Les 1 4H Beco de beginbalans + veranderingen op de balans

Planning vandaag
- Herhalen onderwerp beginbalans
- Bespreken onderwerp veranderingen op de balans
- Aan de slag met opdracht: Veranderingen op de balans (BLZ. 188 + 189)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning vandaag
- Herhalen onderwerp beginbalans
- Bespreken onderwerp veranderingen op de balans
- Aan de slag met opdracht: Veranderingen op de balans (BLZ. 188 + 189)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen: de beginbalans
Je kunt verschillende manieren om de investeringen van een onderneming te financieren, noemen.
Je kunt voor een bepaalde periode de 'te vorderen btw' en 'te betalen btw' berekenen.
Je kunt de beginbalans van een onderneming in de juiste liquiditeitsvolgorde opstellen.
Je kunt de vier overlopende posten (of: transitorische posten) op de juiste plek op de balans zetten.

Slide 2 - Slide

timer
1:00
waar denk je aan bij een balans ?

Slide 3 - Mind map

Wat is de goede beschrijving van 'de balans'?
A
Een overzicht van inkomsten en uitgaven
B
Een lijst van baten en kosten
C
Een overzicht van bezittingen en schulden
D
Een resultatenrekening

Slide 4 - Quiz

de vergoeding die je betaalt voor een lening noemen we rente
de terugbetaling van de lening noemen we aflossing
de aflossingsverplichting van het komende jaar wordt opgenomen onder het kort vreemd vermogen
Een crediteur is een leverancier die we nog moeten betalen. Het product of de dienst is al wel geleverd. 
Een debiteur ontstaat als een klant niet betaalt bij levering van de dienst of goederen. Hij koopt op rekening. De debiteur wordt opgenomen onder de vlottende activa. 
het eigen vermogen is gelijk aan de bezittingen minus de schulden. Het kan dus positief en negatief zijn.

Slide 5 - Slide

Vaste activa
Vlottende activa
Liquide middelen
Debiteuren
Bank
Kas
Gebouw
Inventaris
Voorraad
Auto

Slide 6 - Drag question

Vreemd vermogen lang
Vreemd vermogen kort
Hypotheek
Langlopende lening
Crediteuren
Rekening courant
Te betalen btw

Slide 7 - Drag question

Debiteuren
Nog te ontvangen bedragen
Te vorderen btw
Rekening courant
Crediteuren
Nog te betalen bedragen
Te betalen btw
Voorraad
Activa
Passiva

Slide 8 - Drag question

Jij verstrekt als onderneming leverancierskrediet. Welke post ontstaat er?
A
Debiteuren
B
Vooruitbetaalde bedragen
C
Crediteuren
D
Vooruitontvangen bedragen

Slide 9 - Quiz

Jij ontvangt als onderneming afnemerskrediet. Welke post ontstaat er?
A
Debiteuren
B
Vooruitbetaalde bedragen
C
Crediteuren
D
Vooruitontvangen bedragen

Slide 10 - Quiz

Hoe zit dat?

Slide 11 - Slide

Er wordt een nieuwe bedrijfsauto aangeschaft voor 23.000 euro inclusief BTW. Hoeveel posten wijzigen op de balans?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Balansmutaties
Veranderingen van balansposten

Slide 13 - Slide

De balans moet in balans blijven
Een stijging van een balanspost heeft gevolgen

  • Een balanspost aan dezelfde kant daalt
  • Een balanspost aan de andere kant stijgt
  • Een combinatie van dezelfde kant daalt en de andere kant stijgt kan ook voorkomen

Slide 14 - Slide

Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,- en betaalt contant.





Verandering activa €0 en verandering passiva €0
 
 
 

Slide 15 - Slide

Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,- en betaalt op een later moment. (Ze koopt op rekening)




Verandering activa €1.000,- en verandering passiva €1.000,-

 
 
 

Slide 16 - Slide

Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,-. Ze betaalt cash  €250,- en koopt de rest op rekening. 
 



Verandering activa +€750 en verandering passiva +€750
 
 

Slide 17 - Slide

Wat is het gevolg als ik voorraden verkoop en deze gelijk betaald worden door de klant?
A
Eigen vermogen stijgt Liquide middelen stijgt
B
Eigen vermogen daalt Liquide middelen daalt
C
Vlottende activa daalt Liquide middelen stijgt
D
Vlottende activa stijgt Liquide middelen stijgt

Slide 18 - Quiz

Wat is het gevolg voor de balans als een bedrijf aflost op een hypothecaire lening?
A
Eigen vermogen stijgt Liquide middelen stijgt
B
Eigen vermogen daalt Liquide middelen daalt
C
Lang vreemd vermogen daalt Liquide middelen stijgt
D
Lang vreemd vermogen daalt Liquide middelen daalt

Slide 19 - Quiz

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Als:
De onderneming verkoopt goederen op rekening voor €14.200. De inkoopwaarde is €9.400.
A
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
B
Debiteuren -€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
C
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€14.200
D
Debiteuren +14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen-€4.800

Slide 20 - Quiz

Aan de slag in het boek
- Samenwerken met je buurman:
Opdracht: Veranderingen op de balans (BLZ. 188 + 189) --> niet af huiswerk voor de volgende les

Slide 21 - Slide