennisposter op A3 over één onderwerp uit de lesstof.
- Jullie bepalen zelf wat belangrijk is en hoe jullie het overzichtelijk presenteren.