A1 - NOVEMBER 2023

Hij werkt ......... Voorburg.
A
uit
B
in
C
met
D
op
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
NT2NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsWOLeerroute 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hij werkt ......... Voorburg.
A
uit
B
in
C
met
D
op

Slide 1 - Quiz

Hoe ............ is het?
Het is half zes.
A
tijd
B
last
C
tijden
D
laat

Slide 2 - Quiz

Waar komt hij vandaag?
A
Hij komt uit Egypte.
B
Hij woont in Egypte.
C
Hij gaat naar Egypte.
D
Hij komt in Egypte.

Slide 3 - Quiz

Met wie spreek je Nederlands?
Met mijn...................
A
buurt
B
beurten
C
buren
D
beurt

Slide 4 - Quiz

Welke talen spreek je met je collega?
A
Engeland en Frankrijk.
B
Nederlands en Engels.
C
Nederland en Turkije.
D
Nederland en Engels.

Slide 5 - Quiz

Hoe heten je buren ?
A
In Rijswijk.
B
Uit Colombia.
C
Dat moet wel.
D
Dat weet ik niet.

Slide 6 - Quiz

De fiets kost 60 euro.
Dat is .................................

Slide 7 - Open question

Woensdag moet ik tot 18.00 uur...............
A
op je werk.
B
op mijn werk.
C
werken.
D
werk.

Slide 8 - Quiz

Kom je altijd met de fiets?
A
Nee, soms met de trein.
B
Nee, altijd met de fiets.
C
Ja, soms met de trein.
D
Ja, sommige met de auto.

Slide 9 - Quiz

Hebben jullie een boek?
A
Ja, jullie hebben een boek.
B
Ja, zij hebben een boek.
C
Ja, jullie boek.
D
Ja, wij hebben een boek.

Slide 10 - Quiz

Hoe gaat het?
A
Het gaat goed.
B
Ik goed.
C
Het gaat alles.
D
Ik alles goed.

Slide 11 - Quiz

Ik ga.................... naar de sportschool.
A
twee keer in week
B
twee keer per week
C
keer twee in week
D
keer twee per week

Slide 12 - Quiz

Ik............ naar muziek.
A
begrijp
B
praat
C
luister
D
lees

Slide 13 - Quiz

Hij.................. naar de docent.
A
luist
B
luistert
C
luisteren
D
luister

Slide 14 - Quiz

Heeft hij een zus?
A
Ja, zij heeft een zus.
B
Ja, een broer.
C
Nee, dat is leuk.
D
Nee, wel een broer.

Slide 15 - Quiz

Ik ........... elke dag TV.
A
kijk
B
kijkt
C
ziet
D
zien

Slide 16 - Quiz

Ben je vrijdag vrij?
A
Nee, ik moet werken.
B
Nee, ik ben vrij.
C
Nee, geen school.
D
Nee, geen probleem.

Slide 17 - Quiz

Ga je mee naar de stad?
A
Nee, dat moet niet.
B
Nee, dat vind ik zo.
C
Nee, dat mag hij niet.
D
Nee, dat vind ik niet zo leuk.

Slide 18 - Quiz

Kom je met de trein naar school?
A
Je, met de auto.
B
Ja, met de fiets.
C
Nee, met de radio.
D
Nee, met de bus.

Slide 19 - Quiz

Hoe laat ga je naar de markt?
A
Om negen half.
B
Om acht uur.
C
Over zeven voor.
D
Over kwart twaalf.

Slide 20 - Quiz

Wij.......... bijna klaar met de les.
A
hebben
B
zijn
C
doen
D
moet

Slide 21 - Quiz

Is de vraag moeilijk?
A
Nee, het is moeilijk.
B
Ja, het is makkelijk.
C
Nee, het is smakelijk.
D
Ja, het is moeilijk.

Slide 22 - Quiz

Wie is dat?

A
Dat is mijn zon.
B
Dat zijn mijn zon.
C
Dat is mijn zoon.
D
Dat zijn mijn zoon.

Slide 23 - Quiz

Dit is de laatste.......... Wij zijn bijna klaar.

Slide 24 - Open question