7.5 Spieren

7.5 Spieren
1 / 15
next
Slide 1: Slide
LOBMBOStudiejaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

7.5 Spieren

Slide 1 - Slide

Waar hebben wij het vorige les over gehad?

Slide 2 - Open question

Wat weet je van spieren?

Slide 3 - Open question

Soorten spieren
  • Skeletspieren
  • Hartspieren
  • Gladde spieren 

Slide 4 - Slide

Skeletspieren
Dit zijn bewuste spieren
  • Zorgen voor al je sportbewegingen (rennen, springen, trappen tegen een bal) 

Voorbeeld: 
Je beenspieren bij hardlopen of je buikspieren bij een plank 

Slide 5 - Slide

Hartspieren
  • Werkt automatisch en pompt bloed en zuurstof naar de spieren tijdens inspanning 
  • Hoe beter je getraind bent, hoe effectiever je hart werkt (lagere rust hartslag, sneller herstellen)  

Uithoudingsvermogen

Slide 6 - Slide

Gladde spieren
Minder direct merkbaar bij sport, maar wel belangrijk (bijv. in je longen en bloedvaten voor ademhaling en doorbloeding)


Ondersteuning & ademhaling

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Explosieve sport
Voorbeelden: sprinten, verspringen, gewichtheffen, korte sprints in een wedstrijd.
  • Kenmerk: korte, krachtige bewegingen.
  • Spieren: vooral de snelle spiervezels (fast-twitch) → leveren veel kracht, maar raken snel vermoeid.
  • Energie: voornamelijk uit suikers (glucose/glycogeen), zonder zuurstof (anaeroob).
  • Hartslag & ademhaling: stijgen direct, maar de inspanning is te kort om echt ‘in ademnood’ te komen.
  • Trainingseffect: meer spierkracht, explosiviteit en snelheid.

Slide 9 - Slide

Duurinspanning
Voorbeelden: hardlopen, wielrennen, zwemmen, voetbalwedstrijden (langere belasting).
  • Kenmerk: bewegingen die je langere tijd volhoudt.
  • Spieren: vooral de langzame spiervezels (slow-twitch) → leveren minder kracht, maar kunnen het heel lang volhouden.
  • Energie: voornamelijk uit vetten en suikers, mét zuurstof (aeroob).
  • Hartslag & ademhaling: stijgen geleidelijk en blijven verhoogd zolang je beweegt.
  • Trainingseffect: betere conditie, meer uithoudingsvermogen, sterkere hart- en longfunctie.

Slide 10 - Slide

Koppeling met CLUKS
Coördinatie (basketbal dribbel of springtouw)
👉 Spieren in armen en benen werken samen om ritme en controle te houden.

Lenigheid (uitvalspassen met rek, yoga stretch)
👉 Lenige spieren zorgen voor soepel bewegen en minder kans op blessures bij voetbal, turnen of dans.

Uithoudingsvermogen (shuttle run of rondjes lopen)
👉 Beenspieren werken langdurig, hartslag stijgt → nodig voor sporten als hockey of wielrennen.

Kracht (push-ups, squats, sit-ups)
👉 Spieren leveren kracht voor sprongkracht in volleybal of duelkracht bij voetbal.

Snelheid (10-20m sprintjes)
👉 Explosieve spierkracht bepaalt hoe snel je weg bent bij atletiek of korte acties in een wedstrijd.

Slide 11 - Slide

Hoe spieren reageren
  • Tijdens inspanning ontstaan kleine scheurtjes in spiervezels.
  • In de herstelfase worden ze sterker → daarom is rust net zo belangrijk als training.
  • Afhankelijk van de training ontwikkel je verschillende soorten spierkracht:

Krachtuithoudingsvermogen (lang volhouden, bv. bij roeien of hardlopen).
Explosieve kracht (kort en krachtig, bv. bij sprint of gewichtheffen).

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Conclusie: 
Spieren zijn onmisbaar in sport. Ze zorgen voor kracht, snelheid, coördinatie en uithoudingsvermogen. Door regelmatig en gevarieerd te trainen, verbeter je niet alleen je spierkracht, maar ook je algehele fitheid.

Slide 14 - Slide

Opdracht
Opdracht 1, aangeven welke energiebron actief is

Slide 15 - Slide