6.3 De machtige kerk

6.3: De machtige kerk
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

6.3: De machtige kerk

Slide 1 - Slide

Programma 
  • terugblik
  • uitleg 6.3
  • oefenen 

Slide 2 - Slide

Wat is een oorzaak van de opkomst van steden?
A
Daling bevolking
B
Opkomst handel
C
Geen romeinen meer
D
geen horigen meer

Slide 3 - Quiz

Een timmerman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Waar of niet waar?
Hanzesteden concurreerden onderling met elkaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Waar
Niet waar
Alle mensen in een gilde hadden hetzelfde beroep.
Ambachtslieden werkten samen in gilden.
Lidmaatschap van een gilde was niet verplicht. 
Niet alle ambachten hadden een eigen gilde.

Slide 6 - Drag question

Leg uit waarom geldwisselaars belangrijk waren voor de handel.

Slide 7 - Open question

Wat betekent 'rente'?
A
geld dat je leent
B
geld dat je betaald voor het lenen van geld
C
groei van geld

Slide 8 - Quiz

In deze les leer je:
  • Welke soorten kerken christenen bouwden.
  • Hoe godsdienstig christenen waren en hoe machtig de kerk daardoor was.
  • Hoe christenen optraden tegen mensen die zich niet gedroegen volgens de normen van de kerk

Slide 9 - Slide

6.4 De machtige kerk
Voor het jaar 1000 werden de meeste kerken van hout gemaakt. 

Slide 10 - Slide

Hoger, beter, mooier
  • Mensen wilden erg graag na hun dood in de hemel komen.
  • Om hun God te eren bouwden ze grote kerken.
  • Ook konden ze zo laten zien hoe rijk de stad was.
  • Het geld voor de bouw kwam van schenkingen van de gilden of giften van mensen.

Slide 11 - Slide

Kerkenbouw
Na 1000 worden overal in Europa kerken gebouwd.

De meest gebruikte bouwstijl was Romaans

Na 1200 kwam er een nieuwe bouwstijl op: Gotiek

Slide 12 - Slide

Kenmerken 
Romaanse bouwstijl
  • kleine ramen
  • dikke muren
  • rond gewelf of koepel

(gewelf = gebogen plafond)

Slide 13 - Slide

Kenmerken 
Gotische bouwstijl

  • grote hoge ramen
  • spitse bogen
  • glas in lood ramen

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

'Memento Mori'


  • In de Middeleeuwen waren de meeste mensen in Europa christenen
  • Het leven was heel erg gericht op het leven na de dood: kwam je in de hemel of in de hel
  • Daarom was het motto: Memento Mori: gedenk te sterven.
  • Al tijdens het leven moest boete gedaan worden voor zonden
  • Een zonde is iets doen wat God verboden had (bijv. stelen, liegen)
  • Boete kun je doen door om vergeving te bidden of om de kerk geld of goederen te schenken. 

Slide 17 - Slide

Leven na de dood
Na de dood waren er drie mogelijkheden:
1. Hemel: zonder zonden? Dan onmiddelijk in de hemel (maar dat gold voor bijna niemand)
2. Hel: bij heel zondig leven: eeuwig branden in de hel.
3. Vagevuur: na je dood moest je boete doen voor je zonden in het vagevuur. Hoe meer je al had geboet tijdens je leven, hoe korter het verblijf in het vreselijke vagevuur. Daarna kon je alsnog naar de hemel.

Slide 18 - Slide

Aflaat 
Brief die je van de paus kon kopen waarop stond dat een aantal zonden vergeven waren.

Hierdoor verbleef je korter in het vagevuur.

Hier verdiende de paus veel geld mee.

Slide 19 - Slide

Bedevaart
Je kon een aflaat voor afkoop van alle zonden verdienen als je op bedevaart ging naar een heilige plek.

Pelgrim: iemand die op bedevaart gaat.


Slide 20 - Slide

Bidden en Heiligen
  • Doel van bidden = bescherming, steun of vergeving vragen aan God, Jezus, Maria of een heilige.

  • Heilige = gestorven persoon die vereerd wordt om zijn goede daden

  • In veel kerken werden relikwieën (overblijfselen van heiligen) vereerd.

    Reliekhouder met daarin een bot van een heilige. 

    Slide 21 - Slide

    Organisatie van de kerk
    Alle gelovigen van een dorp of stadswijk noem je een parochie. 
    Een parochie had een eigen kerk en een eigen pastoor  (een priester).


    Parochies in een bepaald gebied vormen een Bisdom. Een Bisdom werd bestuurd door een Een Bisschop is de baas over de pastoors in het Bisdom
    Bisschoppen werden benoemd door de Paus (=hoofd van de katholieke kerk)

    Slide 22 - Slide


    Ketters en heksen

    Christenen die volgens de paus niet het juiste geloof hadden, werden ketters genoemd.

    Deze werden door de inquisitie (reizende rechtbank) vervolgd.

    Slide 23 - Slide


    Heksen
    • Dingen die misgingen kon men vaak niet verklaren. 
    • Er werd gezocht naar een zondebok, iemand die je de schuld kunt geven.
    • Deze zondebokken werden vaak gevonden in mensen die andere gewoonten hebben.
    • Zo werden sommige vrouwen (én mannen) van hekserij beschuldigd.

    Slide 24 - Slide


    Vervolging van heksen
    • Om heksen te 'ontmaskeren' werden de meest vreselijke ondervragingen en proeven gebruikt.
    • Zo werden heksen gewogen of in het water gegooid om te kijken of ze te licht waren (en dus bleven drijven).
    • Heksen werden verbrand om er zeker van te zijn dat de duivel werd uitgedreven.
    Vermoedelijk zijn er in Europa ongeveer tussen 1450 en 1650 ongeveer 60.000 mannen en vrouwen als 'heks' terechtgesteld. Opvallend is dat de heksenvervolging eigenlijk pas aan het einde van de Middeleeuwen plaatsvond.
    Jeanne d'Arc op de brandstapel

    Slide 25 - Slide

    Slide 26 - Video

    Joden
    • In de Middeleeuwen vonden de mensen de Joden 'vreemd' en 'onbetrouwbaar'.
    • Zo zouden zij het drinkwater hebben vergiftigd met de pest.
    • Joden moesten vaak in andere delen van de stad wonen (getto's), mochten geen eigen grond bezitten en ze mochten geen lid zijn van een gilde.
    • Daarom hadden ze vaak beroepen als: handelaar, bankier of juwelier.
    • Als er in een middeleeuwse stad de pest uitbrak of er was een misdrijf gepleegd, dan werden de Joden vaak als schuldigen aangewezen. Het gevolg was een pogrom: een uitbarsting van Jodenhaat. De huizen van de Joden werden geplunderd en vernield. De Joden zelf werden mishandeld.
    • Een ander woord voor Jodenhaat is antisemitisme

    Slide 27 - Slide

    Slide 28 - Slide

    Hoe noem je een bewijs dat de kerk je zonden heeft vergeven?
    A
    een adellijke titel
    B
    reliek
    C
    oorkonde
    D
    aflaat

    Slide 29 - Quiz

    Hoe noem je de geestelijke die de kerkdiensten voor de gelovigen verzorgt?
    A
    Priester
    B
    Monnik
    C
    Bisschop
    D
    Kardinaal

    Slide 30 - Quiz

    Stel, je doet onderzoek naar het geloof van mensen in de middeleeuwen.
    Hoe bruikbaar en betrouwbaar is deze bron dan?
    A
    De bron is bruikbaar, want het gaat in de bron over een openbaring van God.
    B
    De bron is niet bruikbaar, want het gaat in de bron over een inspirerende man.
    C
    De bron is betrouwbaar, want de kruistochten hebben echt plaatsgevonden.

    Slide 31 - Quiz