BK 1 - Nederlands taalverzorging perron 1

Les 1: Nederlands
1. Herhalen theorie taalverzorging perron 1
2. Maken opdracht 23, 24, 25, 26
3. Opdrachten laten controleren door docent
4. Alle opdrachten nakijken met rode pen!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Les 1: Nederlands
1. Herhalen theorie taalverzorging perron 1
2. Maken opdracht 23, 24, 25, 26
3. Opdrachten laten controleren door docent
4. Alle opdrachten nakijken met rode pen!

Slide 1 - Slide

Klinkers en Medeklinkers
Klinkers (klanken): a - e - i - o - u - y​

Medeklinkers: b - c - d - f - g - h - j - k - l - m - n - p - q - r - s - t - v - w - x – z

Slide 2 - Slide

De letter Y
De letter Y is een klinker, als die klinkt als de IE
(voorbeeld baby)
De letter Y is een medeklinker , als die klinkt als de
(voorbeeld yoghurt)

Slide 3 - Slide

Lettergrepen
Hoe vind ik een lettergreep?​
- Bij het uitspreken van het woord in je handen klappen​
- Leg je hand onder je kip en spreek het woord fluisterend uit. Telkens als je kin naar beneden gaat, heb je te maken met een lettergreep

Slide 4 - Slide

OPEN EN GESLOTEN LETTERGREPEN
Open: wanneer een lettergreep eindigt op een klinker (ko-men)​

·Gesloten: wanneer een lettergreep eindigt op een medeklinker (kaar-ten)

Slide 5 - Slide

Korte klanken
· Wordt vaak met één klinker geschreven (man, tent, vlok)​

· Wanneer je er meer van maakt, voeg je een extra medeklinker toe (man – mannen). De lettergreep blijft dan gesloten

Slide 6 - Slide

Lange klanken
 Wordt vaak met twee klinkers geschreven (beest, doos, schuur). Als je te maken hebt met een open lettergreep, moet je die lange klank meestal met één klinker schrijven (bo-men, ga-pen, schu-ren)

Slide 7 - Slide

Leestekens
· , Komma: De komma is een pauzeteken en geeft aan dat je even moet stoppen, voordat je verder leest​

· . Punt: De punt laat zien dat een zin is afgelopen​

· ? Vraagteken: Het vraagteken staat aan het einde van een vraagzin​

· ! Uitroepteken: Het uitroepteken staat aan het einde van​

            een zin waarin iemand iets roept of schreeuwt. Ook na een bevel komt een uitroepteken

Slide 8 - Slide

Met welke drie leestekens kan een zin eindigen?

Slide 9 - Slide





Hoofdletters
Begin van de zin​
Voornamen​
Achternamen​
Naam van een straat​
Naam van een woonplaats​
Postcode​
Naam van een land​
Naam van een sportclub​
Naam van een artiest​
Naam van een boek

Slide 10 - Slide

Aan de slag! 
Maken opdracht 23, 24, 25, 26 
Klaar? Laten checken door docent, daarna opdrachten nakijken met rode pen!

Slide 11 - Slide

Les 2: Nederlands
1. Uitleg leerbriefje
2. 5 minuten in stilte leren 
3. Oefentoets lesson up

Slide 12 - Slide

Leerbriefje

Slide 13 - Slide

5 minuten in stilte grammatica leren

Slide 14 - Slide

Oefentoets Lesson up
Pak allemaal je mobiel

Slide 15 - Slide

Wat zijn klinkers?
A
a-o-f-g-u-i
B
f-h-p-b-l-m
C
a-e-i-o-u-y
D
g-i-r-o-p-a

Slide 16 - Quiz

Wanneer is de letter Y een medeklinker?
A
Wanneer de Y klinkt als een IE
B
Wanneer de Y geschreven wordt als eij
C
De Y is nooit een medeklinker
D
Wanneer de Y klinkt als een J

Slide 17 - Quiz

Hoeveel lettergrepen heeft het woord: KOPROLLEN
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz

Het eerste deel van het woord FIETSEN is een open lettergreep?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Een gesloten lettergreep is een lettergreep dat eindigt op een ...
A
klinker
B
medeklinker

Slide 20 - Quiz

Welke woorden hebben een korte klank
A
bom - kas
B
klop - roos
C
boom - kaas
D
mees - mes

Slide 21 - Quiz

Met welke leesteken kan je een zin NIET eindigen?
A
. punt
B
, komma
C
? vraagteken
D
! uitroepteken

Slide 22 - Quiz

Wat schrijf je NIET met een hoofdletter?
A
Je naam
B
Aan het begin van de zin
C
Geboorteplaats
D
Werkwoorden

Slide 23 - Quiz

5 minuten dicteewoordjes leren

Slide 24 - Slide

Luister naar het woord

Slide 25 - Open question

Luister naar het woord

Slide 26 - Open question

Luister naar het woord

Slide 27 - Open question

Luister naar het woord

Slide 28 - Open question

Luister naar het woord

Slide 29 - Open question