Huiswerkopdracht fictie (09/05)

Huiswerkopdracht fictie (09/05)
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Huiswerkopdracht fictie (09/05)

Slide 1 - Slide

Leg uit wat het verschil is tussen fictie en non-fictie

Slide 2 - Open question

Leg uit wat het verschil is tussen realistische en onrealistische fictie

Slide 3 - Open question

Leg uit wat het verschil is tussen een open en een gesloten einde

Slide 4 - Open question

Leg uit wat het verschil is tussen een verhaal dat chronologisch is verteld en een verhaal dat niet-chronologisch is verteld

Slide 5 - Open question

Welke twee tijdsperspectieven zijn er?

Slide 6 - Open question

Ik had nooit gedacht dat een simpele fietstocht zo zou eindigen. Het begon allemaal toen ik langs het park reed en een harde boem hoorde. Mijn voorwiel was tegen een grote steen geknald. Ik viel, schaafde mijn knie en mijn fiets was krom. Gelukkig stopte er meteen iemand om me te helpen. Nu moet ik erom lachen, maar op dat moment had ik er flink de balen van.

Wat is hier het tijdsperspectief? Wordt het achteraf verteld of alsof het op het moment zelf gebeurt?

Slide 7 - Open question

Ik fiets door het park, de zon schijnt fel in mijn ogen. Opeens hoor ik een harde boem. Mijn voorwiel botst tegen een grote steen en ik voel mezelf naar voren tuimelen. Ik land op mijn knie, voel een scherpe pijn. Mijn fiets ligt scheef naast me. Terwijl ik probeer op te staan, komt er iemand aanrennen om te helpen. Mijn hart bonkt nog in mijn borst.

Wat is hier het tijdsperspectief? Wordt het achteraf verteld of alsof het op het moment zelf gebeurt?


Slide 8 - Open question

Lisa werd wakker van haar wekker om 7.00 uur. Ze kleedde zich snel aan, at een boterham en fietste naar school. In de eerste les kreeg ze een onverwachte toets. Ze schrok, maar begon meteen te schrijven. Na school vertelde ze aan haar moeder hoe goed het eigenlijk was gegaan.

- Wordt dit verhaaltje chronologisch of niet-chronologisch verteld?

Slide 9 - Open question

“Je had mijn gezicht moeten zien toen ik die toets zag,” zegt Lisa lachend tegen haar moeder. Ze zit aan tafel met een kop thee. Eerder die dag, rond 7.00 uur, was ze haastig opgestaan en naar school gefietst. Niemand had gezegd dat er een toets zou zijn. Toch vulde ze alles netjes in. Nu kijkt ze er tevreden op terug.

- Wordt dit verhaaltje chronologisch of niet-chronologisch verteld?

Slide 10 - Open question

Leg uit wat het belangrijkste verschil is tussen hoofd- en bijpersonen

Slide 11 - Open question