4.6 verhoudingstabellen

Welkom
terug!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
terug!

Slide 1 - Slide

Planning
- Vakantie?
- Herhalen
- Extra uitleg?
- Voorbereiden op de toets
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Vakantie?
- Iedereen krijgt de kans om kort iets te vertellen over de vakantie
- Als je niet wilt, mag je pas zeggen
- Luister mee of schrijf op


Slide 3 - Slide

Herhalen met een quizz
- De quiz bestaat uit 6 vragen
- Elke vraag gaat over een paragraaf

Slide 4 - Slide

1. Wat is de waarde van het getal 6 in 24683
A
6
B
60
C
600
D
6000

Slide 5 - Quiz

2. De totale verbouwingskosten waren 34,2 miljoen euro.
Schrijf dit bedrag met cijfers. (en punten)
tip
Bedenk hoeveel nullen een miljoen heeft.
1 miljoen heeft 6 nullen
Maar je mag hier niet zomaar 6 nullen achter schrijven want er staat een komma. Eerst zorg je dat de komma weggaat. Dat is 1 plek naar rechts. (van de 6 nullen heb ik er nu 1 verbruikt en blijven er nog 5 nullen over. Deze schrijf ik er dan achter. Zet wel punten in je getal van rechts naar links om de 3 cijfers. (dat doen we om het te kunnen uitspreken)

Slide 6 - Open question

3. Afronden op honderdsten
450,5783
A
450,578
B
450,58
C
450,57
D
450,59

Slide 7 - Quiz

4. Ik ga naar de winkel en koop iets van €2,33. Wat moet ik afrekenen als ik contant betaal?

Slide 8 - Open question


5. Welke vermenigvuldigingsfactor hoort bij 6% 
A
6,0
B
0,6
C
0,06
D
0,006

Slide 9 - Quiz

6. Verhoudingstabel: Wat schrijven we onder de 3?
A
4.50
B
4.55
C
4.60
D
4.65

Slide 10 - Quiz

Extra uitleg?
Neem de tijd om te kijken naar:
- opdrachten
- theorie stukjes
- paragrafen
timer
1:00

Slide 11 - Slide

Welke onderdelen vind je lastig? Wat ga je doen?

Slide 12 - Open question

§6 Verhoudingstabellen
Doel: 
- Je weet wat een verhouding is.
- Je kunt werken met een verhoudingstabel.

3 op de 7
3 : 7

Slide 13 - Slide

Voorkennis: bij een verhoudingstabel luidt een bepaalde regel. Hoe heet deze regel ook alweer?
A
Wat je boven doet, doe je beneden ook.
B
Wat je boven doet, doe je beneden andersom.
C
Bij verhoudingen gebruiken we geen tabel.
D
Ik heb dit niet op de basisschool geleerd.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Een auto verbruikt 10 liter benzine voor 200 kilometer. De verhouding is dan:
A
200 staat tot 10
B
10 staat tot 20
C
10 staat tot 200
D
20 staat tot 10

Slide 16 - Quiz

De verhouding 10 staat tot 200 kun je opschrijven als
A
10:200
B
10:20
C
1:200
D
10:2

Slide 17 - Quiz

De verhouding 10 : 200 kun je ook schrijven als...
A
1:2
B
10:20
C
10:2
D
1:20

Slide 18 - Quiz

Ik doe het voor...
Op 1 liter benzine rijdt een scooter gemiddeld 45 km. De scooter rijdt gemiddeld 1 op 45. Hoeveel rijdt de scooter gemiddeld op 12 liter benzine?

Slide 19 - Slide

Op 1 liter benzine rijdt een scooter gemiddeld 25 km. De scooter rijdt gemiddeld 1 op 25. Hoeveel rijdt de scooter gemiddeld op 7 liter benzine?
timer
1:30

Slide 20 - Open question

Op 1 liter benzine rijdt een scooter gemiddeld 25 km. De scooter rijdt gemiddeld 1 op 25. Hoeveel rijdt de scooter gemiddeld op 45 liter benzine?
A
1125
B
70
C
625
D
20

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Huiswerk 
Maak §4.6
Alle opdrachten!

SAMENWERKEN = fluisterstem of op de gang!

Opgave 4 hebben we al samen gemaakt.
timer
10:00

Slide 23 - Slide