2ième teste Français PTA

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

S2D

  

Examenidioom

Carte Orange unité 5 + schrijfvaardigheid +

K1, K2, K3 en K7

Wat kun je verwachten in je toets;

Examenidioom ; de woordjes van 5-6-7-8 (Frans / Nederlands/Frans)

• De woordjes in WRTS; https://leren.wrts.nl/groups/109381/join?key=4c4e123
• De woordjes in Quizlet; https://quizlet.com/join/xWQXSxtpq
• De woordjes in de DRIVE; https://docs.google.com/document/d/1yaF8UlnMlwpejRNY2g7eVt0TCWz8Ql7LUPJQijOD7Vw/edit?usp=sharing

Carte Orange grammatica; bijvoeglijk naamwoord en persoonlijk voornaamwoord met nadruk.

Bijvoeglijk naamwoord

• Opdracht 5 - 6 - 7 (vanaf blz. 100 van je werkboek)
• Apprendre 2 (blz 90 van je tekstboek)
• UItzonderingen (blz. 99 / 100 van je tekstboek)

J'ai une ___ soeur ___ (petit).

Liam est un ___ garçon ___ (sportif).

Il adore les ___ films ___ (français).
(le film)

Persoonlijk voornaamwoord met nadruk

• Opdracht 15 -16 - 17 (vanaf blz. 108 van je werkboek)
• Apprendre 5 (blz 91 van je tekstboek)

15

1.  Wie wil een ijsje? Ik!
   
2. Die colas zijn voor ons.
   
3. Tomek? Ik praat over hem.
   
4. Wacht, ik ga met jou mee.
   
5. De jongens, zij zijn serieus.
   
6. Clément en Nadia, wacht! Ik ga met jullie mee.
   
7. Bent u dat op de foto, meneer?
   
8. Léa en Emma? Ik ga naar hen (ze) toe.
   

1. mij, ik -  moi
   
2. jou, jij - toi
   
3. hem, hij - lui
   
4. haar, zij  - elle
   
5. ons, wij - nous
   
6. jullie, jullie - vous
   
7. u, u -  vous
   
8. hen, zij m - eux
   
9. hen, zij v  - elles
   

16

1. 1 d; 2 c; 3e 4 a; 5 b  
2. lui
3. lui, elle
4. eux
5. elle
6. moi

17

1. Louis sort avec Justine? Oui, il sort avec elle.
   
2. Comment c’est, chez toi? C’est grand? Non, ce n’est pas grand chez moi.
   
3. A qui est ce portable? A toi? Non, il est à lui.
   
4. Il va au ciné avec Isabelle et Sarah? Oui, il va au ciné avec elles.
   
5. J’adore cette musique! Oui, moi aussi!
   
6. Elle va chez ses grands-parents? Oui, elle passe le week-end chez eux.
   
7. Allô? C’est toi Coco? Oui, salut, c’est moi.
   
8. Ces cocas sont pour nous? Oui, ils sont pour vous.
   

Je me présente

Je moet een klein briefje schrijven waarin je jezelf voorstelt. Je reageert op een brief in een tijdschrift. Deze kun je ook gebruiken bij  het maken van jouw voorstelbrief.

De mail waarop je gaat reageren;

Bonjour ... , 

Moi, c’est Amélie, je suis française. J’ai 16 ans et j’habite à Lyon.
C’est une grande ville au sud de la France. Tu connais Lyon? Pendant l’été, il y a beaucoup de touristes à Lyon. 

Je veux bien écrire en français avec toi, parce que c’est une langue super ;-)

Moi, j’aime la musique. Je vais souvent aux concerts à Lyon et je joue de la guitare.

Est-ce que tu peux me parler plus de toi ? Tu habites où, ta famille est comment, tu as des hobbies ? Parle-moi un peu de ton collège.

Réponds-moi vite,

Amélie

Verwerk in je mail de volgende punten:

1. Aanhef (1p)

2. Bedank voor haar mail (1p)

3. Stel jezelf kort voor: je naam, leeftijd, woonplaats en land (2p).

4. Zeg dat je tijdens de zomervakantie in Frankrijk bent geweest, maar Lyon niet kent (2p)

5. Vertel wat over je familie (bijvoorbeeld of je broers en zussen) (2p)

6. Vertel dat je ook van muziek houdt (1p) en van welke muziek je leuk vindt.

7. Vertel welke hobby’s je hebt of wat je leuk vindt om te doen(minimaal 2 dingen) (2p)

8. Vertel op welke school je zit en dat je dit jaar eindexamen doet (2p).

9. Vraag of Amélie snel terugschrijft (1p)

10. Sluit je mail correct af (1p).

les devoirs!

Maak de brief in google documenten

Ik kijk het voor jullie individueel na.

Ise ;  https://docs.google.com/document/d/1coLy_TVJ9ZX_emBF4TaRunmYrEq2JaxMwC0LJ9Pnpk4/edit?usp=sharing

Noa ;
https://drive.google.com/drive/folders/1qWSHqEGfliYp1pekqw34aCDVbpzL6a3i?usp=sharing

Tess ; 

https://docs.google.com/document/d/1_SdOFyemgA9Ni--b_q6xceyOfzLFAVUd7zSlxBAdG9Y/edit?usp=sharing