This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Aanpassingen bij dieren en planten
Thema ecologie
Slide 1 - Slide
leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan hun leefomgeving.
Je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun leefomgeving.
Slide 2 - Slide
Eerst even zelf herhalen
Hoe zat het ook alweer bij dieren?
Slide 3 - Slide
Consument
Producent
Reducent
Slide 4 - Drag question
Kwekers van tomaten hebben soms last van bladluizen op hun gewassen. Om deze dieren te bestrijden, zetten ze lieveheersbeestjes uit. Lieveheersbeestjes leggen hun eitjes in bladluizenkolonies. Als de larven uit de eieren komen, eten ze de bladluizen op.
In welke schakel van de voedselketen komt de bladluis voor?
A
consumenten van de 1e orde
B
consumenten van de 2e orde
C
producenten
D
reducenten
Slide 5 - Quiz
In de afbeelding is een piramide van biomassa getekend.
Heeft een piramide van biomassa altijd de vorm van een piramide?
A
JA
B
NEE
Slide 6 - Quiz
Wat neemt de plant op van de stikstofkringloop?
A
Nitriet
B
Water
C
Glucose
D
Nitraat
Slide 7 - Quiz
Invloeden uit de levenloze natuur noem je ... factoren.
Slide 8 - Open question
Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem
Slide 9 - Drag question
schooltv.nl
Slide 10 - Link
Zoolganger
Teenganger
Topganger
Slide 11 - Drag question
teenganger
zoolganger
topganger
Slide 12 - Drag question
Slide 13 - Video
Hoe gebruikt deze vogel zijn snavel bij het verkrijgen van voedsel?
A
kraakt noten en harde zaden
B
prikt bodemdiertjes uit de grond
C
verscheurt een prooi
D
zeeft kleine plantjes uit het water
Slide 14 - Quiz
kegelsnavel
zeefsnavel
priemsnavel
pincetsnavel
haaksnavel
Slide 15 - Drag question
Waarom hebben olifanten zulke stevige poten?
A
kunnen ze harder rennen
B
kunnen ze beter trappen
C
om hun zware skelet te kunnen dragen
Slide 16 - Quiz
Hoe heeft de poolvos zich aangepast aan zijn omgeving?
A
kleur vacht valt niet op in de omgeving
B
hij kan heel erg goed sluipen
C
zachte vacht zorgt voor warmte
D
kleine oren daardoor minder verlies van warmte
Slide 17 - Quiz
BS 6.6 Aanpassingen planten
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Sommige planten hebben luchtkanalen in hun stengels. Welke planten zijn dit?
A
cactussen
B
landplanten met grote, dunne bladeren
C
landplanten met kleine, dikke bladeren
D
waterplanten
Slide 25 - Quiz
Veel huidmondjes
huidmondjes aan de bovenkant van het blad
weinig huidmondjes
kleine dikke bladeren
Bladeren verschillend van grote
grote platte bladeren
zwak ontwikkelde wortelstelsel
stengels zijn slap en bevatten soms luchtkanalen
sterk ontwikkelde wortelstelsel
Slide 26 - Drag question
Waarom hebben de bladeren van een cactus de vorm van een stekel?
A
Zodat de plant minder vocht verdampt
B
Tegen koude nachten in de woestijn
Slide 27 - Quiz
Wat is zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen? (twee antwoorden zijn goed)
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
een groot wortelstelsel
Slide 28 - Quiz
Een plant in een droog gebied heeft vaak
A
Een groot wortelstelsel
B
Een klein wortelstelsel
Slide 29 - Quiz
Waarom bloeien sommige schaduwplanten in het voorjaar?
A
Omdat het dan lekker warm is
B
Omdat de bomen nog niet vol blaadjes zitten waardoor er nog genoeg zon is
C
Iedere plant bloeit in het voorjaar
Slide 30 - Quiz
Plant die voorkomt op een plek waar veel schaduw is
Plant die voorkomt op een plek waar veel zonlicht is
Plant met hechtwortels of ranken om zich vast te houden aan muren en andere planten