Fuente G + H + J



¡A traducir! 
  1. Vandaag heb ik Spaans gesproken.
  2. Deze week hebben wij brood gegeten. 
  3. Dit jaar zijn wij naar Frankrijk gegaan. 
  4. Vanmorgen heb jij een boek gelezen.
  5. Deze middag hebben zij koffie gedronken. 
timer
10:00
Herhaling
Ben je klaar?
Ga verder oefenen en schrijf meer zinnen te schrijven in het Spaans. Mevr. Yáñez kan je zinnen nakijken 
en je feedback geven :)
1 / 56
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 56 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



¡A traducir! 
  1. Vandaag heb ik Spaans gesproken.
  2. Deze week hebben wij brood gegeten. 
  3. Dit jaar zijn wij naar Frankrijk gegaan. 
  4. Vanmorgen heb jij een boek gelezen.
  5. Deze middag hebben zij koffie gedronken. 
timer
10:00
Herhaling
Ben je klaar?
Ga verder oefenen en schrijf meer zinnen te schrijven in het Spaans. Mevr. Yáñez kan je zinnen nakijken 
en je feedback geven :)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Omcirkel de tijdsaanduidingen en vervoeg onderstaande werkwoorden in het voltooid tegenwoordige tijd.
  1. (Comer, nosotros) Hoy __________ una pizza. 
  2. (Hablar, yo) Esta semana __________ español e inglés.
  3. (Escribir, tú) ¿__________ alguna vez una carta?
  4. (Caminar, ella) Nunca __________ al supermercado.
  5. (Ser) Las vacaciones __________ increíbles.
  6. (Ver) Pablo y tú __________  una telenovela,
    una serie mexicana. 
timer
5:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Herhaling
Kleuren, schoolspullen, etc. 
timer
2:00

Slide 3 - Slide

Open Word-document.
Typ een woord.
Leerlingen steken vingers op als ze het antwoord weten. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions



Vervoeg de volgende 
werkwoorden
in de tegenwoordige tijd!
  1. Comer, yo
  2. Escribir, tú
  3. Ir, él
  4. Caminar, nosotros
  5. Beber, vosotras
  6. Leer, ustedes
  7. Vivir, yo
  8. Ser, tú
  9. Tener, ella
  10.  Hablar, nosotras
timer
5:00
Herhaling

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

timer
5:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

timer
10:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

timer
15:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

¿Estás listo/a?
Ben je klaar? 

Haz el ejercicio 23 y 24 en la página 24-26 en tu libro de trabajo. 
timer
3:30

Slide 12 - Slide

This item has no instructions






Haz el ejercicio 23, 24 y 25 en la página 24-26 en tu libro de trabajo. 
timer
5:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

¡A traducir!
  1. La entrevista
  2.  El profesor de inglés
  3. El instituto
  4. Las vacaciones
  5. Siete semanas
  6. Las vacaciones de verano
  7. Clases de inglés
  8. Los amigos
9.  La ciudad
10. Gente nueva
11. Muchos lugares
12. Todos los sábados
13. Desde
14. Su último concierto
15. Hacer deporte 

timer
7:30

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vocabulario
Zoek 10+ (werk)woorden van dingen die jij leuk vindt 
(om te doen). Schrijf ze op! 

¿Dónde? En la página 106-116 en tu libro de trabajo. 
timer
5:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Spreek- en gespreksvaardigheid
¿Por qué? 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Vragen en zeggen of je iets leuk vindt. 

¿Te gusta(n) ...?
Sí, me gusta(n)...
No, no me gusta(n), pero sí me gusta(n)...
Gebruik de woorden van de vorige opdracht! 
timer
2:30

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Bron H & el presente perfecto
Hoeveel werkwoorden staan in de voltooid tegenwoordige tijd?
Lees bron H opnieuw en zoek ze op.

Wat is de vertaling van deze werkwoorden?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

¿Estás listo/a?
Beantwoord onderstaande vragen in het Spaans:
  1. ¿Qué tal tus vacaciones de verano?
  2. ¿Dónde has pasado las vacaciones?
  3. ¿Cuál es tu pasatiempo favorito?
  4. ¿Y qué más te gusta hacer?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

Les 1
  • Vragen wat hun hobby's zijn;
    (Sport, muziek instrumenten, creativiteit, spelletjes, eten, etc.)
  • Lijst van 10 woorden laten opzoeken en opschrijven
  • Gesprek oefening: vragen en zeggen of je iets leuk/lekker/mooi vind.
  • Uitleg lezen
  • Beginnen met werkblad maken
Les 2
  • Les 1 herhalen
  • SO inplannen
  • Werkblad afmaken
  • Werkblad nakijken
Heb ik een derde les nodig?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Spreek- en gespreksvaardigheid
¿Por qué? 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Vragen en zeggen of je iets leuk vindt. 

¿Te gusta(n) ...?
Sí, me gusta(n)...
No, no me gusta(n), pero sí me gusta(n)...
Gebruik de woorden van de vorige opdracht! 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Me gustas tú

"Me gustan los aviones, me gustas tú
Me gusta viajar, me gustas tú
Me gusta la mañana, me gustas tú
Me gusta el viento, me gustas tú
Me gusta soñar, me gustas tú
Me gusta la mar, me gustas tú"

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Herhaling
"ik vind ... leuk/lekker/mooi."
"vind jij ... leuk/lekker/mooi?"
¿Vocabulario?
timer
2:00

Slide 27 - Slide

Zonder boeken/schriften.
Laat leerlingen twee minuten overleggen over de antwoorden. Dan klassikaal bespreken.
Lees in stilte...
... bron J op bladzijde 13 in je tekstboek en maak een samenvatting van de grammatica. 

Heb je vragen? Schrijf ze op!
timer
5:00

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Welke zin is fout?
A. Me gustan el chocolate.
B. ¿Te gusta la pizza?
C. Nos gusta bailar en la discoteca.
D. A mi hermana le gustan los churros.
timer
2:30

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Letterlijk:  voetbal spelen bevalt ons

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

¡A trabajar! 
Werkblad
timer
15:00

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

SO: het werkwoord gustar!
VOLGENDE LES: SO! 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

¡A trabajar! 
Werkblad afmaken
timer
15:00

Slide 33 - Slide

This item has no instructions




Schrijf een brief aan je penvriend(in). 
  • Groet hem/haar;
  • Vraag hoe het gaat;
  • Vraag wat hij/zij leuk/lekker/mooi vindt;
  • Vraag of hij/zij ... leuk/lekker/mooi vindt;
  • Schrijf twee dingen die jij wel leuk/lekker/mooi vindt;
  • Schrijf twee dingen die je niet leuk/lekker/mooi vindt;
  • Sluit de brief met een afscheid.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Extra
LessonUp sides.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

SO: het werkwoord gustar!

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

timer
3:30

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

¡A practicar!
Wat is het onderwerp van de volgende zinnen?
timer
3:30

Slide 55 - Slide

This item has no instructions

Haz el ejercicio 27 y 29C 
en la página 27-29 en tu libro de trabajo.
timer
15:00

Slide 56 - Slide

This item has no instructions