leestekens groep 6-7

Opfrissen: leestekens
Punt                       .
Komma                ,
Vraagteken      ?
Uitroepteken   !
Dubbele punt  :
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 6

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Opfrissen: leestekens
Punt                       .
Komma                ,
Vraagteken      ?
Uitroepteken   !
Dubbele punt  :

Slide 1 - Slide

Komma
                       
- Gebruik je om een zin overzichtelijk te maken. Een komma staat op de plaats waar je bij het hardop lezen even een rust neemt.

- Als pauzeteken in een zin: Ik ga morgen wel mee naar hem, blijf jij maar thuis.

Tussen de delen van een opsomming: IJs, pinda's, thee en koffie.


Slide 2 - Slide

dubbele punt : 
  • Voor wat iemand letterlijk zegt Hij antwoordde: "Morgen ga ik echt mee."

  • Voor een opsomming: Hij verkoopt alles: kleding, radio's, fietsen.

  • Na een dubbele punt volgt geen hoofdletter, behalve als iemand iets letterlijk zegt. 

Slide 3 - Slide

Zo werkt het bij een citaat.

Slide 4 - Slide

Hoe gebruik je aanhalingstekens?
Tussen de aanhalingstekens en de woorden typ je geen spatie.
voorbeeld:                     Meester Gijs roept: "We moeten opruimen!"

Je ziet dat het uitroepteken ook nog voor het aanhalingsteken staat. Dat kan ook bij een vraagteken of een punt.
voorbeeld:                Meester Gijs fluistert: "We moeten opruimen."
voorbeeld:                   Meester Gijs vraagt: "Moeten we opruimen?"

Slide 5 - Slide

Aan de slag!
Schrijf in de volgende opdracht
de leestekens op de juiste 
plek.

Slide 6 - Slide

hij zegt ik ga naar het strand

Slide 7 - Open question

wil je vanmiddag spelen vraagt max

Slide 8 - Open question

lisa vraagt aan roos ga je mee stoepkrijten

Slide 9 - Open question

pas op roept pim

Slide 10 - Open question

Wanneer gebruik je aanhalingstekens?
A
Wanneer je iets figuurlijk bedoeld
B
Wanneer je iets lichtelijk bedoeld
C
Wanneer je iets niet letterlijk bedoeld
D
Wanneer je iets manierlijk bedoeld

Slide 11 - Quiz

Om welke 3 redenen kun je nou ook alweer aanhalingstekens plaatsen?
A
bij een citaat
B
als je een woord extra aandacht wil geven
C
bij een naam
D
als je iets niet precies bedoelt zoals je het zegt

Slide 12 - Quiz

Hoe worden de aanhalingstekens in deze zin gebruikt?
Vandaag leren we over "de ijstijd."
A
om een citaat aan te geven
B
om een woord extra aandacht te geven
C
om aan te geven dat iets niet letterlijk bedoeld wordt
D
-

Slide 13 - Quiz

Hoe worden de aanhalingstekens in deze zin gebruikt?
De meester vraagt: "Wie wil voorlezen?"
A
om een citaat aan te geven
B
om een woord extra aandacht te geven
C
om aan te geven dat iets niet letterlijk bedoeld wordt
D
-

Slide 14 - Quiz

Tijdens gym schreeuwde Kim: Wat doe jij nou?
A
Dit citaat is goed
B
Fout, je mist de dubbele punt
C
Fout, je mist de aanhalingstekens
D
Fout, je mist de hoofdletters

Slide 15 - Quiz

Regel: Als de zin eindigt met een citaat, komt de punt ...
A
binnen de aanhalingstekens
B
buiten de aanhalingstekens

Slide 16 - Quiz

‘Sara zei:‘ Ik heb een super vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quiz

Staan de aanhalingstekens goed?

'Dat vind ik stom,' zei Marie.
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quiz