nlt h4

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

hoofdstuk 4

4.1

- Kleuren signaalfunctie in natuur. 

- De tint, de verzadiging en de helderheid. 

4.2

- Spectrum.

- Elektromagnetische straling.

- Mensen veel minder kleuren zien, dan mogelijk.

4.3

- Spectrum lichtbronnen en reflectantie. 

- Witte voorwerpen weerkaatsen. Zwarte voorwerpen absorberen. 

- Meervoudige weerkaatsing. 

(afbeeldingen volgende slide)

4.4

-1 golflengte in spectrum = monogrome lichtbron

-geen kleuren onderscheiden (VB: afbeeding)

-spectrale kleuren=optisch spectrum (violet, blauw, groen, geel, oranje, rood)

-niet spectrale kleuren=bruin paars

-2 soorten kleurmengingen:

 *additief: primaire kleuren rood, blauw, groen (lichtbronnen)

 *subtractief: primaire kleuren cyaan, magenta, geel (licht weggefilterd)

monochrome lichtbron

4.5

-kleuronderschijding kegeltjes, bevatten 3 pigmenten

-dichtheid kegeltjes is hoog bij gele vlek, laag rand lichtveld

-allemaal andere responscurves (afbeelding)

 -kleursensatie bepaald dr activatieniveaus

-L overheersing = rood L & M = geel

-metamerie: 2 kleuren die hetzelfde lijken in pebld. licht (dachlicht)

responscurves

4.6

-hoe je een kleur ziet is erg afhankelijk van de kontext

-VB: 

 

vragen:

Wat is een kenmerk monochrome lichtbron?

1. je kunt alleen blauwe tinten zien
2. je ziet zwart wit
3. je kunt geen verschillende kleuren onderscheiden
4. 2 kleuren die het zlefde lijken maar dat niet zijn. (door bv licht)

Typ verschillende spectrale kleuren: