Native CSD-I Hoofdstuk 8 Les 1 Methoden om sneller te programmeren





Native CSD-I
C Sharp Development 1
1/14
1 / 14
next
Slide 1: Slide
ICTApplicatie- en mediaontwikkelaarMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson





Native CSD-I
C Sharp Development 1
1/14

Slide 1 - Slide





Hoofdstuk 8 Methoden om sneller te programmeren
Week 13, les 1
2/14

Slide 2 - Slide

Deze les
- Hoe gaat het?
- Extra stof voor PRA (XAML & WinUI)
- Methodes
- Void vs. Returntype
- Parameters
- Samenvattend
- Studiewijzer
- Oefenopdrachten
- Overige zaken
3/14

Slide 3 - Slide

Hoe gaat het?







4/14

Slide 4 - Slide

Extra stof voor PRA (XAML & WinUI
Voor PRA ga je aan de slag met WinUI & XAML, dit is een markup language voor het maken van visuele C# applicaties.

Zie op ItsLearning Hoofdstuk 10 en 11, hierin wordt stapsgewijs uitgelegd hoe je met dit framework werkt.







5/14

Slide 5 - Slide

Studiewijzer

Leerdoel: Ik kan methodes schrijven om het programmeren gemakkelijker te maken en weet wanneer ik Parameters en Returntypes moet inzetten. 
6/14
H8 Loops
4 Skillpoints

Slide 6 - Slide

Methodes
Een methode is een blokje code dat een bepaalde taak uitvoert. Je kunt een 
methode meerdere keren gebruiken zonder de code steeds opnieuw te schrijven.

Voordelen van methodes
   - Om de code overzichtelijk te houden
   - Om herhaling te voorkomen
   - Om je programma logisch op te bouwen
7/14

Slide 7 - Slide



Void vs. Returntype
Een void methode geeft niets terug. Deze voert alleen iets uit.
Een methode met een returntype (zoals int, string, bool, etc.) geeft 
wel een waarde terug.






Void: als je iets wil laten zien of uitvoeren
Return: als je iets wil berekenen en gebruiken


8/14

Slide 8 - Slide

Parameters
Parameters zijn gegevens die je aan een methode meegeeft.
Ze maken methodes flexibel en bruikbaar voor verschillende situaties.








9/14

Slide 9 - Slide

Samenvattend
- Methodes gebruiken we om stukken code herbruikbaar en overzichtelijk te 
   maken.
- Met void voer je een actie uit zonder iets terug te geven.
- Met een returntype geef je een waarde terug aan de rest van je programma.
- Parameters maken een methode flexibel en bruikbaar voor meerdere situaties.

Tip: Denk bij methodes aan een "gereedschapskist" – elke methode is een tool die je iets laat doen of geeft.
10/14

Slide 10 - Slide

Oefenopdrachten
       H1  Visual Studio & C# 2 Skillpoints
       H2  Basis commando’s 3 Skillpoints
       H3  Variabelen en scopes 3 Skillpoints
       H4  Datatypes 3 Skillpoints
       H5  Branching if/else 4 Skillpoints
       H6  Testen, debuggen en foutmeldingen 3 Skillpoints
       H7  Loops 4 Skillpoints
       H8  Methoden om sneller te programmeren 4 Skillpoints







11/14

Slide 11 - Slide

Oefenopdrachten

Oefenopdracht 1 - Methodenamen, returntypes en parameters (Skillpoints)
Naam, returntype en parameters per methode verbinden.

Oefenopdracht 2 - Kale methodes maken (Skillpoints)
Passende lege methodes schrijven. 

Oefenopdracht 3 - Gele sneeuw (Skillpoints)
Sneeuwvlokjes maken. 

Oefenopdracht 4 - Text base adventure library (Skillpoints)
Je maakt een handige library met methodes.
12/14

Slide 12 - Slide

Overige zaken
- Begin tijdig aan de volgende eindopdracht: "Text Based 
   Adventure Game". Deze opdracht moet uiterlijk 20-05-2025 
   zijn ingeleverd.
- De oefenopdrachten voor hoofdstuk 10 & 11 staan op 
   ItsLearning in de map Opdrachten - Hoofdstuk 10 WinUI en 
   Hoofdstuk 11 WinUI.
13/14

Slide 13 - Slide

Bart
bk28@curio.nl
Quincy
qn00@curio.nl
Armando
ar24@curio.nl
Marc
mr41@curio.nl
Vragen? Stuur je docent of een van de
andere docenten een berichtje!
14/14

Slide 14 - Slide