3. Juni 2025/Lesen und Wörterbuch

Am Ende dieser Stunde

- weet je wat we de komende periode gaan doen 
- weet je hoe je een leestekst met opdrachten aan moet pakken
- weet je hoe je met een woordenboek moet omgaan
Wie?

- instructie
-  denken-delen-uitwisselen
- opdrachten maken
-  bitte einloggen in Lessonup
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Am Ende dieser Stunde

- weet je wat we de komende periode gaan doen 
- weet je hoe je een leestekst met opdrachten aan moet pakken
- weet je hoe je met een woordenboek moet omgaan
Wie?

- instructie
-  denken-delen-uitwisselen
- opdrachten maken
-  bitte einloggen in Lessonup

Slide 1 - Slide

Hoe ging de taal-/schrijftoets?
A
Goed
B
Niet goed
C
half half
D
Geen idee

Slide 2 - Quiz

Heb ik je voldoende tools meegegeven om de schrijftoets te kunnen maken?
A
Ja
B
Nee
C
gedeeltelijk

Slide 3 - Quiz

Was werden in den nächsten Wochen machen?
  • teksten/boekjes/tijdschriften lezen
  • opdrachten maken
  • gebruik woordenboek oefenen
  • leesstrategieën behandelen
  • signaalwoorden behandelen en oefenen
  • infinitief behandelen

Slide 4 - Slide

Hausaufgaben
Jede Stunde Lernlisten zu einem Kapitel lernen: SOM!


Slide 5 - Slide

Aufgabe
Ga je buurvrouw/buurman overhoren:
Lernliste D-N zu Kapitel 1
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Aufgabe
Noem minstens 3 leesstrategieën
  • denken: individueel 0,5 minuut
  • delen: met buurvrouw/-man 1 minuut
  • uitwisselen: klassikaal
timer
0:30

Slide 7 - Slide

Welke strategieën kun je voor Duits extra gebruiken?

Slide 8 - Slide

Welke strategieën kun je voor Duits extra gebruiken?
  • Lezen met de Duitse uitspraak
  • Hoofdletters geven je inzicht in soort woorden: zelfstandige naamwoorden
  • Hak het woord in stukjes
  • Lijkt het op het Nederlands of een andere taal?

Slide 9 - Slide

Stappenplan
1. Titel - wat zegt de titel? / Plaatjes? / Wat voor een tekst?
2. Lees de vragen door (incl de antwoorden)
3. Lees nu de tekst 



4. Weet je echt niet wat een woord betekent (andere taal/ "hardop voorlezen"), zoek het dan op, maar doe dit zo weinig mogelijk (kost veel tijd).
5. Beantwoord nu de vragen
Eerst ga je de tekst skimmen (snel lezen). Je bekijkt de opvallende stukjes en per alinea de eerste en laatste zin.
Daarna ga je de tekst scannen, waarbij je op zoek gaat naar specifieke informatie.
Tot slot ga je de tekst intensief lezen, waarbij je de tekst helemaal gaat lezen.

Slide 10 - Slide

Soorten leesstrategiën
  • voorspellen
  • voorkennis gebruiken
  • structuur van de tekst ontdekken / gebruiken
  • scannen / selectief lezen
  • intensief / gedetailleerd lezen 
  • woordbetekenissen afleiden of raden

Slide 11 - Slide

Voorkennis gebruiken
Door het gebruik van voorkennis kun je eventueel gebrek aan woordkennis compenseren. Je kunt de tekst dus begrijpen zonder dat je alle (moeilijke) woorden moet kennen of opzoeken.

Slide 12 - Slide

Structuur ontdekken en gebruiken
Je moet verbanden tussen delen van een tekst kunnen herkennen en aangeven. Denk hierbij aan conclusies, opsommingen, voorbeelden, verwijzingen etc. Hierbij zijn de signaalwoorden erg belangrijk!

Slide 13 - Slide

Voorspellen
Kijk naar titel, plaatjes, onderschriften, tussenkopjes en of opvallende woorden.

Slide 14 - Slide

Scannen
Je scant de tekst om een bepaald stukje 
informatie te vinden. Je leest dus selectief. 
Als je opzoek bent naar maar één bepaald 
gegeven, maak je gebruik van scannen.

Slide 15 - Slide

Intensief (gedetailleerd lezen)
Een (korte) tekst of een gedeelte intensief lezen om de vraag te kunnen beantwoorden. 
De tekst: uitpluizen, verbanden ontdekken en leggen.

Slide 16 - Slide

Woordbetekenissen raden / afleiden
Woordenboek gebruiken is handig, maar kost heel veel tijd. 
  • Lijkt het woord op het Nederlands of Engels (andere MVT)?
  • Spreek het woord in gedachten uit. 
  • Hak het woord in stukjes.
  • Kijk naar de context waarin de zin staat. 

Slide 17 - Slide

Aufgabe
  1. bekijk het plaatje bij de tekst
  2. lees de titel en de inleiding
  3. Beantwoord de vraag
  4. Welke strategie heb je gebruikt?
timer
4:00

Slide 18 - Slide

Het gebruik van een woordenboek

Aufgabe:
Bedenk met je buurvrouw/buurman 5 valkuilen bij het gebruik van ene woordenboek
timer
3:00

Slide 19 - Slide

valkuilen
1. woord opzoeken kost gemiddeld 30 - 60 seconden. 30 woorden opzoeken: 30 minuten!! Kost veel tijd
2. niet weten hoe een woordenboek werkt: 
- hoe kom je snel bij het woord dat je nodig hebt?
- hoe kies je een woord dat je nodig hebt?
- wat betekenen al die afkortingen?
3. Je begrijpt het Nederlandse woord niet
4. Het woord staat niet in het woordenboek
5. woorden kunnen meerdere betkenissen hebben

Slide 20 - Slide

Neem je eigen woordenboek D-N mee bij de leestoets!

Slide 21 - Slide