6.3 hypofyse en 6.4 schildklierhormonen [Zelfstandig les 24-3]

Welkom
Deze les doe je zelfstandig 
Luister naar de uitleg door op de paarse audio te klikken (met oortjes) 
Bestudeer de theorie van 6.3 en 6.4
  Pak je binas (tabel 89) 


1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Deze les doe je zelfstandig 
Luister naar de uitleg door op de paarse audio te klikken (met oortjes) 
Bestudeer de theorie van 6.3 en 6.4
  Pak je binas (tabel 89) 


Slide 1 - Slide

Planning
Vandaag 6.3 en 6.4 [zelfstandig]

Morgen PO conclusie + discussie [ik hoop weer gezamenlijk]


Deadline PO = vrijdag 1 april [23:59]
Inleveren via magister

Slide 2 - Slide

Hoe werkt deze 'zelfstandige les'
1. zorg ervoor dat je voordat je start je voorkennis paraat is (6.1 en 6.2)
2. lees de leerdoelen en succescriteria
3. bekijk alle uitlegdia's en uitlegvideo's
4. controleer jezelf door de vragen en oefeningen tussendoor te doen
5. rond de lessonup af en maak de huiswerkopdrachten


Ik kan zien of je de lessonup hebt doorgenomen. Niet afgerond = absent

Slide 3 - Slide

6.3 en 6.4 leerdoelen
Ik kan


  • uitleggen wat de ligging en werking is van de hypofyse
  • van ieder hypofysehormoon uitleggen wat de functie is (binas)

Ik kan
  • uitleggen wat de ligging en werking is van de schildklier.
  • van het schildklierhormoon uitleggen wat de functie is (binas)

Slide 4 - Slide

succescriteria
  • je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: hypofyse, hypothalamus, ADH, groeihormoon, schildklier, schildklierhormoon en TSH.

  • je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen
  • je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken
  • je kunt interactieschema's maken en interpreteren

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

terugkoppelingsschema
In blokken: hormoonklieren en doelwitorganen

In pijlen: Namen hormonen

Bij de pijl: een + voor stimulering, een - voor remming

Slide 7 - Slide

6.3 hypofyse
BINAS 89A en C

hormoonklier middenin hersenen (formaat erwt)
onder de hypothalamus (hersenstam)

produceert hormonen die direct effect hebben of indirect doordat ze andere hormoonklieren stimuleren

Slide 8 - Slide

samen voorbeeld EPO uitwerken

Slide 9 - Slide

Maak met behulp van je binas een terugkoppelingsschema voor celstofwisseling (begin met TSH)

Slide 10 - Open question

negatieve terugkoppeling (binas 89C)
BINAS 89C


Slide 11 - Slide

Bij een bloeddonor wordt een 1/2 liter bloed afgetapt. Dit leidt tot een aantal veranderingen, zoals:
1. daling van de bloeddruk
2. vermindering van het aantal rode bloedcellen per mm3 bloed
3. verhoging van de waterresorptie in de nieren
4. verhoging van de afgifte van het antidiuretisch hormoon (ADH)
In welke volgorde treden deze veranderingen op? Zet de cijfers zonder spatie/streepjes achter elkaar.

Slide 12 - Open question

De regulatie van de waterhuishouding is een voorbeeld van een homeostatisch regelmechanisme. Daarbij spelen de nieren, de osmotische waarde van het bloed en het hormoon ADH een belangrijke rol. Leg uit wat het effect van een sterke zoutopname (door voedsel met veel zout) is op de hoeveelheid gevormde urine. Gebruik de termen uit de bron. (3p)

Slide 13 - Open question

De hormonale regeling van de voortplanting bij koeien komt overeen met die van de mens. Tijdens de voortplantingsperiode van de koe gaat de hypofyse een hormoon afscheiden dat veranderingen in de eierstokken van de koe veroorzaakt. Hierdoor wordt in de eierstokken het bronsthormoon geproduceerd waardoor in de baarmoeder veranderingen plaatsvinden in verband met een eventuele dracht (= zwangerschap). Ten gevolge van het bronsthormoon wordt de koe ook bronstig, ofwel tochtig. Alleen een tochtige koe is bereid tot paring. Tip, pak je binas erbij.
Noem het hypofysehormoon bij de mens waarmee het in regel 2 bedoelde hormoon overeenkomt.

Slide 14 - Open question

De hormonale regeling van de voortplanting bij koeien komt overeen met die van de mens. Tijdens de voortplantingsperiode van de koe gaat de hypofyse een hormoon afscheiden dat veranderingen in de eierstokken van de koe veroorzaakt. Hierdoor wordt in de eierstokken het bronsthormoon geproduceerd waardoor in de baarmoeder veranderingen plaatsvinden in verband met een eventuele dracht (= zwangerschap). Ten gevolge van het bronsthormoon wordt de koe ook bronstig, ofwel tochtig. Alleen een tochtige koe is bereid tot paring. Tip, pak je binas erbij.
Noem het hormoon bij de mens waarmee het bronsthormoon (regel 3) vergelijkbaar is.

Slide 15 - Open question

In de puberteit ontwikkelen zich bij meisjes borsten door toename van vetweefsel en verdere ontwikkeling v/d melkklieren o.i.v. bepaalde hormonen. Tijdens een zwangerschap ontwikkelen de niet-actieve melkklieren zich o.i.v. een ander hormoon tot actieve melkklieren. Welk hormoon/ hormonen spelen een rol bij borsten bij meisjes in de puberteit? Pak je binas.

Slide 16 - Open question

Maagsap wordt door kliercellen in de maagwand geproduceerd. De productie komt door gastrine. Dit hormoon wordt door andere kliercellen in de maagwand gevormd wanneer de maagwand opgerekt wordt. De productie van gastrine neemt af, zodra de pH van de maaginhoud door de afgifte van zoutzuur (HCl) lager dan 3 wordt. Vul het schema in.

Slide 17 - Open question

6.4 schildklierhormonen
BINAS 89A

  • in de hals, tegen je strottenhoofd aan
  • o.i.v. TSH uit de hypofyse maakt de schildklier verschillende schildklierhormonen
  • bevat jodium (krop bij tekort)

functie:
stimuleert verbranding (dus stofwisseling en groei)


Slide 18 - Slide

Wat betekenen de letters TSH

Slide 19 - Open question

Wat is de functie van TSH

Slide 20 - Open question

Wat ‘doet’ TSH precies bij de schildkliercellen?

Slide 21 - Open question

Vul in: Voor TSH is de schildklier het ...-orgaan.

Slide 22 - Open question

Bekijk in het schema de stap RH ⇒ adenohypofyse.
Welk proces wordt door die stof gestimuleerd?

Slide 23 - Open question

Onder in het schema is te zien dat de schildklier T3 en T4 produceert. Er zal niet te veel van het hormoon geproduceerd worden. Hoe is dit te zien in het schema?

Slide 24 - Open question

Vul in: Deze regelkring is een voorbeeld van ... terugkoppeling
A
positieve
B
negatieve

Slide 25 - Quiz

Het schildklierhormoon kan niet gemaakt worden zonder het element jodium (I). Stel dat een patiënt jodiumtekort heeft.
Zal er dan meer of minder RH gevormd worden?
A
meer RH
B
minder RH

Slide 26 - Quiz

Het schildklierhormoon kan niet gemaakt worden zonder het element jodium (I). Stel dat een patiënt jodiumtekort heeft.
Zal er meer of minder TSH gevormd worden?
A
meer TSH
B
minder TSH

Slide 27 - Quiz

Ik heb behoefte aan een contact moment met de docent omdat ik (nadat ik alles heb gedaan in de lesson-up) nog vragen heb.
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quiz

aan de slag
1. maak een begrippenlijst 


Controleer of je alle leerdoelen beheerst/ aan alle succescriteria voldoet. Zo niet: opnieuw door de stof/ opdrachten maken/ hulp vragen. 

Slide 29 - Slide