Hoofdstuk 15 - zelfreflectie - deel 1

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Zelfkennis en reflectie

Inhoud: Theorie H15

Doel: Waarom en wat is zelfreflectie?

Opdrachten

Iemands ideaalbeeld bestaat uit

1. Zelfbepaling van de identiteit
2. Iets of iemand die je graag wilt zijn
3. Iets of iemand die je al bent
4. Iets of iemand die je niet wilt zijn.

Wat versta jij onder zelfreflectie?

Zelfreflectie 

Zelfreflectie is het op eigen ervaringen terugblikken en daarmee eigen handelen en de motieven die achter het eigen handelen zitten, onderzoeken.

• Reflecteren op je persoonlijk functioneren
  Wie ben je - wat denk je en voel je 
  
  
• Reflecteren op je beroepsmatig handelen.
  methodisch handelen - wat is het effect van jou manier van handelen?

Reflecteren en evalueren

Is reflecteren het zelfde als evalueren?

• Bij evalueren ben je nadrukkelijk bezig met het beoordelen  van je handelen en bezig met alle betrokkenen
• Zelfreflectie stel jij jezelf centraal

Reflecteren waarop?

1. handelen
2. denken
3. willen
4. context

*Zie blz 218, situatie Jasper!

Hoe kun je jezelf leren kennen?

nadenken over jezelf en je eigen gedrag 

bijhouden dagboek

het eigen gedrag naast het gedrag van anderen neerzetten.

vragen om feedback en letten op feedback (ook ongevraagd) 

spelvorm - training

Vragen: Wat laat ik van mezelf zien?

Wat waardeer ik in mezelf? En wat niet?

Wat vind ik belangrijk? En wat niet?

Wat vind ik moeilijk en wat vind ik gemakkelijk bij het geven van ondersteuning aan cliënten?

Schrijven: Opschrijven maakt je bewust van wat je ervaart, wat je vindt en wat je raakt. Je krijgt helder waar je precies moeite mee hebt of wat je gemakkelijk afgaat.

Gedrag vergelijken: geen waardeoordeel maar meer kennis over hoe situaties behandeld kunnen worden

Ongevraagde feedback: je kunt het naast je neerleggen, zegt soms wat over de ander, zegt soms wat over jou.

Spelvorm: bijvoorbeeld 'kletspot' of andere gespreksstarters

Oefening: Blunders maken we allemaal

STAP 1

Beschrijf 1 blunder die je hebt meegemaakt. Bij voorkeur wat te maken heeft met je ervaring in de praktijk. 

STAP 2

Maak tweetallen. Vertel aan elkaar 1 blunder.  Doe dit nauwkeurig.

1. Wat gebeurde er?
2. Wat dacht je?
3. Wat voelde je?
4. Wat deed je en zei je?
5. Wat heb je gedaan om je misser te herstellen. 
6. Roept de blunder nog steeds dezelfde gevoelens op?

TIP: Oordeel niet naar elkaar - luister en steun. 

STAP 3

Na het vertellen bespreek je onderstaande vragen met elkaar.

1. Hoe erg vind jij het om een blunder te maken?
2. Wat zegt dat over jezelf?
3. Hoe vond je het blunders uitwisselen
4. Is het zinvol? Wat maakt het zinvol?
5. Is het mogelijk voor je om positief naar je blunder te kijken? Hoe?
6. Is het niet mogelijk. Hoe komt dit?

00:34

Waar is dit model voor gemaakt?

01:17

Wat wordt bedoeld met de vrije ruimte?

01:53

Wat houdt het verborgen gebied in?

02:17

Wie kunnen helpen om de binde vlek te verkennen?

03:40

Hoe zorg je voor verkleining van de blinde vlek en het onbekende gebied?

03:40

Wat is het doel van het johari venster?

Aan de slag

Bekijk/Begin aan Deelopdracht 2!