20240130 Les 7 Verbetertechnieken

1 / 19
next
Slide 1: Video
LeanMBOStudiejaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Leerdoelen:
Aan het einde van de les:

  1. Ken jij de PDCA-B cyclus en kun je deze toepassen
  2. Ken jij het ICE model en kun je deze toepassen'
  3. Ken jij 4 verbetermethoden (Lean Canvas, Lean Six Sigma, KAIZEN en scrum) en kun jij deze toepassen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Aan de slag!
  1. Bedenk een leerdoel voor je zelf
  2. Bepaal een eindmoment voor dit doel
  3. Vul de PDCA cyclus in voor dit leerdoel. Begin bij Plan en omschrijf dit
  4. Ga vervolgens het leerdoel uitvoeren: Do 
  5. Voer de Check uit en beschrijf de resultaten
  6. Voer de Act uit en beschrijf de resultaten
  7. Reflecteer op het proces 

Slide 6 - Slide

ICE MODEL

Slide 7 - Slide

Prikkel
De eerste stap in het ICE-model is de prikkel. Dit kan van alles betekenen: een probleem binnen de organisatie, maar ook een droom, thema, of (project)opdracht.

 

Bijvoorbeeld: Je werkt voor een evenementenbureau en je krijgt van de gemeente de opdracht om in de zomer een festival te organiseren voor kinderen. Dit is dan de prikkel.

Slide 8 - Slide

Context
Stap 2 is ‘context’. Context betekent ook wel ‘omstandigheden’ of ‘situatie’. Het houdt in dat je de prikkel duidelijker gaat beschrijven. Om dat te kunnen doen, moet je informatie verzamelen, onderzoek doen en de situatie analyseren.

Bijvoorbeeld: Het evenement moet plaats gaan vinden in juni. De locatie van het evenement moet groot genoeg zijn voor in ieder geval 500 personen. De grootste doelgroep van het evenement bestaat uit kinderen tussen de 6 en 12 jaar oud. De activiteiten moeten in het teken staan van muziek, theater en creativiteit. Ook voor ouders of verzorgers moeten er een aantal activiteiten georganiseerd worden.

Slide 9 - Slide

Vraag
Wat wil je uiteindelijk bereiken? Hoe ziet jouw ideale uitkomst eruit? Daarover ga je nadenken tijdens de stap ‘vraag’. Je formuleert hoe voor jou de beste uitkomst of het perfecte plaatje eruit zou zien.

Bijvoorbeeld: Ik zou een evenement voor me zien dat buiten wordt georganiseerd in het park. Een lokale theatergroep verzorgt een optreden en geeft workshops aan de kinderen. Ook treedt er een band op die kinderliedjes speelt in een nieuw jasje. Tot slot komt een kunstdocent een workshop verzorgen waarin kinderen een creatief zelfportret kunnen maken. Ook is er een kleine rommelmarkt op het terrein en zijn er foodtrucks met eten en drinken, inclusief lekkere speciaalbiertjes voor ouders.

Slide 10 - Slide

Idee
Je weet nu wat je zou willen bereiken. Daarmee is het moment aangebroken om zoveel mogelijk ideeën op papier te zetten, ofwel te gaan brainstormen! Uiteindelijk kies je de beste ideeën uit.

Bijvoorbeeld: Om het evenement te realiseren zou ik die vriendin die zingt kunnen vragen om op te kunnen treden. IJssalon Koetjes heeft een kar, we zouden hen een voorstel kunnen doen om op het evenement te komen verkopen.

Slide 11 - Slide

Oplossing
Tijdens deze stap werk je jouw basis ideeën uit tot een daadwerkelijke oplossing. Daarbij vraag je om feedback, bijvoorbeeld van collega’s of klanten. Ook kun je aan prototyping doen. Prototyping houdt in dat je een eerste opzet of model maakt van jouw product of dienst. Aan de hand van dit prototype test je wat anderen van je idee vinden.

Bijvoorbeeld: Het evenement wordt georganiseerd in het Vondelpark. Zangeres Alice komt optreden. De theatervoorstellingen- en workshops worden verzorgd door theatergroep ‘Het grote toneel’, en de schilderworkshop wordt gegeven door docent Dhakir. IJssalon Koetjes komt ijs verkopen en foodtrucks Burgerbaas en Pannekoekenschip komen het eten verzorgen. Om te testen hoe kinderen reageren op de schilderworkshop, nodig ik 3 kinderen uit mijn omgeving uit om voordat het evenement plaatsvindt te komen schilderen bij Dhakir.

Slide 12 - Slide

Pitch
Je plan is helemaal klaar. Dan is het tijd voor de laatste stap: het overtuigen van anderen. Vaak presenteer je jouw ideeën aan je collega’s en/of je klant(en). Deze presentatie waarin overtuigen het doel is, heet ook wel een pitch.

Bijvoorbeeld: Om de ideeën te presenteren aan de gemeente nodig ik hen uit bij ons op kantoor. Daar geef ik hen een PowerPoint presentatie waarmee ik hen overtuig van mijn ideeën voor het evenement.

Slide 13 - Slide

De pit
De pit vormt als het ware het midden van het ICE-model. Dit is de stap waarin alle voorgaande stappen samenkomen. Je reflecteert in deze stap op je creatieve proces. Je kunt deze stap steeds toepassen tussen alle andere stappen door. Hoe gaat het nu? Zijn we nog bezig met het juiste doel, en is alles nog duidelijk?

Slide 14 - Slide

Wat gebeurt er in de pit?

Slide 15 - Open question

Wat is prototyping? Geef hierbij een voorbeeld

Slide 16 - Open question

Probeer als team zoveel mogelijk pingpongballen of tennisballen door het proces te krijgen in sprints van twee minuten. Het geeft inzicht in (lean) flow, zelforganisatie en voorspelbaarheid (velocity).

1. Elke deelnemer moet elke bal tenminste 1 keer aangeraakt hebben
2. De bal moet AIR TIME hebben bij het wisselen van speler
3. Als de bal op de grond valt moet deze terug naar de eerste speler
4. Je mag het balletje niet aan degene direct links/rechts van je geven
5. Elke bal moet terugkomen bij de eerste speler
6. Laat de groep bepalen wie de eerste speler is
7. Bepaal in 2 minuten de strategie en het aantal te behalen ballen
8. Start ronde 1, 2 minuten ballen doorgeven. Stop de tijd, bekijk score!
9. Bepaal in 1 minuut de strategie voor de volgende ronde en het te behalen aantal.
10. Speel in totaal 5 rondes.

Slide 17 - Slide

Onderzoek de volgende verbetermethodieken:
  1. Lean Canvas
  2.  Lean Six Sigma
  3. KAIZEN
  4. Scrum
Resultaat:
  1. De stappen van de verschillende methodes zijn in kaart gebracht
  2. De voordelen en nadelen zijn aangegeven
  3. Er wordt beschreven welke werkwijze jou het meest aanspreekt en waarom, relateer dit met je werkveld

Slide 18 - Slide

Leerdoelen:
Aan het einde van de les:

  1. Ken jij de PDCA-B cyclus en kun je deze toepassen
  2. Ken jij het ICE model en kun je deze toepassen'
  3. Ken jij 4 verbetermethoden (Lean Canvas, Lean Six Sigma, KAIZEN en scrum) en kun jij deze toepassen

Slide 19 - Slide