Bijstelling en voorzetselvoorwerp

Lesdoelen

- Je kunt de zinsdelen werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerpbijwoordelijke bepaling en bijvoeglijke bepaling benoemen.

- Je kunt de bijstelling benoemen.

- Je kunt het voorzetselvoorwerp in een zin benoemen.

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lesdoelen

- Je kunt de zinsdelen werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerpbijwoordelijke bepaling en bijvoeglijke bepaling benoemen.

- Je kunt de bijstelling benoemen.

- Je kunt het voorzetselvoorwerp in een zin benoemen.

Slide 1 - Slide

Schrijf over en ontleed de volgende zin in je schrift.

Gerard heeft net voor zijn zoon een nieuwe fiets gekocht. 

Slide 2 - Slide

Bijvoeglijke bepaling


Zegt iets over het zelfstandig naamwoord in de zin


Het schattige meisje gaat naar ballet.

Slide 3 - Slide

bijstelling
De bijstelling is een stukje zin dat extra uitleg geeft over iets dat al genoemd is. 

Amsterdam, de hoofdstad van Nederland, is erg mooi.

Slide 4 - Slide

Bijstelling of bijvoeglijke bepaling?
Melanie, lerares op het Dalton, is dol op lezen.
A
'lerares op het Dalton' is een bijvoeglijke bepaling
B
'lerares op het Dalton' is een bijstelling.

Slide 5 - Quiz

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De ijsblauwe zee bij Noorwegen is bevroren.
A
'IJsblauwe' en 'bij Noorwegen'
B
'IJsblauwe'

Slide 6 - Quiz

Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel. Vul aan: geloven.... , twijfelen...., vertrouwen.....

Slide 7 - Open question

Kun je zelf een werkwoord bedenken
waar een vast voorzetsel bij hoort?

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Video

herhaling voorzetselvoorwerp


Een voorzetselvoorwerp (vzv):

- begint met een voorzetsel (in, op, tijdens, na etc.)

- het voorzetsel kun je (bijna) niet vervangen door een ander

   voorzetsel

- het voorzetsel hoort bij een vast werkwoord

- heeft vaak een figuurlijke betekenis


Slide 10 - Slide

Verschil bwb en vzv


Hij wacht op zijn vriendin. -- vzv

Hij wacht op de stoep. -- bwb


Bij een bwb:

- geeft het voorzetsel een precieze plaats of tijd aan

- kun je het vaak vervangen door een ander voorzetsel



Slide 11 - Slide

Voorzetselvoorwerp of bijwoordeljke bepaling?
Wij vertrouwen op uw medewerking.
A
Op uw medewerking = vzv
B
Op uw medewerking = bwb

Slide 12 - Quiz

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Ik reken op zijn hulp.
A
Op zijn hulp = vzv
B
Op zijn hulp = bwb

Slide 13 - Quiz

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Wij fietsen door Voorburg.
A
door Voorburg = vzv
B
door Voorburg = bwb

Slide 14 - Quiz