2B - NE - 8-5-2025 - fictie

Welkom
2B!
Op je tafel:
leesboek, boek Nederlands,
schrift, pen en laptop
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
2B!
Op je tafel:
leesboek, boek Nederlands,
schrift, pen en laptop

Slide 1 - Slide

Iedere les
  • starten met 10 minuten zelfstandig lezen
  • aan de slag met fictie en/of kijk/luisteren

Dus je hebt het volgende iedere les nodig:
je leesboek, je Nederlandse boek, een schrift, 
een pen en je laptop (opgeladen!)

Slide 2 - Slide

Tot aan de zomervakantie
  • schrijfvaardigheid: kas in de klas
  • toets 3: leesvaardigheid & formuleren (boek)
  • afronding fictiedossier: verschillende opdrachten
  • kijk/luistertoets



Slide 3 - Slide


Kas in de klas (via Teams)
  • Sam             
  • Esther
  • Jay
  • Lukas
  • Ayisha
  • Sterre
  • Kiyano
  • Romy


Leesautobiografie (via Teams)
Nog niet ingeleverd
Kas in de klas (via Teams)
  • Sam
  • Esther
  • Jay
  • Lukas

  • Ayisha
  • Kiyano
  • Romy
Leesautobiografie 
(via Teams)
  • Lukas
  • Ayisha
  • Kiyano

Maandag 12 mei verwacht ik jullie het 6e lesuur in lokaal 1.01 om aan deze opdrachten te werken. 
Dit staat ook in jullie magisteragenda.

Slide 4 - Slide

Zelfstandig lezen!
timer
10:00

Slide 5 - Slide

FICTIE
FICTIE

Slide 6 - Slide

Wat gaan we leren?
Ik kan het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie.
Ik kan voorbeelden geven van fictie en non-fictie.

Ik kan uitleggen of een verhaal meer of minder realistisch is.

Ik kan het verschil tussen setting en sfeer uitleggen.
Ik kan voorbeelden geven van setting en sfeer.

Slide 7 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 8 - Slide

Fictie
Verzonnen verhalen
Non-fictie
Werkelijkheid

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Dit maakt een verhaal realistisch

Mensen lijken echt in wat ze doen of zeggen.

De omgeving lijkt echt.

Gebeurtenissen zijn in de werkelijkheid ook mogelijk.

Er komen mensen en plaatsen voor die echt bestaan.
Dit maakt een verhaal niet-realistisch

Mensen doen en zeggen dingen die niet echt kunnen.

De wereld is verzonnen.

Gebeurtenissen zijn onwaarschijnlijk.

Er komen verzonnen wezens of fantasiefiguren in voor.

Slide 11 - Slide

Welke fictieve (verzonnen) verhalen/boeken/series ken je?

Slide 12 - Mind map

Welke non-fictieve verhalen/boeken/series ken je?

Slide 13 - Mind map

Wat is fictie?

Slide 14 - Open question

Wat is non-fictie?

Slide 15 - Open question

Wanneer is een verhaal/boek realistisch?
A
Als het verhaal echt is gebeurd
B
Als het verhaal verzonnen is
C
Als het verhaal echt gebeurd zou kunnen zijn
D
Als het verhaal niet verzonnen is

Slide 16 - Quiz

Fictie: setting en sfeer
Setting:
plaats -> een bepaald land, stad, dorp, een ruïne, op het strand
tijd -> heden, verleden, toekomst, bepaald seizoen, ochtend
omstandigheden -> oorlog, een sneeuwstorm, vakantie
Sfeer:
wordt bepaald door de plaats, de tijd en de omstandigheden, bijv. griezelig, dreigend, geheimzinnig, romantisch, enz.
Boek blz 62

Slide 17 - Slide

Fictie: setting en sfeer
Samen lezen Hotel De Grote L

Maken: 
opdracht 1 (blz. 62)
Boek blz 62/63
timer
5:00

Slide 18 - Slide

Wat hebben we geleerd?
Ik kan het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie.
Ik kan voorbeelden geven van fictie en non-fictie.

Ik kan uitleggen of een verhaal meer of minder realistisch is.

Ik kan het verschil tussen setting en sfeer uitleggen.
Ik kan voorbeelden geven van setting en sfeer.

Slide 19 - Slide

Tot morgen!
De volgende les is op vrijdag 9 mei.

Huiswerk:
Neem je leesboek, je boek Nederlands,
een schrift, een pen en je (opgeladen)
laptop mee.




Slide 20 - Slide