les 4 8.3 Werking hart

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Startopdracht

EPO (erytropoëtine), geproduceerd door de nieren, verhoogt de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg wanneer het zuurstofgehalte in het bloed te laag is. Rode bloedcellen vervoeren zuurstof naar alle weefsels in het lichaam. Noteer de bloedvaten en hartruimtes op volgorde voor de route van EPO van de nieren naar het beenmerg in het bekken.

klaar? Noteer wat je weet over water, fibrinogeen en antistoffen in bloed.


                      WELKOM

  • Ga lekker zitten
  • Pak je spullen
  • Tas onder je tafel
  • Maak de startopdracht in je schrift (met pen)

let op! Achterste rij vrij. Niet achter de paal.

Slide 3 - Slide

Alternatief

Zet de nummers van de bloedvaten en hartruimtes op volgorde voor de route van EPO van de nieren naar het beenmerg in het bekken:
1. Nierader
2. Onderste holle ader
3. Rechterboezem
4. Longslagader
5. Longader
6. Linkerboezem
7. Aorta
8. Beenslagader




                      Aanpak
  • Maak zonder naar het lijstje te kijken je eigen volgorde.
  • loop dan het lijstje af en noteer de nummers bij de vaten die jij hebt opgeschreven
  • Komt een bloedvat niet voor in jouw lijst je? dat kan! Dubbelcheck eventueel met BINAS.

Extra oefenen -> volgende dia

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

DOEL
  • Je kent de anatomie van het hart en de stroomrichting van het bloed.
  • Je kent de drie fasen in de hartslag en kunt van elke fase bepalen welke kleppen open/gesloten zijn

Slide 6 - Slide

Voorkennis: uit welke onderdelen bestaat je hart?

Slide 7 - Open question

Voorkennis: welke bloedvaten lopen altijd van het hart af (naar de organen toe)
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 8 - Quiz

Het hart: 4 ruimtes
> 2 boezems (atria) en 2 kamers (ventrikels)
> Bloed stroomt vanuit de boezems in de kamers (nooit andersom!)
> Je kijkt naar het hart alsof je vanuit jezelf kijkt! (je kijkt dus gespiegeld)

Slide 9 - Slide

Juist of onjuist?
De rechterharthelft van het hart pompt bloed naar de rechterlong, de linkerharthelft naar de linkerlong.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

De route
1) zuurstofarm bloed komt via de holle aders in de rechterboezem

2) vanuit de rechterkamer wordt zuurstofarm bloed via de longslagader naar de longen gepompt

3) via de longader komt zuurstofrijk bloed in de linkerboezem terecht

4) vanuit de linkerkamer wordt zuurstofrijk bloed naar de aorta (en overige organen) gepompt

5) in de overige organen wordt zuurstof uit het bloed gehaald. Via de aders stroomt het zuurstofarme bloed naar de holle ader

Slide 11 - Slide

De hartkleppen
Hartkleppen voorkomen dat bloed terugstroomt naar de boezems vanuit de kamers

Slagaderkleppen (halvemaanvormige kleppen) voorkomen dat bloed terugstroomt naar de kamers vanuit de slagaders

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Hartfasen
Diastole (hartpauze):  Boezems en kamers ontspannen. Bloed komt hart binnen via holle aders (rechts) en longader (links)

Boezemsystole: kamers worden extra gevuld door samentrekken van de boezems

Kamersystole: De kamers trekken samen. Bloed wordt weggepompt uit de kamers naar de longslagader (rechts) en de aorta (links)


Slide 14 - Slide

Welke fase van de hartcyclus duurt het langst? (binas)
A
Boezemsystole
B
Kamersystole
C
Diastole

Slide 15 - Quiz

Kleppen
hartkleppen: tussen boezems en kamers

slagaderkleppen: tussen kamers en 
aorta en longslagader


Als de hartkleppen zich sluiten hoor je een kleine boem, als de slagaderkleppen zich sluiten hoor je een grote BOEM

Samen elke hartslag boemBOEM


Slide 16 - Slide

De hartkleppen sluiten kort na aanvang van de
A
diastole
B
boezemsystole
C
kamersystole

Slide 17 - Quiz

De zakvormige-/halvemaanvormige-/slagaderkleppen sluiten kort na aanvang van de
A
diastole
B
boezemsystole
C
kamersystole

Slide 18 - Quiz

1. De druk die tijdens de kamersystole wordt uitgeoefend op de slagaderkleppen van de linkerkamer is gemiddeld even groot als de druk op de slagaderkleppen van de rechterkamer.
2. Door het terugstromende bloed in het begin van de longslagader en de aorta worden de slagaderkleppen gesloten.
A
beide onjuist
B
1 juist
C
2 juist
D
beide juist

Slide 19 - Quiz

Doel
Je kunt uitleggen hoe een bloeddrukmeting werkt

Slide 20 - Slide

Bloeddruk = druk die bloed uitoefent op de binnenwand van een bloedvat

Slide 21 - Slide

bloeddruk

Slide 22 - Slide

Leg uit dat in de slagader die naar een orgaan gaat (bijvoorbeeld je arm) altijd een hogere bloeddruk heerst dan de ader die uit dat orgaan naar het hart loopt (in dit geval dus de armader).

Slide 23 - Open question

Bloeddrukmeting
Hoe werkt het?
Als de lucht vervolgens langzaam uit het manchet ontsnapt, is op een gegeven moment de systolische druk iets hoger dan de manchetdruk en stroomt er weer een beetje bloed door de slagader. Dit hoor je als 'kloppen' door de stethoscoop. Op de bloeddrukmeter is dan de bovendruk af te lezen. Wanneer er meer lucht ontsnapt, is het kloppen op een gegeven moment niet meer te horen. Dat gebeurt, zodra het bloed weer continu door de slagader stroomt en de onderdruk is bereikt.

Slide 24 - Slide

Hoe verhoudt de druk in de armslagader zich tot de onderdruk en bovendruk die de arts in de manchet heeft gemeten?
A
De druk in de armslagader is altijd hoger dan de in de manchet gemeten bovendruk.
B
De druk in de armslagader varieert bij elke hartslag tussen de in de manchet gemeten bovendruk en onderdruk.
C
De druk in de armslagader is tijdens het samentrekken van het hart hoger dan de in de manchet gemeten

Slide 25 - Quiz

DOEL
Je kunt aangeven hoe de hartslagfrequentie gereguleerd wordt door het zenuwstelsel en hormoonstelsel.

Je kunt uitleggen hoe bij inspanning de bloedverdeling in het lichaam verandert

Je kunt uitleggen hoe de concentratie rode bloedcellen gereguleerd wordt

Slide 26 - Slide

hartritme
Sinusknoop: Electrische pulsjes

AV-knoop: pauze pulsjes

Bundel van His: Geleiding

Slide 27 - Slide

Pacemaker
Als de Sinusknoop niet werkt kan na een operatie een pacemaker die functie overnemen.

Slide 28 - Slide

H5. Van der Poel begint aan een wedstrijd. (binas)
- wat gebeurt er met zijn hartslagfrequentie?

Slide 29 - Open question

H5. De verhoging van de hartslagfrequentie en ademhalingsfrequentie is nodig voor een optimale prestatie. Leg dit uit. Gebruik de begrippen dissimilatie en mitochondrie in je antwoord.

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide

EPO
Wat is bloeddoping precies?

(H5) positief/negatieve terugkoppeling?

Slide 32 - Slide

HUISWERK 
Maak oefenenvragen 8.4
Maak toetsvragen 3 t/m 10 bij 8.4
Vragen over bloeddruk overgeslagen

Slide 33 - Slide