§6.3 Mensen in het kustgebied deel 1

Hoofdstuk 6: 
Landschap in je eigen
omgeving
§6.3 Mensen in het kustgebied deel 1
1 / 31
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Hoofdstuk 6: 
Landschap in je eigen
omgeving
§6.3 Mensen in het kustgebied deel 1

Slide 1 - Slide

Lesplanning 

  • Mededelingen: 
  • Uitleg §6.3 Mensen in het kustgebied deel 1
  • Lezen §6.3 Mensen in het kustgebied
  • Maak van §6.3 Mensen in het kustgebied vraag 1 t/m 4
  • Lesdoelcheck
  • Vooruitblik op de volgende les

Slide 2 - Slide

Lesdoelen van deze les
  1. Leg uit hoe kwelders zijn gevormd
  2. Op welke manieren hielden de bewoners van het zeekleilandschap droge voeten?
  3. Leg uit wat een terp is
  4. Hoe zie herken je terpen op de kaart?

Slide 3 - Slide

In welke ijstijd zijn de stuwwallen gevormd?
A
De Laatste ijstijd
B
De eerste ijstijd
C
De voorlaatste ijstijd
D
Het is niet gevormd tijdens een ijstijd

Slide 4 - Quiz

In de Weichsel-ijstijd...
A
Bereikte het ijs Nederland.
B
Ontstonden er gletsjers in het noorden van Nederland
C
Was het wel koud maar bereikte het ijs NL niet.
D
Was de hele Noordzee bedenkt met ijs

Slide 5 - Quiz

De verandering van ijstijd naar tussen-ijstijd duurt normaal gesproken minstens
A
100 jaar
B
1000 jaar
C
5000 jaar
D
10000 jaar

Slide 6 - Quiz

een glaciaal is hetzelfde als een ijstijd
A
Waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Leven wij nu in een ijstijd of in een tussen-ijstijd?
A
ijstijd
B
Tussen-ijstijd
C
Geen van beide

Slide 8 - Quiz

Wat gebeurde er met het regiem tijdens de ijstijd?
A
Die was constanter
B
Er waren grote schommelingen

Slide 9 - Quiz


Wat hebben hunebedden met de ijstijd te maken?
A
In de ijstijd maakten mensen Hunebedden
B
Hunebedden hebben niets met de ijstijd te maken
C
Mensen in de ijstijd hebben de zwerfstenen uit Scandinavië gehaald
D
De zwerfstenen zijn meegekomen met het ijs uit Scandinavië

Slide 10 - Quiz

Welke ijstijd is belangrijk voor het zandlandschap?
A
Saalien (115.000-10.000 jaar gelden).
B
Weichsel (2,6 miljoen jaar geleden).
C
Weichsel (115.000-10.000 jaar geleden).
D
Saalien (2,6 miljoen jaar geleden).

Slide 11 - Quiz

Na de ijstijd .......de zeespiegel.
A
daalde
B
steeg

Slide 12 - Quiz

Was Nederland in de ijstijd HELEMAAL bedekt met sneeuw en ijs in de ijstijd?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Saalien

Weichselien
Laatste ijstijd

Voorlaatste ijstijd
IJs kwam tot Denemarken
IJs kwam tot de HUN-lijn

Slide 14 - Drag question

Wij leven in het holoceen.
Wanneer is het holoceen begonnen?
A
2023 jaar geleden
B
7.000 jaar geleden
C
11.700 jaar geleden
D
3 miljoen jaar geleden

Slide 15 - Quiz

Waardoor steeg de zeespiegel in het Holoceen?
A
De temperatuur daalde en de zeespiegel steeg
B
De temperatuur steeg en het zee-ijs smolt
C
De temperatuur daalde en het landijs breidde uit
D
De temperatuur steeg en het landijs smolt

Slide 16 - Quiz

In het holoceen ging de temperatuur...?
A
Dalen en kregen we een ijstijd
B
Stijgen en kregen we moerassige gebieden

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Video

Zeekleilandschap
Kenmerken
  • Kust gebied van Nederland
  • Kwelders en Schorren
  • Zeedijken
  • Terpen(dorpen)
  • Erg vruchtbaar door nutriënten in het klei

Ontstaan
In het vroege holoceen afgezet door de zee. 
Het land overstroomde door zeegaten. de zee legt klei neer, dit noem je opslibbing.






Slide 19 - Slide

Kwelders
Afwisseling van transgressie en regressie
transgressie - kustlijn schuift landinwaarts
regressie - kustlijn schuift zeewaarts

Vloed: hoogwater
  • Water is stabiel: Slib zakt naar beneden
  • Sedimentatie

Eb: Laagwater 
  • Het slib blijft achter
  • Grond komt steeds hoger te liggen

Na een poos overstroomt het gebied zelden meer
Het gebied raakt begroeid en wordt gebruikt door boeren            kwelder.
Landaanwinningenswerken
De mens helpt ook een handje: Er worden palen met twijgentakken er tussen aan de rand neergezet. het slib spoelt bij vloed minder snel weer weg waardoor het aanslibben sneller gaat. Wanner de kwelder niet meer overstroomd wordt een er dijk gebouwd = bedijken.

Slide 20 - Slide

Schor en kwelder zijn verschillenden benamingen voor hetzelfde ecosysteem.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Manier van wonen
500 v.c - bouwen van terpen
Kunstmatige heuvels opgeworpen door de mens om droge voeten te houden.

1000 n.c. - de eerste dijken
Eerst defensief, bescherming tegen het water
Later offensief door inpoldering kwelders                                  zeekleipolders.

Door het regelmatig bedijken van de kwelders, zie je dat er een paar rijen van dijken te zien zijn.
Dromer - Slaper - Waker
Terp
Kunstmatige heuvel waar bovenop er gebouwd werd. Dit worden terpen genoemd. 
De dromer
De oudste zeedijk, ook wel de 'Dromer' genoemd. 
Na een aantal eeuwen hielpen de terpen niet genoeg meer om droge voeten te houden. Ook werden de gemeenschappen steeds groter. Uiteindelijk werden de terpen met elkaar verbonden.
Zeekleipolder
De waker
De ‘waker’: de huidige dijk en waterkerende dijk. Deze dijk beschermt als eerste het binnendijkse gebied tegen het buitenwater.
De slaper
De ‘slaper’: wanneer de waterkerende dijk doorbreekt, dan vangt deze dijk het water op.
Kwelders

Slide 23 - Slide

Terp
Terpen liggen parallel aan de kust, vaak in rijen naast elkaar.
Terpen zijn gebouwd van klei, mest en afval.

Hoogste terp van Nederland: 
Hogebeintum - Bijna 9 meter hoog!

Tegenwoordig zijn veel terpen afgegraven vanwege hun vruchtbare grond. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Welke terpen zijn het jongst: die aan de noordkant of aan de zuidkant? Leg uit!

Slide 26 - Slide

Aan het werk
Wat: lees en maak van §6.3 Mensen in het kustgebied vraag 1 t/m 4. 

Wanneer: voor de volgende les af


Klaar: maak de herhaling

Tijd: timer

timer
10:00

Slide 27 - Slide

Lesdoelcheck
  1. Leg uit hoe kwelders zijn gevormd
  2. Op welke manieren hielden de bewoners van het zeekleilandschap droge voeten?
  3. Leg uit wat een terp is
  4. Hoe zie herken je terpen op de kaart?

Slide 28 - Slide

Welk kenmerk hoort bij een zeekleipolder?

Een zeekleipolder......
A
......overstroomt bij extra hoog water.
B
........is een ingedijkte kwelder.
C
In een zeekleipolder wordt het water niet geregeld.
D
...........is een natuurgebied.

Slide 29 - Quiz

Hoe weet je, dat hier sprake is van een terpdorp?

Slide 30 - Open question

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll