Hoofdstuk 7 en 8 vwo 4

Hoofdstuk 7 en 8 vwo 4
1 / 48
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 7 en 8 vwo 4

Slide 1 - Slide

Zet hier je antwoorden neer op de opdrachten 1 en 2

Slide 2 - Open question

Zet hier je antwoorden neer van de opdrachten 4 en 5

Slide 3 - Open question

Zet hier je antwoorden neer op opdracht 7

Slide 4 - Open question

Leg uit hoe Locke, Rousseau en Montesquieu zich afzetten tegen het absolutisme

Slide 5 - Open question

Zet hier de antwoorden neer van opdrachten 1 en 2 van 7.2

Slide 6 - Open question

Zet hier de antwoorden neer van opdrachten 5 en 6 van 7.2

Slide 7 - Open question

Gebruik bron 1.
De opvatting van Frederik de Grote in deze bron past bij het verlicht absolutisme. Toon dit aan.

Slide 8 - Open question

Lees en kijk naar de bron. Leg uit dat de bron een voorbeeld is van verlicht absolutisme

Slide 9 - Open question

Zet hier een foto met het geschreven antwoord op vraag 1 van 7.3 neer

Slide 10 - Open question

Zet hier een foto neer met antwoorden op vragen 6 en 7 van 7.3

Slide 11 - Open question

Zet hier de geschreven antwoorden neer van opdrachten 10, 11 en 13 van 7.3

Slide 12 - Open question

Gebruik de bron:

Leg uit dat deze bron een oorzaak van de Franse Revolutie toont.


Slide 13 - Open question

Gebruik de bron

Was de maker van deze bron positief of negatief over de Franse Revolutie? Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open question

Zo konden de burgers voortaan ook over de toekomst van Frankrijk beslissen. 
De oude standenmaatschappij.
De koning, de adel en de kerk. 
Vrijheid, gelijkheid en broederschap. 
Iedereen was vrij, dus de slavernij moest worden afgeschaft. 
Waarom kwam er een nationale vergadering in Frankrijk?
Wat werd er na de Franse Revolutie afgeschaft?
Wie waren na de Franse revolutie niet langer meer de baas in Frankrijk?
Wat was de leuze van de Franse bevolking tijdens de Franse revolutie.
Wat gebeurde er in Frankrijk met de slavernij na de Franse revolutie?

Slide 15 - Drag question

Na de Franse Revolutie

Voor de Franse Revolutie.
Denken met je verstand (ratio)
Alleen 3e stand betaalde belasting
Verlichte ideeën
Het volk krijgt meer invloed.
Napoleon Bonaparte
Gelijke rechten voor iedereen
De grondwet is voor iedereen
Frankrijk is een republiek
Standenmaatschappij.
Een kleine groep mensen heeft macht.
1e en 2e stand hoeven geen belasting te betalen
Absolutisme
Pruiken

Slide 16 - Drag question

Sleep de zinnen naar het goede vak: Past wel of niet bij Frankrijk voor de Franse Revolutie.
Past wel bij Frankrijk voor de Franse Revolutie
Past niet bij Frankrijk voor de Franse Revolutie
De meeste Franse waren arm.
98% van de Fransen hoorde bij de eerste stand.
Edelen betaalden geen belasting.
Frankrijk was een standensamenleving.
Frankrijk was een republiek.

Slide 17 - Drag question

Zowel in de Amerikaanse als in de Franse Revolutie lijkt het om een strijd te gaan tussen het volk
en de macht van de koning. Maar in de Amerikaanse Revolutie lijken de doelstellingen van het volk
uiteindelijk duidelijker dan de doelen van het volk in de Franse Revolutie.

Noem voor beide Revoluties de doelen, en verklaar het verschil in die doelen.

Slide 18 - Open question

Leerdoelen 7.4
  1. Ik kan drie redenen noemen waardoor de trans-Atlantische slavenhandel groeide
  2. Ik kan drie voorbeelden van slavernij op Amerikaanse plantages noemen
  3. Ik kan drie voorbeelden van slavernij in de Nederlandse koloniën noemen
  4. Ik kan uitleggen hoe de slavernij werd afgeschaft en drie kenmerken noemen van het abolitionisme
Kenmerkend aspect: uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.

Slide 19 - Slide

Zet hier je geschreven antwoorden neer van opdrachten 1 en 2 van 7.4

Slide 20 - Open question

Zet hier je geschreven antwoorden neer van opdrachten 4 en 7 van 7.4

Slide 21 - Open question

Waar haalden de Europeanen de slaven vandaan? Zet in goede volgorde.
1
2
3
4
Het begin van de ontdekkingsreizen
Slavenhandel wordt in Nederland verboden
De opkomst van abolitionisme
Europeanen gaan aan slavenhandel doen

Slide 22 - Drag question

➤ Sleep de gebeurtenissen in de juiste volgorde qua jaartal.
1807
1814
1834
1863
1865
In de hele VS wordt de slavernij afgeschaft.
Nederland schaft de slavenhandel af.
Nederland schaft de slavernij af.
Groot-Brittannië schaft de slavernij af.
Groot-Brittannië schaft de slavenhandel af.

Slide 23 - Drag question

Zet de onderstaande zinnen in chronologische volgorde:
Dit is een vraag over chronologiseren.
1
2
3
4
5
Er ontstaat een tekort aan arbeidskrachten
Opkomst van het abolitionisme
Het begin van de Verlichting
Er ontstaan grote plantages
Het begin van de ontdekkingsreizen

Slide 24 - Drag question

Europees kolonialisme bestond al langer. Kun jij de ka's die over dit onderwerp gaan in de juiste eeuw plaatsen?






16e eeuw 






17e eeuw






18e eeuw






19e eeuw
KA begin Europese expansie overzee (ontdekkingsreizen)
KA wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het ontstaan van een wereldeconomie 
KA de moderne  vorm van imperialisme, die samenhing met de industrialisatie
KA uitbreiding Eur. overheersing met plantagekoloniën / slavenhandel + abolitionisme

Slide 25 - Drag question

Argumenten tegen slavernij
Argumenten vóór slavernij
Onchristelijk
Onmenselijk
Dezelfde behandeling als arbeiders
Economisch noodzakelijk
Slavernij in de bijbel

Slide 26 - Drag question

Gebruik de bron
Je concludeert dat Paul François Roos met de vergelijking in zijn gedicht een eenzijdig beeld
weergeeft van slavernij.
Ondersteun deze conclusie door:
- uit te leggen welk eenzijdig beeld Roos weergeeft van slavernij, en
- aan te geven welk verlicht argument abolitionisten tegen de vergelijking van Roos zullen inbrengen.

Slide 27 - Open question

Lees de bron:
Over Samuel Sewall kun je, zeggen dat hij
verlichte ideeën heeft op politiek gebied.
Toon dit aan en geef aan welk verband er
bestond tussen een ideaal van de Verlichting
en het abolitionisme.

Slide 28 - Open question

Leg uit met welk begrip deze afbeelding te maken heeft en leg uit welk verband er is met de verlichting.

Slide 29 - Open question

Gebruik bron 3. Stel: je doet onderzoek naar 'de uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën, en de opkomst van het abolitionisme'. Je concludeert dat je met de taak van Reichard een onderdeel van je onderzoek wél kunt illustreren en een ander onderdeel niet. Leg beide delen van je conclusie uit.

Slide 30 - Open question

Zet hier je antwoorden van 2 en 3 van 8.1 neer

Slide 31 - Open question

Zet de begrippen bij de juiste periode (vóór de industriële revolutie of industriële revolutie)?
Industriële revolutie
vóór de industriële revolutie
fabrieken
huisnijverheid
landbouw
stoommachine
slechte werkomstandigheden
stad
platteland

Slide 32 - Drag question

Oorzaak Industriele Revolutie 
Gevolg Industriele Revolutie 
Verbeteringen in de landbouw
Bevolkingsgroei 
Huisnijverheid 
Ontstaan industriële samenleving
Nieuwe spin- en weefmachines
 Fabriekswerk 
verstedelijking
Onpersoonlijke relatie tussen werkgever en werknemer

Slide 33 - Drag question

Oorzaken
Gevolgen
Industriële revolutie
oorzaken
gevolgen
Agrarische revolutie
Fabrieken
Stijgende vraag naar kleding

Dichtbevolkte steden

Bevolkingsgroei
Investeringen
Uitvindingen
Massaproductie

Slide 34 - Drag question

Zet hier de antwoorden van opdrachten 5 en 9 neer van 8.1

Slide 35 - Open question

1750 Engeland
Eerste Industriële Revolutie
Tweede Industriële Revolutie
1890

Slide 36 - Drag question

1
2
3
4
5
Urbanisatie 
Sociale 
Kwestie
Industriële 
Revolutie
Demografische revolutie 
Agrarische revolutie 

Slide 37 - Drag question

Wat past bij industrialisatie?
Wel
Niet
arbeiders
Steenkool als 
brandstof
Sociale kwestie
Je kunt je eigen tijd inplannen.
Huisnijverheid

Slide 38 - Drag question

Voor industrialisatie
Na industrialisatie
Sleep  de kenmerken naar het juiste vak.
Sociale Kwestie
Huisnijverheid
stoommachines
Landbouwsamenleving
verstedelijking
Lang werkdagen

Slide 39 - Drag question

juist
onjuist
de sociale kwestie was een gevolg van de industrialisatie.
armoede was een nieuw verschijnsel in de 19e eeuw.
in 1900 was de sociale kwestie voor een groot deel opgelost.
de sociale wetten van na 1880 waren een gevolg van verzet tegen kinderarbeid

Slide 40 - Drag question

Voor industrialisatie
Na industrialisatie
Sleep  de kenmerken naar het juiste vak.
Sociale Kwestie
Huisnijverheid
stoommachines
Landbouwsamenleving
verstedelijking
Lang werkdagen

Slide 41 - Drag question

Zet hier je antwoorden neer van opdrachten 1 en 5 van 8.5

Slide 42 - Open question

juist
onjuist
de sociale kwestie was een gevolg van de industrialisatie.
armoede was een nieuw verschijnsel in de 19e eeuw.
in 1900 was de sociale kwestie voor een groot deel opgelost.
de sociale wetten van na 1880 waren een gevolg van verzet tegen kinderarbeid

Slide 43 - Drag question

Zet hier de antwoorden neer van opdrachten 1, 8 en 9 van 8.6

Slide 44 - Open question

De Industriële revolutie heeft Modern-Imperialisme veroorzaakt
- Vul het oorzaak-gevolg schema in.
industriële revolutie 
Massaproductie
Grondstoffen nodig
Modern-Imperialisme
Koloniseren Afrika/ Azië
Grotere afzetmarkt + Grondstoffen
Veel producten
Groter grondgebied

Slide 45 - Drag question

Onderstaande kaartjes zijn kenmerken van het modern imperialisme.
Geef aan of deze kenmerken alleen bij het modern imperialisme horen, of ook bij het oude imperialimse passen.
Oud en modern imperialisme









Continuïteit
Modern imperialimse









Verandering
White man's burden
Koloniseren
Onderdrukken van de bevolking
Westers bestuur in de kolonie
Afzetmarkt en grondstoffen
Het verspreiden van het christendom
Nationalisme
Handel en productie voor Europa

Slide 46 - Drag question

 superioriteitsgevoel
Afzetmarkt
Europese landen concurreren met elkaar om wie de meeste macht heeft 
Door de industriële revolutie zijn er veel grondstoffen nodig om de machines draaiende te houden 
Economische oorzaak
modern imperialisme 
Politieke oorzaak
modern imperialisme 
Culturele oorzaak
modern imperialisme 

Slide 47 - Drag question

Motieven voor het modern imperialisme
Oorzaken van het modern imperialisme
Beschaving brengen
Vraag naar afzetgebieden
Vraag naar grondstoffen
Aanzien en hebzucht
Transportrevolutie
Industriële Revolutie
Nationalisme
Liberalisme: bijv. vrijhandel

Slide 48 - Drag question