Les 8 aanwijzend en betrekkelijk voornaamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Les 8: aanwijzend en betrekkelijk voornaamwoord

Lezen

Lekker lezen! 

In volledige stilte

Nakijken

Les 7 opdracht: 1, 3, 4, 5, 6, 7

Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden?

1. deze, daar, dit, dat
2. dit, daar, doen, dat
3. deze, die, dit, dat
4. deze, die, dit, doei

Wat zijn/doen betrekkelijke voornaamwoorden?

1. Verwijzen naar een eerder genoemd woord in de zin.
2. Woorden waar je de, het of een voor kan zetten.
3. Alle werkwoorden in een zin.
4. Ze geven informatie over het zelfstandig naamwoord.

Het meisje dat daar liep is naar huis gegaan.

Dat = betrekkelijk of aanwijzend?

1. Aanwijzend vnw
2. Betrekkelijk vnw

Ik heb deze kast net schoongemaakt.

Deze

1. Aanwijzend vnw
2. Betrekkelijk vnw

Maak een zin met een aanwijzend vnw en betrekkelijk vnw.

Vb: ik heb dat meisje de pizza gegeven die over datum was.

Zelfstandig werken 

Schrijf een verhaal over wat je deze week hebt beleefd. Gebruik hierin in ieder geval: 

• 3 persoonlijke voornaamwoorden
• 3 bezittelijke voornaamwoorden
• 3 aanwijzende voornaamwoorden
• 2 betrekkelijke voornaamwoorden 

Schrijf dit in je schrift

Aan de slag

Les 8

Opdracht 1, 2, 3, 4, 6, 7, 10