Blok 7, les 7 Romeinse cijfers

Romeinse cijfers
1 / 13
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 8

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Romeinse cijfers

Slide 1 - Slide

Welke cijfers zijn er?
Getallen met een 1 en een 5


2, 3, 4, 6, 7, 8 en 9 ontbreekt

Slide 2 - Slide

Regels bij het maken van de overige getallen
* De I, X en C mogen maximaal 3 keer achter elkaar in een getal staan
* De V, L en D mogen maximaal 1 keer in een getal staan
* Als er een lager cijfer voor een hoger cijfer staat, trek je dit er vanaf
*Als er een hoger cijfer voor een lager cijfer staat, tel je dit erbij op
* Romeinse cijfers schrijf je altijd in hoofdletters

Slide 3 - Slide

Voorbeelden
13:  XIII

29:  XXIX

45: XLV

Slide 4 - Slide

Welk getal staat hier?
XVIII
A
17
B
18
C
28
D
23

Slide 5 - Quiz

Wat is het getal 14 in Romeinse cijfers?
A
XIIII
B
XVI
C
XIV
D
XIX

Slide 6 - Quiz

Wat is het getal 49 in Romeinse cijfers?
A
XLIX
B
XVIX
C
LXVV
D
IXIX

Slide 7 - Quiz

Grotere getallen
87:     LXXXVII

99: XCIX

136: CXXXVI

2021:     MMXXI


Slide 8 - Slide

Schrijf 158 in
Romeinse cijfers

Slide 9 - Open question

Peter is geboren in 1990,
schrijf het jaartal in Romeinse cijfers

Slide 10 - Open question

1990 = MCMXC
M = 1000
CM=900   (DCCCC, mag niet)
XC = 90     (LXXXX, mag niet)

Slide 11 - Slide

MDCCLXXIX
welk jaartal
staat hier?
A
1389
B
1751
C
1546
D
1779

Slide 12 - Quiz

1779
M = 1000
D = 500
CC = 200
L = 50
XX = 20
IX = 9 

Slide 13 - Slide